98
DE RAIFFE1SEN-B0DE
dusverre met het verleden bezig gehouden, bij een herden
kingsrede pleegt men ook aan de toekomst te denken.
Wanneer onze jaren klimmen, plegen onze idealen te ver
minderen, onze zorgen grooter te worden en het verant
woordelijkheidsgevoel zich sterker te ontwikkelen.
Vooral in tijden als deze!.... Tijden van groote ver
warring en van toenemende verdeeldheid.
Met bezorgdheid zien velen de voortschrijdende ver
deeldheid, niet alleen in de groote bevolkingscentra, doch
ook op het platteland. Deze verdeeldheid, ik zou willen
zeggen, deze geestelijke verdeeldheid, vereischt ons aller
aandacht, vanwege de gevaren, welke deze met zich kan
brengen, niet alleen voor het heil van land en volk, maar
vooral ook voor onze zoo moeizaam opgebouwde Organi
satie.
Sprak volgens een courantenverslag nog niet een dezer
dagen een hooggeleerde „er van overtuigd te zijn, dat een
volgende generatie over de economische politiek van
onzen tijd in verband met de blijvende werkloosheid zal
oordeelen zoo ongeveer als men ons geleerd heeft te moe
ten oordeelen over de economische politiek van den prui
kentijd zooveel aarzeling, zooveel tijdverdoen, zooveel
tegenstrijdigheden, zooveel economische en financiëele
onkunde en zooveel gebrek aan moed en vertrouwen,"
aldus de hooggeleerde spreker.
En verder voortgaande Aanpassing, sluitende begroo
tingen van jaar tot jaar, noemde hij dwaasheden, welke als
uiterst verstandig werden aangezien Vergrooting van onze
nationale schuld met bijvoorbeeld één milliard ten behoeve
van publieke werken op groote schaal noemde spreker een
verstandige en moedige daad, welke de volkswelvaart zou
vergrooten, maar, welke financiers, die het thans voor het
zeggen hebben, kippenvel bezorgt.
Ook over de aflossing van schulden bestaat het meest
mogelijke wanbegrip, naar de hooggeleerdè spreker meent.
Ik heb er mijne mede-bestuurders op aangezien, of, en in
hoever, zij reeds kippenvel hebben gekregen. Maar ik heb
tot dusver daarvan nog niets bespeurd.
Maar ik weet wel zeker, dat hun veel erger dingen zou
den overkomen, indien zij door welken maatregel dan ook
niet in de gelegenheid zouden zijn om de aan onze Organi
satie toevertrouwde spaarpenningen niet tot den laatsten
cent terug te kunnen betalen. Nog stééds is het onze
grootste trots, dat nog nooit ook maar een spaarder één
cent zou te kort zijn gedaan over voorzorg en sparen zijn
door velen schoone woorden gesproken.
In het tegenwoordig zooveel gelezen boek Salka-Valka,
van den IJslander Halldor Laxnes, welks inhoud ik overi
gens onbesproken laat, komt voor de uitspraak
„Voorzorg en spaarzaamheid zijn voorwaar het beste
bezit. Aan de spits van alle deugden staan de voor
zorg en de spaarzaamheid."
En ik maak die woorden gaarne tot de mijne. Maar ik
zou er aan toe willen voegen, dat deze spaarpenningen
vruchtdragend moeten worden aangewend voor hen, die
crediet behoeven en credietwaardig zijn.
En dan sluit ik mij volgaarne aan bij de uitspraak van
Mr. van Balen in zijn „Groeizaam Geld" waar hij zegt
„Niet het crediet alleen is in staat om meerderen bloei
te scheppen. Ook is niet alle geld op zichzelf een bron van
nieuwen voorspoed. Pas de samenwerking met hen, die uit
eigen arbeid welstand opbouwen, vormt de groote kracht
van het coöperatieve leven voor onze geheele gemeen
schap."
Doch dan mogen wij daarbij nimmer vergeten, dat daar
voor onmisbaar is het eendrachtig optrekken van onze
geheele organisatie, die gedachtig aan het devies onzer
vaderen Eendracht maakt macht geworden is het
kiachtige lichaam, met zijn velerlei vertakkingen, dat wij
thans kennen in onze Centrale Bank en onze geheele
organisatie.
Met den diepsten ernst doe ik een beroep op U, om die
„Eendracht ook in de toekomst te bewaren.
En ik eindig met een gedichtje van Uwen directeur, den
Heer Visser
Meer dan zeven honderd banken
Zijn bij Utrecht in verband.
Prijzend klinken dank'bare klanken
Van het volk op 't platteland.
Heel het leven, heel het streven
Heel het werken op het land,
Wordt gestuwd door 't krachtig leven
Van de eigen boerenbank.
Gansch het coöp'ratieve leven
Bloeiend, groeiend waar g' ook ziet,
Wordt voortdurend aangedreven
Door den motor van 't crediet.
Heel den vaderlandsche landbouw
En zijn energieken stand,
Gansch dien grootschen, staat'gen uitbouw
Van bedrijven op het land.
Heeft het Boerenleenbankwezen
Te omvatten in zijn werk.
Moge het tot zegen wezen
't Boerenvolk, door eendracht sterk
Op deze doorwrochte en met overtuiging voorgedragen
rede volgde luid applaus.
Aanbieding van een geschenk.
De heer Joh. O b b i n k, Voorzitter van het Comité uit
de Boerenleenbanken tot aanbieding van een geschenk,
wenscht het bestuur met het jubileum geluk. Hij wijst op het
belang der Boerenleenbanken voor het platteland, op de
wantoestanden, die vóór haar bestaan op het gebied van het
Credietwezen bestonden. Hij prijst het voorzichtige beheer
der Centrale Bank en de wijze, waarop zij de locale banken
in velerlei opzicht van dienst is.
De locale banken hebben gemeend, dat zij ter herdenking
van het 40-jarig bestaan een blijvend blijk van waardeering
moesten aanbieden. Men heeft zijn keuze bepaald op een
Gedenkraam en op twee portretten, namelijk van de heeren
Van Ittersum en Stroink. Een comité heeft zich belast met
de regeling van een en ander.
Spreker biedt bij deze het Gedenkraam en de portretten
aan. Hij constateert, dat de portretten een uitstekende ge
lijkenis vertoonen en verzoekt het bestuur de geschenken
te willen aanvaarden.
De Voorzitter spreekt een persoonlijk woord van
dank. Hij hoopt nog eenigen tijd het wel en wee van de Cen
trale Bank, waarmede hij zoolang heeft meegeleefd, te
mogen medemaken. Hij brengt ook dank namens den Voor
zitter van het bestuur. In dit verband wil hij nog even in het
licht stellen de groote verdienste van den heer van Itter
sum, met wien hij tal van jaren in wederzijdsch vertrouwen
heeft samengewerkt.
Spreker dankt in het bijzonder voor het Gedenkraam,
dat een teeken zal vormen van de band, die bestaat tusschen
de Centrale Bank en de Boerenleenbanken.
Hij dankt het comité voor zijn bemoeiingen en de locale
banken voor hun bijdragen.
De Voorzitter vanhetbestuur dankt voor de
waardeerende woorden, die tot hem zijn gericht. Hij heeft
steeds met liefde voor de bank gewerkt. Hij dankt het comité
en de locale banken voor de aangeboden geschenken. Zijn
streven is altijd geweest om ertoe bij te dragen, dat de aan
de Centrale Bank toevertrouwde gelden veilig bij haar
zouden zijn, en dit streven zal ook in de toekomst, zoolang
hij nog aan de Centrale Bank verbonden zal zijn, bij hem
voorzitten (applaus).
De heer Frietema, Voorzitter van het be
stuur van deCoöp, Zuivelbankte Leeuwar-