HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK. 50 DE RAIFFEISEN-BODE eenerzijds dit bewijs van vertrouwen ons in hooge mate verheugt, brengt de toestand op de geldmarkt zoovele zorgen met zich, dat maatregelen moesten worden genomen, om een te groote toename van spaargelden tegen te gaan. Een waarschuwing mag te dezer plaatse niet ontbreken aan de banken, die kapitalen tot zich trekken, welke in onze orga nisatie eigenlijk niet thuis behooren. Daaraan behoort te worden toegevoegd een vermaan tot hen, die mede tenge volge van deze geldruimte een financieringspolitiek zouden willen volgen, welke niet in ons stelsel past het verleenen van credieten op langeren termijn of aan ondernemingen waaraan risico verbonden is. Een gewaarschuwd man geldt voor twee. Het is niet, dat wij hieromtrent ernstige bezwaren hebben ondervonden, doch de groote geldruimte van dezen tijd noopt ons een waarschuwend woord bij voorbaat te laten hooren. Overigens hebben wij niets dan lof voor het groote gevoel van saamhoorigheid dat ons bindt en waarvan wij telkens bewijzen ontvangen, evenals voor de groote toewijding van Besturen, Raden van Toezicht en het werk onzer kassiers, dat steeds en opnieuw door ons hoogelijk wordt gewaar deerd en waarvoor wij hier ter plaatse een woord van hartelijken dank willen uitspreken. Mede geldt dit woord van dank aan allen, die hun werk bij de Centrale Bank met groote opgewektheid en toewijding vervullen. Maar groote omzichtigheid is, vooral onder de bestaande omstandigheden, ten zeerste geboden. De Centrale Bank met hare vele organen en hulpmiddelen is gaarne bereid in alle gevallen van twijfel en zorg de hel pende hand uit te steken. En waar thans een nieuw tijdperk is ingetreden, dat nieuwe eischen aan ons zal stellen niet alleen, maar waar alle krachten noodig zullen blijken om het door onze organisatie gestelde doel te bereiken, daar spreken wij gaarne de hoop uit, dat het nieuwe jaar ons er toe moge brengen al datgeen te doen, wat kan strekken tot het benaderen van het groote doel, dat onze mooie, groote en gezonde credietinstelling voor den vaderland- schen landbouw zich tot taak heeft gesteld. Onze beste wenschen voor 1938 vergezellen U daarbij. Moge onder hoogeren zegen het jaar 1938 voor den vader- landschen landbouw en voor onze krachtige organisatie een gezegend jaar worden. Wij weten zeer goed, dat, hoewel eenige verbetering op velerlei gebied van den Vaderlandschen Land- en Tuinbouw kan worden vastgesteld, nog lang niet alle wenschen in ver vulling zijn gegaan. Maar wanneer wij naar elders zien, dan is het met groote voldoening, dat wij kunnen vaststellen, dat wij ons gelukkig mogen achten te leven in een land als het onze, onder de gezegende regeering van onze geëerbiedigde koningin Wilhelmina. Over het geluk van het jonge Vorstelijke paar in het begin van het jaar hebben wij ons grootelijks verheugd, evenals wij hebben medegeleefd met het ernstig ongeluk, dat Z.K.H. Prins Bernhard is overkomen. Gelukkig zijn wij voor het ergste gespaard gebleven en voor het nieuwe jaar gaan onze gedachten vooral uit naar de groote gebeurtenis, welke het Prinselijk paar, het Huis van Oranje en ons Vaderland in blijde verwachting doet leven. Moge rijke zegen het deel zijn van ons geliefd Prinselijk paar. NENGERMAN. Doorn, December 1937. Hoofdstuk III. Voorschot- en Credietverleening. (Vervolg). Andere zekerheden. 1. Spaarbankboekje. In de praktijk komt voor A. verpanding van een spaarbankboekje van de Boeren leenbank zelf of haar afzonderlijke Spaarbank B. verpanding van een spaarbankboekje van een andere spaarbank. Omtrent A valt zeer weinig op te merken. Er bestaat voor verleening van een voorschot met verpanding van spaargeld van den voorschotnemer zelf, belegd bij de afzonderlijke Spaarbank der Boerenleenbank, een formulier (nr. 105). Voor andere gevallen (credietverleening, verpanding van spaargeld niet van den schuldenaar zelf, doch van een derde) zal men even een speciale akte moeten aanvragen. Moet men bij de verpanding van een boekje bij de Boeren leenbank (of haar Spaarbank zelf) ook overwaarde eischen? Ja, een zekere overwaarde is gewenscht, in verband met het rente-verschil. Maar groot behoeft deze overwaarde niet te zijn; vijf procent is zeker voldoende. Het gebeurt wel eens, dat een voorschotnemer een ge deelte van zijn spaargeld wil verpanden. Dan is het ge wenscht om dit gedeelte op een afzonderlijk boekje te plaatsen. Voor het „vrije'' gedeelte kan hij zijn oude boekje dan behouden en hierover kan hij vrij blijven beschikken. Laat men alles op één boekje staan, dan bestaat er eenige kans, dat men bij vergissing meer dan het „vrije" gedeelte uitbetaalt. Omtrent B verpanding van een spaarbankboekje bij een andere spaarbank valt het volgende op te merken. Formulieren hiervoor hebben wij niet. Men zal dus steeds aan het Juridisch Bureau het maken van een speciale akte moeten verzoeken. Wordt een boekje van de Rijkspostspaar bank verpand, dan moeten de voorschriften van deze bank omtrent verpanding worden opgevolgd; men kan dit echter aan het Juridisch Bureau overlaten. Men zal bij aanbieding van een spaarbankboekje van een andere bank natuurlijk méér overwaarde moeten verlangen dan de paar procenten, die het rente-verschil vereischt immers men kan de soliditeit van een andere spaarbank niet beoordeelen. Alleen bij verpanding van een boekje van de Rijkspostspaarbank kan men, in verband met de Staatsgarantie, met een paar procenten overwaarde ge noegen nemen. 2. Verpanding hypothecaire vordering. Een vrij veel voorkomend onderpand is de hypothecaire vordering. Zooals vroeger reeds is opgemerkt zal men, wanneer zulk een vordering als onderpand wordt aange boden, moeten nagaan 1. hoeveel zij werkelijk waard is in verband met de waarde (verkoopwaarde, waarbij ook rekening te houden met depressie!) van het verbonden onroerend goed 2. of zij gemakkelijk realiseerbaar is; m.a.w. of zij op korten termijn opzegbaar is. Altijd zorge men bij inpandneming van een hypothecaire vordering voor een behoorlijke overwaarde, evenals bij ver leening van een voorschot op hypotheek. Wanneer, om een voorbeeld te noemen, een hypothecaire vordering in onder pand wordt aangeboden tot een nominaal bedrag van 5000.en wanneer men de verkoopwaarde van het ver bonden onroerend goed schat op 4500.verleene men hierop niet meer dan 3000.voorschot of crediet. Dan handelt men in overeenstemming met art. 39 der Statuten. Dat bepaalt, dat een voorschot of crediet, gedekt door hy potheek, het 2/i gedeelte van de getaxeerde waarde van het onroerend goed niet te boven mag gaan. Naar onze meening behoort deze bepaling analogisch te worden toegepast op hypothecaire vorderingen. Voor voorschot- en credietverleening met verpanding van een hypothecaire vordering door den debiteur zelf bestaan

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1938 | | pagina 2