BEPERKING VAN BORGTOCHT.
In lijden van geldruimte en de daar
mede gepaard gaande lage renie is
de drang tot hei plaaisen van over
tollig geld groot.
Dit kan een gevaar beteekenen.
Verlaat nooit den beproefden, veiliger)
weg om een oogenblikkelijk voordeel
te behalen.
DE RAIFFEISEN-BODE
43
indien aan maatregelen werd medegewerkt, welke hand
having van de rente voor spaarders mogelijk maakten,
Waarom wij dit schrijven? Omdat wij gelooven, dat de
Boerenleenbanken ook goed zullen doen met zich te ont
houden van het doen van aanbiedingen op leeningen,
welke bij derden loopen en tegen condities, die liggen
onder de voorwaarden, door het Beleggingsfront als
minimum-voorwaarden vastgesteld, en omdat wij vreezen,
dat zij tegen elkaar en tegen de andere instellingen
zullen worden uitgespeeld, zoodat de markt voor gelden
op langen termijn toch ontwricht zal worden en de rente
op deze beleggingen zoodanig zal dalen, dat het ook de
Centrale en de Boerenleenbanken moeilijk zal zijn tot een
loonende exploitatie te komen.
Wij profiteeren allen van de maatregelen van het Be-
leggingsfront. Er is veel voor te zeggen, om onder de hui
dige omstandigheden die maatregelen te steunen.
Mochten er onder de Boerenleenbanken zijn, welke in
lichtingen wenschen, dan is de Centrale Bank daartoe
gaarne bereid.
„Credieten en voorschotten, uitsluitend gedekt
door borgtocht, mogen over het algemeen niet
hooger zijn dan 10.000 franken 5 000 gul
den). Voorschotten, uitsluitend gedekt door
borgtocht, moeten in 2 tot 4 jaar worden ge
delgd. Borgtochten voor credieten in Lr, moeten
worden vernieuwd, als zij tien jaar oud zijn."
Aldus een voorschrift, vermeld in de Raiffeisen-Bode
van Juli 1936. Een voorschrift, niet voor onze Boeren
leenbanken, maar voor de kantonale banken in Zwitser
land (dit zijn banken, uitgaande van de kantons, die te
vergelijken zijn met onze provinciën).
Waarom wij dit voorschrift thans weer eens uit de reeds
bijna vergeelde Raiffeisen-Bode van Juli 1936 ophalen?
Omdat wij nu en dan bemerken, dat men
met borgtocht niet zoo voorzichtig
is als naar onze meening gewenscht is.
Men geeft nog wel eens te groote posten enkel en alleen
op borgtocht, waarbij men vergeet, dat een borgtocht ten
slotte niet meer is dan een stuk papier, dat waardeloos
is, wanneer degene, die erop heeft geteekend, insolvent
wordt. Er bestaat dus groot verschil tusschen zakelijke
zekerheid en borgtocht. Heeft men zakelijke zekerheid,
dan heeft men méér dan een stuk papier men heeft dan
Wanneer een hypothecair schuldenaar der Boeren
leenbank zijn onroerend goed verkoopt, gebeurt het
wel, dat de Kassier zijn naam in het Grootboek door
haalt en door den naam van den kooper (die in den
regel bij de koopacte de hypotheekschuld voor zijn
rekening neemt) vervangt. Dit is alleen dan juist,
wanneer tevoren een acte van schuldoverneming met
voorbehoud van hypotheek wordt geteekend. Geschiedt
die naamsverandering zonder zulk een acte (welker
opstelling men eventueel opdrage aan het Juridisch
Bureau), dan loopt de Bank gevaar haar hypotheek
recht kwijt te raken!
ook houvast op een bepaalde zaak, b.v. een onroerend
goed, effecten en dergelijken. Als men bij het aanvaarden
van die zaak als zekerheid voor de schuld een beetje goed
uitkijkt en geen onvoorzichtigheid begaat, kan men op
dat houvast rekenen. Het kan misschien in waarde dalen,
maar het kan niet geheel verdwijnen.
Voor kleinere posten is borgtocht in de praktijk dik
wijls onmisbaar, en daarom is het een eisch der praktijk
om bij kleinere posten genoegen ermede te nemen. Maar
hoe grooter de post, hoe grooter het risico, en daarom is
het ten zeerste gewenscht om een grens vast te stellen,
waarboven als regel niet met borgtocht alléén genoegen
wordt genomen.
In Zwitserland heeft men die grens gesteld op 10.000
franken (destijds 5000, thans 4000 gulden). Dit schijnt ons
een heel goede grens. Zij is natuurlijk wel wat willekeurig,
maar dat is onvermijdelijk.
Niet alleen wat de grootte van de post betreft, heeft
men in Zwitserland de borgtocht beperkt, maar ook wat
betreft den tijd, waarvoor zij dient. Voorschotten
onder borgstelling moeten tusschen
2 en 4 jaar zijn afgelost; bij credieten in
l.r. moet de borgtocht na 10 jaar worden
vernieuwd.
Ook deze regel heeft onze volle sympathie. Borgtochten,
die jaar in jaar uit loopen voor voorschotten, waarop
slechts weinig wordt afgelost, of voor oude credieten, die
meestal voor een goed deel bevroren zijn, zijn ons inziens
uit den booze. Niet alleen omdat het risico van de Bank
kan stijgen, naarmate de borgtocht langer loopt (hoe dik
wijls ziet men niet, dat een borg, die bij het aangaan der
borgtocht goed was, na verloop van een jaar of tien in
heel andere omstandigheden verkeert maar ook omdat
er in het voor lange jaren gebonden houden van borgen
iets onbevredigends schuilt. Tenminste zoo voelen wij het
aan. Er zit iets in, dat minder sympathiek is. Hierbij moet
in aanmerking genomen worden, dat lang niet alle borgen
rijkaards zijn, voor wie het er niet erg op aankomt of zij
een verplichting meer of minder hebben. Neen, de meeste
borgen kunnen het bedrag, waarvoor zij aansprakelijk zijn,
ook heel goed zélf gebruiken en het zou hen slecht schik
ken om het te moeten betalen. Daarom behoort men o.i.
de borgen met zachtheid te behandelen en hen voor niet