9 6 DE RAIFFEISEN-BODE Intusschen blijkt uit het eerste jaarverslag over 1899, dat de Bank over dat jaar een verlies leed van 246.62. Over 1900 stijgt dit verlies tot 641.25 ondanks een Rijks subsidie van 1300.als bijdrage in de kosten voor de inspectie. De Regeering deed dus van dit jaar af van hare belang stelling blijken. Over 1901 bedroeg het Rijkssubsidie 1600.over 1902 en 1903 2500.overl904 3.000. van 1905 tot 1913 3400.en over 1914 nog 2.985. Van 1901 af breken betere tijden aan en schijnen de finan- ciëele moeilijkheden overwonnen. Bedroeg het aantal aan gesloten Banken in 1901 negen en dertig, in 1903 worden reeds 77 aangesloten Banken vermeld. De verliezen ver anderen in winsten. In 1901 werd als winst geboekt 374,in 1902 f 1526. in 1903 1.500.—. Het jaarverslag over 1903 gewaagt van een toenemenden bloei der Vereeniging, alle lasten konden worden afge schreven en het reservefonds steeg tot 924.43. Met vertrouwen wordt het nieuwe jaar tegemoet gegaan. Wij gelooven, aldus het Bestuur, met recht te kunnen con- stateeren dat onder Gods zegen een schoone toekomst voor de Centrale Bank is weggelegd. Maar daartoe is noodig, vervolgt het toenmalig Bestuur, eendrachtige medewerking van onze leden. In gesloten gelederen moeten wij voorwaarts onder de leuze, waarvoor wij allen gezamenlijk zijn ten strijde getrokken: ,,een doeltreffende oplossing van de regeling van het landbouwcrediet". Dat werd gezegd in 1903; dat is nu 35 jaar geleden en deze uitspraak heeft ook thans nog niets van haar diepe beteekenis verloren. De deposito's bedroegen toen 417.000.de voorschotten 115.000.beleeningen 275.000.—. Het zou mij te ver voeren Uw aandacht te vragen voor de talrijke onderwerpen, welke telkens aan de orde werden gesteld. Ik volsta met aan te stippen, de bemoeiingen om te komen tot de oprichting van Zuivelbanken, welke veel hoofdbrekens hebben gekost, de oprichting van een boerenhypotheekbank, de noodzakelijke uitbreiding van onze kantoren, welk vraag stuk ons Bestuur thans weer opnieuw bezig houdt, de pensioenregeling der ambtenaren en der Kassiers der Locale Banken, de uitgifte van „de Raiffeisen-Bode", de finan ciering van Coöperatieve Aankoopvereenigingen, Aard appelmeel- en stroocartonfabrieken, Zuivelfabrieken en Veilingsvereenigingen, de welwillende houding van de Nederlandsche Bank om de Centrale Bank in critieke tijden bij te staan, de reorganisatie en het gelukkige denk beeld van de oprichting en de erkenning der Ringen van Boerenleenbanken, de aanvragen van aanzienlijke leeningen door het buitenland, waartoe gelukkigerwijze niet werd over gegaan; onze medewerking aan de N.V. Nederlandsche Uit- voermaatschappij (N.U.M.)de zorgen van het Bestuur om in den oorlogstijd een extra-toewijzing te verkrijgen voor petroleum voor de Kassiers onzer Banken, de pogingen om ook te Groningen te komen tot de oprichting van een Coöpe ratieve Industriebank, het Kweekerscrediet, de instelling van een Waarborgfonds, van een Kapitaal voor Bijzondere Doeleinden, over oorlogswinstbelasting en belasting van de doode hand. In dit verband moge mede worden vermeld een aanvrage van de Hoofdafdeeling Zoetwatervisscherij der Heide maatschappij om de binnenvisschers, die ten gevolge van groote misstanden van ouder tot ouder in de schuld stonden bij hun leveranciers en afnemers en waarbij de Heeren Löhnis, van Lonkhuyzen en ondergeteekende nul op het request kregen, hoewel het Bestuur wel indirect tot hulp bereid bleek. Onderhandeling met de Regeering over be langrijke punten, onder meer over eventuëele overbrugging van de bekende Mei-moeilijkheden, over het Vastelasten- wetsontwerp, de toezegging van de Nederlandsche Bank en andere groote financiëele instellingen bij eventuëele groote opvragingen, die de maand van de beruchte ijsheiligen wel eens met zich brengen. Een belangrijk advies aan de Regee ring inzake hypothecaire moeilijkheden en executie's, be sprekingen over teeltvergunningen, maar bovenal een met groote kracht gevoerde actie voor het verkrijgen van grootere credieten voor den Tuinbouw. Tuinbouw met een groote T. De benoeming van een studiecommissie daarvoor en een voorzichtige oplossing, welke achteraf goed gezien is gebleken. Nieuwe regeling voor dispensatie's, ook aan Bestuursleden en leden van de Raden van Toezicht. Een beroemd onderhoud met den betrokken Minister over financiering van een zeker belangrijk landbouwproduct, waarbij de Minister geheel in overeenstemming met de wer kelijkheid meende te moeten constateeren, dat de Regeering nog altijd in den Haag zetelde en niet te Utrecht aan de Kromme Nieuwe Gracht. De reorganisatie van het spaarbedrijf. De oprichting en werking van de Coöperatieve Grondkapitaalbank voor den Landbouw. Sprak ik reeds over de moeilijke geboorte van een Hand boekje? Wij zouden het niet gaarne meer missen. Aan de Heeren Ds. Natzijl te Langezwaag en Joh. Obbink te Aalten komt grooten lof toe voor hun initiatief en toegewijden arbeid. Nog verdient vermelding de bemoeiingen der Noord- Hollandsche Banken voor haar medewerking inzake Tuin dersvoorschotten onder garantie van Provincie en Gemeente. Een enkel woord dient nog gewijd aan de instelling van het Kapitaal voor Bijzondere Doeleinden, waarbij een fonds werd gesticht van ongeveer 2.000.000.om tegemoet te komen aan geldelijke verliezen door sommige Banken ten gevolge van de crisis geleden. Het schoonste besluit, het vorig jaar in de Algemeene Ver gadering genomen was wel, dat een aangesloten Bank slechts dan een uitkeering tot een bepaald percentage uit dit fonds zal ontvangen, indien en voorzoover 75 procent van het totaalbedrag harer in het reglement op dit fonds bedoelde verliezen op voorschotten en credieten zal blijken grooter te zijn dan 30 van het bedrag harer reserves. Hierdoor zagen dus tal van Banken ter wille van haar zwakkere zusters af van het ontvangen eener uitkeering uit meer gemeld fonds. Dit besluit vertolkt, meer dan woorden kun nen doen, het gevoel van saamhoorigheid en van altruïsme, dat ons Boerenleenbankwezen beheerscht. Thans rest mij nog te memoreeren het feit, dat de Voor zitter van het Bestuur in Mei 1933 zijn 25-jarig jubileum herdacht en U en ons allen in de gelegenheid stelde hem te zeggen, hoezeer zijn arbeid wordt gewaardeerd. Hoewel vreezende in herhaling te vervallen, moet dank baar worden getuigd van toezeggingen van de Nederlandsche Bank om de Centrale in hare Mei-moeilijkheden belangrijke faciliteiten te willen verleenen. Het is een groot voorrecht te kunen mededeelen, dat van deze toezeggingen geen ge bruik behoefde te worden gemaakt. Het is een bont tafereel, dat ik U mocht toonen. En wanneer ik dan thans nog de volgende feiten mag vast stellen, dan zult gij met ons de overtuiging ronddragen, dat er met voldoening op gewezen mag worden, dat de ver wachtingen, welke door onze voorgangers werden gekoes terd, verre zijn overtroffen. Immers thans zijn bij de Centrale Bank aangesloten op 31 December 1937 729 Banken. Deze beschikken over spaargelden en deposito's van 380.000.000.Aan credie ten en voorschotten zijn verleend 260.000.000.terwijl de reserves der Boerenleenbanken bedragen 23.000.000. Bij de Centrale Bank stegen de deposito's in 1938 tot een ongekende hoogte van 115.000.000.De voorschotten bedragen slechts 2.000.000. De gezamenlijke reserves der Centrale Bank stegen tot ongeveer 4.500.000. De reserve van het Onderling Waarborgfonds zal dit jaar het vastgestelde maximum bereiken van 300.000.terwijl het Kapitaal voor Bijzondere Doeleinden ongeveer zal be dragen 2.000.000. Aan deze cijfers heb ik niets toe te voegen. Zij spreken voor zich zelf.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1938 | | pagina 4