nAIFFEISEN-BODE
DE NIEUWE PACHTWET EN DE BOEREN-
LEENBANKEN."
OFFICIËEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
INHOUD:
ONDERSCHEIDING VAN
DEN HEER NENGERMAN.
REDACTIONEEL GEDEELTE.
Zie mededeelingen óp blz. 63
DRIE EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 8
FEBRUARI 1938
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR NIEUWE
GRACHT 29
UTRECHT
TE LEF. 15867
VERSCHIJNT DEN EERSTEN
VAN IEDERE MAAND
ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR
LOSSE NUMMERS 10 CENT
FRANCO PER POST
a. Onderscheiding van den Heer Nengerman.
b. Redactioneel Gedeelte. IDe nieuwe pachtwet en de
Boerenleenbanken. 2. Geldruimte en lage rentevoet.
(Vervolg). 3. Vraag en Antwoord. 4. Het kan verkee-
ren. 5. Van onze Boekentafel. 6. Geld- en Effectenmarkt.
c. Mededeelingen. I. Aanvulling circulaire werktijdenbesluit
voor kantoren. 2. Spreekuren Juridisch Bureau. 3. Aan
vullingslijst Kramer-akte.
d. Nieuwsberichten. I. Toetreding Boerenleenbank Vledder.
2. Jubileum Spanbroek. 3. Jubileum Netterden.
e. Advertentiën.
Bij Koninklijk Besluit van 4 Januari j.1. is bevorderd tot
Officier in de Orde van Oranje-Nassau de heer A. A.
Nengerman, lid van het bestuur der Centrale Bank. De
onderscheiding viel hem ten deel in zijn kwaliteit van lid
van het dagelijksch bestuur en oud-directeur der Neder-
landsche Heide-Maatschappij.
Ter gelegenheid van haar jubileum is de heer Nenger
man voorts tot lid van verdienste dier Maatschappij be
noemd.
Wij wenschen den heer Nengerman met beide onder
scheidingen van harte geluk. Het is ons bekend, welk een
warm hart hij toedraagt aan den Nederlandschen land- en
tuinbouw en hoezeer hij zich steeds voor de belangen
hiervan beijvert. Het doet ons genoegen, dat zijn ver
diensten, in één zijner kwaliteiten op dat gebied, door be
doelde onderscheidingen de erkenning hebben gevonden
die eraan toekomt.
Toen de uitnoodiging tot ons kwam om een inleiding te
houden over het belang van de nieuwe Pachtwet voor de
Boerenleenbanken, heb ik die uitnoodiging gaarne aan
vaard. Want de Pachtwet is niet alleen een belangrijke,
zij is ook een interessante wet. Zij is interessant voor de
betrokkenen, maar ook voor den jurist het is een wet
waar veel in zit.
Ons onderwerp is niet de geheele Pachtwet. Het is be
langrijk minder ruim het betreft alleen de vraag in hoe
ver is de Pachtwet voor de Boerenleenbanken van belang?
Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden, is het
dienstig, dat wij ons eerst even de voornaamste beginselen
van de wet voor den geest roepen.
Die beginselen zijn de volgende
1. De pachtovereenkomst geldt voor onbepaalden tijd
zij kan worden opgezegd met inachtneming van een op
zegtermijn van \]/2 jaar, maar bij opzegging vóór afloop
van elk 10-jarig tijdvak kan de pachter hiertegen opkomen
bij den rechter. Dit is het z.g. continuatierecht.
2. De pachtprijs staat bij het sluiten van het pacht-
contract onder controle van den rechter of van een erkend
pachtbureau. Heeft zulk een pachtbureau het contract niet
te voren goedgekeurd, dan kan de rechter, als hij de pacht
te hoog oordeelt, pachter en verpachter bij zich laten
komen, en wanneer de verpachter niet in een lagere pacht
wil toestemmen, maakt de rechter de pachtovereenkomst
ongedaan.
3. De pachter heeft recht op vergoeding voor ver
beteringen.
4. De pachter kan op grond van buitengewone omstan
digheden vermindering van vervallen pacht, en op grond
van veranderde omstandigheden vermindering van toe
komstige pacht vorderen. (Als buitengewone omstandig
heden gelden niet ongunstige bedrijfsuitkomsten ten
gevolge van conjunctuurdaling.)
5. De verpachter kan op grond van veranderde om
standigheden verhooging van toekomstige pachttermijnen
vorderen in een bepaald geval ook verhooging van een
vervallen pachttermijn.
Dit zijn de voornaamste beginselen van de Pachtwet.
Het spreekt vanzelf, dat ik ze maar ruw-weg heb weer
gegeven. De wet geeft verschillende uitzonderingen erop
en werkt ze tot in bijzonderheden uit. Wij zullen ons hier
niet in die uitzonderingen en bijzonderheden verdiepen
dat zou ons te ver voeren. Wij zullen echter verderop met
verschillende ervan nog in aanraking komen.
Lezing, in December j.1. gehouden door Dr. C. Weststrate voor
de Ringen Overijssel en Joure; het grootste deel van den inhoud was
ook vervat in een lezing voor den Ring Veluwe.