66
DE RAIFFEISEN-BODE
Aflossingsvoorwaarden.
Bij het vaststellen van aflossingsvoorwaarden is het
noodzakelijk, rekening te houden met de draagkracht van
den schuldenaar en in overleg met hem na te gaan, welk
bedrag redelijkerwijs door hem aan rente en aflossing kan
worden opgebracht.
Het Bestuur dient zich hierbij ook rekenschap te geven
van de liquiditeitseischen der Bank.
Het behoort voortdurend een overzicht te hebben van
het bedrag der voorschotten op langen termijn.
De gegevens, welke na elke jaarlijksche inspectie door
de Centrale Bank verstrekt worden, kunnen hierbij goede
diensten bewijzen.
Omzet in loopende rekening.
Bij beoordeeling van een crediet in loopende rekening
moet overwogen worden, of een behoorlijke omzet van
het crediet is te verwachten. Is men hiervan niet over
tuigd, dan is het beter, een voorschot met regelmatige af
lossing te verstrekken, dan de kans te loopen, met een be
vroren crediet te blijven zitten. Hiertegen dient ten
strengste te worden gewaakt. Het is zeer gewenscht, bij
het verstrekken van credieten eveneens een jaarlijksche
inperking vast te stellen.
Men mag de verwachting koesteren, dat ook bij een
crediet, bij een goeden gang van zaken, jaarlijks uit de te
maken winsten een deel van het geleende geld door eigen
middelen kan worden vervangen.
Uitbreiding van het bedrijf kan het dan later noodzake
lijk maken, het crediet weder te verhoogen. Dit behoeft
geen bezwaar te zijn en kan steeds door het Bestuur op
nieuw onder oogen worden gezien.
Voor de borgen is jaarlijksche inperking natuurlijk zeer
gewenscht anders loopen zij de kans, dat zij zelfs na een
groot aantal jaren nog voor het maximum worden aan
gesproken.
Mededeeling der beslissing van het Bestuur.
De kassier moet den aanvrager schriftelijk in kennis
stellen van de beslissing van het Bestuur hij kan hierbij
gebruik maken van formulier 210.
Teekenen van schuldbekentenis of credietformulier.
Heeft het Bestuur gunstig beslist over een aanvrage,
dan behoort de schuldenaar, en, als de zekerheid in borg
tocht bestaat, behooren ook de borgen ten kantore der
Bank te verschijnen om het goedschrift en de handteeke-
ning op de acte te stellen.
Het is noodzakelijk, deze handeling te doen geschieden
in tegenwoordigheid van den kassier, of bij ontstentenis
van dezen functionaris, van een Bestuurslid.
In geen geval mag men de acte aan een der belangheb
benden medegeven om deze voor de onderteekening te
laten zorgen men heeft dan geheel onvoldoende controle
op de echtheid der handteekeningen. Wanneer de schul
denaar of een der borgen niet ten kantore der Bank kan
komen teekenen, moet dus de kassier of een der Bestuurs
leden met de acte naar hem toe gaan.
Woont een der onderteekenaren buiten het rayon der
Bank, dan kan ook gebruik worden gemaakt van de
diensten der Boerenleenbank, in welker nabijheid de be
trokkene woont.
Het is zeer gewenscht, dat de kassier of het bestuurslid,
die de vereischte handteekeningen laat stellen, op de acte
verklaart, dat de bewuste handteekeningen in zijn tegen
woordigheid zijn gesteld de meeste formulieren bevatten
een clausule van dezen aard.
Ingeval de schuldenaar of een borg zeer moeilijk kan
schrijven, zoodat het schrijven van het goedschrift een
onoverkomelijk bezwaar oplevert, maar indien hij nog wel
zijn handteekening kan zetten, kan gebruik worden ge-
i 'i i i i o
maakt van een volmacht, verkrijgbaar bij de Centrale
Bank (voor crediet- of voorschotnemer formulier S. 8091,
voor borgen formulier B. 9102). De betrokkene kan dan
volstaan met het zetten van zijn handteekening op de
volmacht.
Kan de schuldenaar of een der borgen in het geheel niet
schrijven (dit geval wordt al zeldzamer) dan is de eenige
oplossing het opmaken van een notariëele akte.
Het zetten van een kruisje is van geenerlei waarde en
moet dus achterwege worden gelaten. Getuigen kunnen
deze waardeloosheid niet voldoende opheffen immers ge
tuigen kunnen overlijden zij kunnen de zaak ver
geten, enz.
Wij achten het, ter voorkoming van eventueele latere
verwijten, zeer gewenscht, de onderteekenaren vooraf
van den inhoud der te teekenen acte te laten kennis
nemen.
Notariëele akte.
Wanneer het voorschot of het crediet wordt omschre
ven in een notariëele akte (hetgeen het geval is, wanneer
de dekking in hypotheek bestaat) berust de zorg voor de
juiste onderteekening natuurlijk bij den notaris. In dit ge
val behoeft degene, die vanwege de Bank als comparant
is aangewezen, niet anders te doen dan te letten op de
juistheid van de inhoud der akte, speciaal op de juistheid
van de omschrijving van het onderpand. Wat de overige
inhoud der akte betreft, deze kan zeer gemakkelijk ge
controleerd worden aan de hand van de model-hypotheek
aktes, die aan elke Bank zijn toegezonden en die de
notarissen bij hypotheken voor de Boerenleenbanken als
leidraad gebruiken.
Uitbetaling van voorschot of crediet.
Zoodra de vereischte akte volledig is onderteekend, kan
tot uitbetaling van de noodige bedragen worden over
gegaan.
Zijn er borgen, dan is het verboden reeds geld te ver
strekken zoolang niet allen hun goedschrift en handteeke
ning op de akte hebben geplaatst.
Opneming van een voorschot (onder borgstelling of
hypotheek e.d.) behoort in zijn geheel te geschieden. Men
betale dus niet in gedeelten uit. Heeft een voorschotnemer
het aangevraagde bedrag niet direct geheel noodig, dan
kan het niet benoodigde bedrag op een spaarbankboekje
of als deposito in loopende rekening gestort worden het
Bestuur kan hiervoor toestaan dezelfde rentevergoeding,
als voor het voorschot moet worden betaald. Opnamen in
loopende rekening kunnen natuurlijk naar verkiezing,
tegen geteekende kwitantie, worden verricht.
Boeking voorschotten in Grootboek II.
In het algemeen is het noodzakelijk voor ieder verstrekt
voorschot in Grootboek II een afzonderlijke rekening te
openen.
Meerdere voorschotten aan eenzelfde persoon, welke
onder verschillende zekerheid zijn verstrekt, moeten ook
afzonderlijk worden geadministreerd. Er behoort geen
twijfel te bestaan omtrent de gedane aflossingen op be
paalde voorschotten aan eenzelfde persoon.
Men lette er in dit geval vooral op, dat het voorschot
boekje steeds in overeenstemming is met de grootboek
rekeningen.
Zijn aan eenzelfden persoon meerdere voorschotten ver
strekt onder dezelfde zekerheidstelling, dan is het geen
overwegend bezwaar, deze op één folio te administreeren.
In een dergelijk geval kan het echter aanbeveling ver
dienen, de schulden tot één bedrag te vereenigen en hier
voor een nieuwe akte op te maken.
Deze handelwijze vereenvoudigt het overzicht over de
aflossing en bespaart administratief werk in grootboek en
voorschotboekje.