Kort levensbericht van wijlen den heer A. A. Nengerman..') Onderscheiding van den heer Stroink Bij het regeeringsjubileum van H.M. de Koningin. Het Gedenkraam. 22 DE RAIFFEISEN-BODE De heer Nengerman is op 1 Februari 1893 bij de Ne- derlandsche Heide-Maatschappij in dienst gekomen. Na daar snel verschillende rangen te hebben doorloopen, werd hij in 1902 directeur. In deze functie had hij o.m. ook contact met de Levensverzekeringsmaatschappij Utrecht, die immers vooral in het zuiden van ons land vele landgoederen bezit en eveneens op het gebied der ontginning werkzaam is. Tot 1910 bleef hij directeur van de Heide-maatschappij, om vervolgens over te gaan naar de Utrecht, eveneens als directeur. Het ontginningswerk heeft ook toen zijn groote belangstelling behouden. Na het overlijden van zijn schoonvader, den heer Ingenegeren, die als directeur van de Utrecht juist ook voor dit werk veel voelde, kon hij er zich vrijwel geheel aan wijden. Ook na zijn benoeming tot directeur-generaal in 1920, blijft het ontginningswerk een vooraanstaande plaats bij hem innemen. Bij zijn heengaan als directeur van de Heide-maatschappij, werd de band met deze organisatie niet geheel verbroken. De heer Nengerman werd com missaris en eenigen tijd later lid van het dagelijksch be stuur. Betrekkelijk kort geleden, op 1 November 1937, is hij eerste Secretaris van de Heide-maatschappij gewor den. Bij de viering van het 50-jarige bestaan op 5 Januari van dit jaar werd hij benoemd tot lid van verdienste. Van December 1909, dus 29 jaar, is hij nog voorzitter geweest van de hoofdafdeeling Zoetwatervisscherij. Nog in ander opzicht heeft de heer Nengerman belang rijke bemoeienissen gehad met den landbouw. In 1918 werd hij gekozen tot lid van het Bestuur der Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank. Deze functie heeft hij met groote toewijding tot zijn dood toe vervuld. Bij de viering van het 40-jarig bestaan der Centrale Bank op 8 Juni van dit jaar, heeft hij nog de officieele herdenkingsrede uit gesproken. De overledene was officier in de orde van Oranje Nas sau en ridder in de Danebrog-orde van Denemarken. 1J Met eenige wijziging overgenomen uit de N.R.C. van 5 Aug. j.1. Bij het ter perse gaan van dit nummer bereikt ons het bericht, dat het H.M. de Koningin behaagd heeft den voor zitter van onzen Raad van Toezicht, den heer G. W. Stroink, te benoemen tot ridder in de orde van den Neder- landschen Leeuw. Wij wenschen den heer Stroink met deze benoeming van harte geluk en wij verheugen ons erin, dat zijn ver diensten als Voorzitter van onzen Raad van Toezicht (met vermelding van deze functie is de benoeming ge schied) door deze Koninklijke onder scheiding de erkenning hebben ge vonden, die in zoo ruime mate eraan toekomt. De inhoud van ons blad is in den regel strikt beperkt tot datgene, wat van direct belang is voor of directe betrekking heeft op ons Boerenleenbankwezen. Thans doet zich echter een nationale gebeurtenis voor, die een uitzondering op dezen regel vereischt: het 40-jarig regeeringsjubileum van H.M. de Koningin. Wij zouden aan de gevoelens van onze lezers (om van onze eigen gevoelens te zwijgen) te kort doen, wanneer wij dit jubileum hier met stilzwijgen voorbij gingen. Het is een jubileum, waarvoor geheel Nederland dankbaar moet zijn. Veertig jaren lang hebben wij aan het hoofd van ons vaderland mogen zien een Vorstin, die ons door haar plichtsbesef eerbied, door haar hartelijk mede leven met het wel en wee van ons volk toegenegenheid afdwong. Voorwaar, het is een groot voorrecht, wanneer een volk in deze woelige tijden zich om zulk een landsvrouwe kan vereenigen Verhoogde beteekenis verkrijgt dit jubileum, wanneer wij bedenken, dat H.M. de Koningin een telg uit het Huis van Oranje is, het Huis, dat nu gedurende welhaast vier eeuwen de lotgevallen van ons volk heeft gedeeld. De band, die zoo wel de groote verdiensten der Oranje's als de tijd tusschen Oranje en Nederland hebben gesmeed, is een machtige factor voor de eenheid van ons volk. En deze band nu is door de veertigjarige regeering van Koningin Wilhelmina nóg hechter geworden. Er is dus alle. reden, voor ieder Nederlander, om Haar jubileum te gedenken, om het mede te vieren met vreugde en dankbaarheid, maar ook met de bede, dat nog tal van jaren aan Haar regeering zullen mogen worden toegevoegd. Tot ons genoegen zijn wij in staat onzen lezers hierbij een afbeelding van het Gedenkraam, dat de gezamenlijke Boerenleenbanken bij het 49-jarig jubileum der Centrale Bank hebben aangeboden, te toonen. Enkele dagen geleden kon het worden geplaatst. Het spreekt vanzelf, dat de afbeelding een der belangrijkste eigenschappen van een gebrandschilderd raam mist de kleur. Toch kan zij wel een indruk geven van de schoon heid van het raam. Men kan in ieder geval de o.i. bijzonder geslaagde compositie duidelijk zien. Het groote midden raam geeft een beeld van het boerenbedrijf koeien en schapen in de weide het plukken en verzamelen van vruchten twee paarden, voor een ploeg gespannen, een ploeger een vrouw met een garf koren in den arm, een andere, die aren leest op den achtergrond een boeren huis, een hooiberg, een molen. Onderaan dit middenraam is het Utrechtsche provincie-wapen aangebracht. De beide zijramen vertoonen de wapens der tien overige provinciën. Onderaan het middenraam ziet men de schoone en voor onze Organisatie zoo toepasselijke spreuk Eendracht maakt Macht. Het is ondoenlijk om de kleuren van het raam te be schrijven. Het zijn de teere en toch diepe kleuren, zooals alleen gebrandschilderde ramen die kunnen hebben. De kleuren leven als het ware door het licht, dat er door heen straalt. Zonder twijfel zullen velen tot in lengte van dagen zich in den aanblik van dit kunstwerk (zóó mogen wij het raam gerust noemen) verheugen. Wij hopen, dat alle leden van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1938 | | pagina 2