GELDRUIMTE EN LAGE RENTEVOET.
(VERVOLG)
BEDREIGING VAN HET BEGINSEL
VAN GEREGELDE AFLOSSINGEN.
6o
DE RAIFFEISEN-BODE
In ons vorig nummer hebben wij gemeend te moeten
waarschuwen tegen een euvel, dat bij geldovervloed
dreigt in te sluipen. Wij wezen n.1. op het gevaar van een
te gemakkelijke credietverleening, waardoor de belangen
van de Bank èn die van den debiteur (en eventueele bor
gen) slecht gediend worden en de meest ongewenschte,
soms zelfs verderfelijke, gevolgen voor beiden kunnen
worden verwacht.
Wij hadden eveneens gelegenheid te waarschuwen tegen
een streven om van het onder deze bijzondere omstandig
heden toestroomende geld (dat oi. bij veranderde omstan
digheden even spoedig weer zal wegvloeien), teveel in
langloopende leeningen vast te zetten.
Immers daardoor dreigt een zeer gevaarlijke toestand
te ontstaan, welke zich bij terugvloeiïng zeer zeker zal
wreken en de banken in de grootste moeilijkheden zal
brengen, waarvoor we tot op heden dank zij een goed
begrip van den liquiditeitseisch -zijn gespaard gebleven.
We mogen ook thans wel weer erop rekenen, dat het
gezond en nuchter oordeel van onze bestuurders en kas
siers het zal winnen en zij zich de noodige zelfbeperking
zullen opleggen, teneinde in de toekomst niet met liquidi
teitsmoeilijkheden te kampen krijgen, waardoor reeds
menige bankinstelling ten gronde is gegaan. Wij leggen
hier den nadruk op zelfbeperking, omdat het voor de Cen
trale niet aangenaam is bij dispensatie-aanvragen een af-
wiizend standpunt te moeten innemen.
Dit artikel meenden wij te moeten schrijven om nog op
een ander gevaar te wijzen n.1. de neiging, die bij groote
geldruimte opkomt, om ten aanzien van de aflossingen een
te soepel standpunt in te nemen.
Vooraf w ij zen we op het beginsel van de
Boerenleenbank, dat de credietverleening moet strek
ken ten voordeele van den debiteur. Debank mag
nooit doel zijn; het is niet in de eerste
plaats begonnen om een bank te krijgen
met grooten omzet en van grooten om
vang; zij moet slechts middel zijn om tot
het doel te k om en: de verbetering van den
zedelijken en stoffelijken welstand der leden.
Om deze reden wees Raiffeisen er steeds op, dat slechts
dan crediet behoorde verleend te worden, wanneer men
redelijkerwijze kon verwachten, dat de credietnemer met
het hem verstrekte geld zijn voordeel zou kunnen doen.
Daarom werd de Bank aldus ingericht, dat de verstrekte
gelden voor een termijn konden worden verleend over
eenkomstig de behoeften en dat ook de gelden goedkoop
konden worden verstrekt.
Daarom ook werd de vereenigingskring klein gehou
den. opdat de bestuurders, die met de verstrekking der
credieten zijn belast, met juistheid zouden kunnen oor-
deelen. Daarom tenslotte eischte Raiffeisen, dat de af-
lossingsvoorwaarden in overleg met den debiteur en met
kennis van zaken gesteld, nauwgezet zouden worden
nagekomen.
In ons artikel in de Raiffeisen-Bode van April 1937
onder het hoofd „Wat dacht Raiffeisen ervan" citeerden
wij uit zijn werk „die Darlehnskassen-vereine". Raif-
feisen's meening betreffende de stipthbid in het nakomen
der aflossingsverplichtingen.
Raiffeisen laakt in zijn boek de houding van besturen,
die te graag zaken doen en van hen, die niet op het be
steden van het crediet letten, maar alleen op de gestelde
zekerheid.
Hij hekelt scherp de slapte van hen, die niet de hand
houden aan de aflossingsvoorwaarden en zoodoende oor
zaak zijn, dat de leden in plaats van naar schuldvermin
dering te streven, daarentegen schuld op schuld stapelen,
zelf ten ondergaan, de eventueele borgen in moeilijkheden
brengen en aldus de goede zaak onherstelbare schade
berokkenen.
Ten aanzien der aflossingen spreken ook
de lessen der ervaring
een zeer duidelijke taal.
Er zijn vele Boerenleenbanken, waarbij men van den
beginne af nauwgezet de aflossingsverplichtingen deed na
komen en die in de crisisjaren nimmer tot uitwinning van
debiteuren behoefden over te gaan, daar gewaakt werd
tegen overbelasting met schuld en het streven gericht was
op geleidelijke schuldontlasting en versterking van de
positie van den debiteur, door geregelde aflossing.
Daarentegen waren er andere, die oordeelden, dat af
lossing niet noodzakelijk was, omdat „het voorschot of
crediet nog zoo goed was gedekt", of omdat „de Bank
toch geld genoeg had".
Ondanks de herhaalde wenken der inspectie werd aan
de noodzakelijke schuldvermindering door aflossing ter
verbetering van de positie van den schuldenaar onvol
doende aandacht besteed met het gevolg, dat in de crisis
jaren bij de verminderde inkomsten de lasten des te
zwaarder drukten, de positie van den debiteur onhoud
baar werd en executie moest volgen met de ellendige na
sleep voor den boer en zijn gezin. En intusschen ver
speelde de Bank sympathie en vertrouwen, omdat ze niet
gehandeld had overeenkomtsig haar opdracht werkzaam
te zijn in het belang van haar leden.
Een slap optreden van de Bank ten aanzien van de af
lossingsverplichtingen is even funest voor den debiteur
als een te gemakkelijk verleend crediet.
Een regelmatige aflossing van schulden
is niet alleen uit zuiver economische
overwegingen van groot bela ng, maar
heeft ook groote opvoedkundige en
moreele beteekenis.
Schuldaflossing is in de eerste plaats een maatregel
van voorzorg. Ieder, die een gezonde en verstandige
fiancieele politiek volgt, zal gedurende de goede jaren
overleggen om met succes de magere jaren door te komen.
Het is de fout geweest van velen, dat zij in tijden van
hoogconjunctuur slechts gedacht hebben aan uitbreiding
van zaken, terwijl zij er niet tegen opzagen om daarvoor
steeds meer geld op te nemen, inplaats van bijzondere aan
dacht te besteden aan de aflossing van bestaande schul
den. Toen de crisis kwam, de prijzen der landbouwpro
ducten daalden, de grond sterk in waarde verminderde,
bleven daartegenover de schulden ten volle bestaan en
teekende de overbelasting met schuld zich in al zijn schrik
wekkendheid af. Men mag verwachten, dat dit beeld
steeds een waarschuwende herinnering zal zijn, om toch
vooral aan de schuldvermindering door geregelde aflos
sing zijn volle aandacht te geven.
Wil de landbouwer vooruit komen, dan zal hij door ge
regelde, systematische aflossing zijn schuld zien te ver
minderen. Ieder die zijn verstand gebruikt en logisch
denkt, zal beseffen, dat wanneer men b.v. een landbouw
machine koopt met geleend geld, het economisch ontoe
laatbaar is, het crediet onveranderd door te laten loopen,
terwijl de machine intusschen oud roest is geworden.