rfcAIFFEISEN-BOPE HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK. OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT INHOUD: REDACTIONEEL GEDEELTE. Zie Mededeelingen op blz. 18 en 19 VIER EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 2 AUGUSTUS 1938 REDACTIE EN ADMINISTRATIE KR NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT TELEF. 15867 VERSCHIJNT DEN EERSTEN VAN IEDERE MAAND ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR LOSSE NUMMERS 10 CENT FRANCO PER POST a. Redactioneel Gedeelte. IHet Beheer eener Boerenleen bank. (Vervolg). 2. Nog enkele opmerkingen over Prof. Bordewijks beschouwingen over het Coöperatieve land- bouwcrediet. 3. Nogmaals: De Vestigingswet Kleinbe drijf. 4. Inlichtingen aan de Overheid. 5. Klacht. 6. Geld- verstrekking aan Kerkvoogdijen. 7. Gecombineerde ver gaderingen van bestuur en raad van toezicht. 8. Mis verstand. 9. Geld- en Effectenmarkt. b. Mededeelingen. I. Sluiting Kantoor. 2. Spreekuren Juri disch Bureau. 3. Verlaging vaste lasten in den tuinbouw. 4. De ,,Akte Kramer". 5. Groeizaam Geld". 6. Vacantie Kassiers. 7. Derde Agrarische Jaarbeurs. c. Advertentiën. Hoofdstuk III. Voorschot- en Credietverleening aan Vereenigingen, enz. (Vervolg). Gezonde credietverleening. Door de Vereenigingen behoort aan de controleerende instantie opdracht te worden gegeven om ons steeds een exemplaar van de over de Vereeniging uitgebrachte rap porten toe te zenden, opdat ook de Centrale Bank van den gang van zaken bij de verschillende Vereenigingen op de hoogte blijft. Deze rapporten worden door ons nagegaan en op die punten, welke daarvoor in aanmerking komen, wordt de aandacht van de betrokken Boerenleenbanken gevestigd, over onduidelijkheden worden nadere inlichtingen ver zocht, terwijl de Banken voorts geadviseerd worden om trent maatregelen, welke, zoowel in het belang van de Bank als van de vereeniging, gewenscht geacht worden. Op deze wijze kan ook de Centrale den gang van zaken bij de vereenigingen steeds volgen, hetgeen van zeer groot belang moet worden geacht. Ook de besturen der Banken doen goed van de uitgebrachte rapporten kennis te nemen en zoodoende vertrouwd te geraken met de vereenigin gen, aan welke zij credieten en voorschotten verstrekken. Dit is, zooals wij zeiden, zeer belangrijk. Want al is de zekerheid, welke voor de verstrekte voor schotten en credieten is gesteld, naar het oordeel der Bank ook ruimschoots voldoende, dit is toch niet het voornaamste. Noch een goed e aansprakelijkheidsregeling, nóch een soliede borgstelling of andere zekerheid, achten wij vol doende om een post als zoodanig steeds tot de meest aan trekkelijke te maken voor onze Boerenleenbanken. Wij stellen ons op het standpunt (en het zal noodig zijn om daarop steeds weer opnieuw de aandacht te vestigen), dat de credietverleening op zich zelf gezond moet zijn, m.a.w. dat de redelijke verwachting moet bestaan, dat de bronnen van inkomsten uit de te financieren zaak zoo danig zijn, dat het voorschot daaruit kan worden afgelost of het crediet behoorlijk (d.w.z. met de noodige omzet, eventueel met de voorgeschreven inperking) kan worden gebruikt. Het bedrijf van de crediet of voorschot genietende ver eeniging moet gezond zijn dit behoort steeds vóórop te worden gesteld en pas daarna komt de gestelde zekerheid aan de beurt. Indien het bedrijf van een vereeniging niet gezond is, dan behoort een Bank aan een dergelijke vereeniging geen gelden te verstrekken, ook al is de zekerheid dubbel en dwars goed. Het geven van voorschot of crediet alléén of in hoofdzaak op de, goede zekerheid is een ongezonde credietverleening, welke wij al moge ze ook op koud- zakelijke gronden te verdedigen zijn in strijd achten met de beginselen en het doel der Boerenleenbanken. Samenvatting. Vatten we het voorafgaande duidelijkheidshalve nog even kort samen Wordt door een Vereeniging bij de Boerenleenbank een voorschot of crediet aangevraagd, dan behoort het Bestuur der Bank er zich in de allereerste plaats van te over tuigen of de betrokken Vereeniging rechtspersoonlijkheid bezit, Is dit het geval, dan behoort te worden nagegaan of de financiëele positie dier Vereeniging gezond mag worden genoemd. Heerscht er ten aanzien van beide bovengenoemde pun ten twijfel, dan wende men zich voor nadere inlichtingen tot de Centrale Bank. Vervolgens gaat het Bestuur na, waartoe de Vereeniging de aangevraagde gelden noodig heeft.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1938 | | pagina 1