De toepassing der akte Kramer. VRAAG EN ANTWOORD. 78 DE RAIFFEISEN-BODE Van de Vereeniging van ter Amsterdamsche Beurze ver tegenwoordigde Brandassuradeuren het centrale punt voor de uitvoering van de Overeenkomsten tot regeling der betrekkingen van hypotheekhouders en brandverzekeraars, de z.g. Akte Kramer ontvingen wij een circulaire, die wij hieronder afdrukken en die wij in de aandacht van de besturen en Kassiers der bij de Akte Kramer aangesloten Boerenleenbanken aanbevelen Amsterdam, 9 Maart 1938. Aan de Heeren Hypotheekhouders aangesloten tot de Overeenkomsten tot Regeling van de Betrekkingen van Hypotheekhouders en Brandverzekeraars. Mijne Heeren, Overeenkomsten tot Regeling van de Betrekkingen van Hypotheekhouders en Brandverzekeraars. Artikel 4. Bij het Bestuur onzer Vereeniging komen herhaal delijk klachten in omtrent de naleving van de op 1 Januari 1916 gesloten Overeenkomsten tusschen Hypotheekhouders eenerzijds en Assuradeuren ander zijds. Bij Artikel 4 dezer Overeenkomst hebben de Hypo theekhouders zich verbonden „geen genoegen te nemen „met verzekering van het onderpand bij eenigen Ver zekeraar, die niet tot deze Overeenkomst is toege treden, althans den Verzekerde te verplichten zulk „eene verzekering zoo spoedig mogelijk op te zeggen." Door Assuradeuren is de ervaring opgedaan, dat deze bepaling niet steeds door de Hypotheekhouders wordt nageleefd. Het komt immers dikwijls voor, dat verzekeringen van de Nederlandsche verzekeringsmarkt naar niet-aangesloten assuradeuren, voornamelijk in Londen zijn overgegaan, zonder dat door of namens de Hypotheekhouders dispensatie van Artikel 4 der Hypo theekovereenkomst is verzocht en zonder dat is ge bleken, dat er voor het bepaalde risico in Nederland geen dekking gevonden is kunnen worden. Een en ander geeft ons Bestuur aanleiding om weder de aandacht te vestigen op de bepaling van Artikel 4 en speciaal den Hypotheekhouders te verzoeken er voor te waken, dat de heilzame werking der Hypotheek overeenkomst door een stipt nakomen harer bepalingen ook voor de toekomst bestendigd moge blijven. Wij ver oorloven ons hierbij nog eens er op te wijzen, dat Artikel 4 juist de eenige materieele verplichting in houdt, welke voor Hypotheekhouders uit de Overeen komst voortvloeit, zoodat het toch zeker niet als een onredelijke eisch kan worden beschouwd, dat de Hypotheekhouders deze bepalingen in alle gevallen in acht nemen. Wij hebben den bij de Overeenkomst aangesloten Assuradeuren verzocht er eveneens op toe te zien, dat in den vervolge door belanghebbenden aan deze be paling de hand wordt gehouden, en ons gevallen van overtreding te willen melden. Artikel 2 sub 2". Tenslotte hebben Assuradeuren zich er over be klaagd, dat het dikwijls voorkomt, dat bij aflossing van de hypotheek de Hypotheekhouder verzuimt daarvan aan de betrokken assuradeuren mededeeling te doen. Dit heeft ten gevolge, dat ten aanzien van het risico wordt voortgegaan met het zenden aan den Hypotheek houder van mededeelingen, welke overbodig zijn gewor den, terwijl ook in gevallen van schade hierdoor on- noodig oponthoud in de uitbetaling van den verzekerde ontstaat. Wij verzoeken Hypotheekhouders hierbij om in den vervolge ook op de naleving van Artikel 2 sub 2° der Hypotheekovereenkomst nauwlettend te willen toezien. De heer Joh. Obbink, Kassier der Coöp. Boerenleenbank te Aalten, schreef ons naar aanleiding van ons antwoord op de vraag omtrent uitbetalingen voor de Veehouderij - centrale (zie vorig nummer) het volgende Het lijkt mij niet ondienstig het antwoord op de vraag inzake de uitbetalingen der Veehouderijcentrale, opgenomen in het vorig nummer der Raiffeisen-Bode, eenigszins aan te vullen. Bij onze Bank wordt nooit uitbetaald dan aan de persoon, die op de stukken vermeld staat. Waar dit in tal van gevallen niet kan, omdat deze persoon ziek of zwak is en zelf niet komen kan, geven wij eenvoudig een briefje af dat men thuis kan laten teekenen, waarop de uitbetaling aan elk willekeurig persoon kan plaats hebben. Dat briefje luidt De ondergeteekendewonende te Noverzoekt het hem toe komende bedrag voor aan de Veehouderijcentrale ge leverd uit te betalen aante den 19. Het geven van een volmacht is nog al bezwaarlijk, omdat dan een zegel gebruikt moet worden. Wel is waar kan men dan met een enkele doorloopende machtiging volstaan, maar is genoodzaakt telkens na te gaan of van die persoon wel een machtiging voorhanden is. Als de machtiging in den vorm van een verzoek is gesteld, kan het ongezegeld zijn. Als iemand b.v. varkens ge leverd heeft, gebeurt het soms dat men enkele dagen later al zoon briefje komt halen en iemand, die meer malen in een bepaald tijdvak varkens aflevert, krijgt dadelijk meerdere van dergelijke briefjes mee. Het afgeven van geld zonder een behoorlijk stuk in handen te hebben, is te riskant en het voorkomen daarvan is al heel gemakkelijk. Al meenen wij, dat de kosten eener volmacht (f 0.30), die voortdurend dienst moet doen, niet erg bezwaarlijk zijn, wij geven toe, dat zij wel een bezwaar vormen, wanneer slechts van geval tot geval een gemachtigde komt. Dan kan men dus het voorbeeld van den geachten inzender volgen. VRAAG Daar er in het Bestuur onzer Bank verschil van meening bestaat over de opvatting van art. 28 der Statuten, zouden wij het zeer op prijs stellen Uw meening te vernemen omtrent de vraag Kan een niet-lid met een volmacht van een lid de Alge- meene Vergadering bezoeken, het woord voeren, stemmen, enz. Er zijn bestuursleden, die denken, dat art. 28 lid 2 der Statuten alleen slaat op Vereenigingen en niet op gewone leden, waardoor het mogelijk zou zijn, dat deze (gewone leden) niet-leden met een volmacht naar de Algemeene Vergadering zenden. ANTWOORD Slechts leden der Bank kunnen als ge machtigde van een ander lid optreden. Dat slechts leden der Bank als gemachtigde kunnen optreden, neemt niet weg, dat in een bepaald geval ook een niet-lid in de Alg.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1938 | | pagina 6