AIFFEISEN-BODE HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK. COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT ZIE MEDEDEELINGEN OP BLZ. 93 en 94 REDACTIE EN ADMINISTRATIE KR. NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT TELEF. 15867 TWEE EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 1 2 JUNI 1937 OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE VERSCHIJNT DEN EERSTEN VAN IEDERE MAAND ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR LOSSE NUMMERS 10 CENT FRANCO PER POST INHOUD: a. Redactioneel Gedeelte. IHet Beheer eener Boerenleen bank. (Vervolg). 2. De Algemeene Vergadering der Centrale Bank. 3. De Algemeene Vergadering der Grond- kapitaalbank. 4. Geld- en Effectenmarkt. b. Mededeelingen. Spreekuren Juridisch Bureau. 2. Cir culaires. 3. Vacantie Kassiers. 4. Samenstelling Bestuur en Raad van Toezicht-Doodehandsbelasting. c. Uit onze Boerenleenbanken. IOnorganisatorisch optre den, ingezonden door joh. Obbink, Kassier Aalten, met noot der redactie. 2. Inlichtingen aan den Fiscus, inge zonden door Joh. Obbink, Kassier Aalten. d. Nieuwsberichten. e. Advertentiën. REDACTIONEEL GEDEELTE. Hoofdstuk III. Voorschot- en Credietverleening. (Vervolg). 3. Inhoud der borgstelling. De inhoud der borgstelling is natuurlijk allereerst dat men zich borg stelt Maar er komen nog eenige din gen bij, die even besproken moeten worden. De borgen doen volgens onze formulieren afstand der voorrechten van uitwinning en schuldsplitsing. Het voor recht van uitwinning beteekent, dat de borg van den schuldeischer mag eischen, dat deze eerst den schuldenaar zelf uitwint zijn bezittingen gerechtelijk laat verkoopen of hem failliet laat verklaren), alvorens de borg tot be taling kan worden aangesproken. Afstand van het voorrecht van uitwinning beteekent dus, dat de borg zulk een eisch niet mag doen, en dat de schuldeischer hem tot betaling kan aanspreken zonder eerst den schuldenaar zelf te hebben aangepakt. Dit is voor den schuldeischer natuurlijk veel gemakkelijker. Het voorrecht van schuldsplitsing is het recht om van den schuldeischer te mogen eischen, dat hij ieder der bor gen voor niet meer aanspreekt dan zijn portie (zijn er b.v. drie borgen, dan ieder voor niet meer dan een derde). Wanneer de borgen hiervan afstand hebben gedaan, kun nen zij dus ieder voor het geheele bedrag worden aange sproken. Voor den schuldeischer is deze mogelijkheid na tuurlijk ook van veel belang. De borgen doen volgens onze formulieren ook afstand van het recht om zich te beroepen op de artikelen 1885 en 1886 Burgerlijk Wetboek. Deze artikelen (opgenomen op blz. 256 van het Handboekje, 4e druk) zeggen, dat de borg in bepaalde gevallen van de borgtocht ontslagen is. Door afstand van beroep op deze artikelen wordt deze mogelijkheid van ontslag dus uitgeschakeld. In de nieuwste afdrukken onzer formulieren is opge nomen afstand van beroep op art. 1875. Dit artikel doet in een bepaald geval den afstand van het voorrecht van schuldsplitsing te niet gaan. Door al die „afstanddoeningen" worden de borgen na tuurlijk zeer sterk gebonden, maar de Boerenleenbanken maken uit den aard der zaak hiervan geen misbruik. 4. De wenschelijkheid om de borgen op de hoogte te houden. Als alles goed gaat, als geregeld rente wordt betaald en afgelost en als er wanneer het een crediet betreft voldoende omzet is, is het niet noodig om de borgen op de hoogte te houden van den gang van zaken. Maar wél is dit noodig, althans zeer gewenscht, wanneer het niet goed gaat, wanneer de schuldenaar nalatig is met betaling van rente of aflossing, of wanneer zijn crediet bevroren is geraakt. Dan is de bank o.i. verplicht om de borgen op de hoogte te stellen. Wanneer wij zeggen „verplicht", denken wij niet zoozeer aan een wettelijke als wel aan een moreele verplichting. Wij zijn van meening, dat het verkeerd is, wanneer de bank de zaak maar laat door- loopen zonder den borg te waarschuwen. Wij hebben her haaldelijk moeten ervaren, dat dit een zeer slechten in druk op de borgen maakt en dat het de borgtocht in het algemeen in discrediet brengt. Men kan wel zeggen de borgen moeten zelf maar voor hun belangen zorgen zij kunnen desgewenscht infor- meeren hoe het gaat maar dat is theorie. In de practijk doen de borgen dat nu eenmaal niet. Men moet met deze werkelijkheid rekening houden. Het op de hoogte stellen van de borgen is niet alleen uit moreel oogpunt gewenscht er bestaan ook redenen van zakelijken aard voor. In de eerste plaats is het een belang der Boerenleenbanken, dat de borgtocht niet in discrediet raakt. In de tweede plaats bestaat er bij al te erge verwaarloozing van de borgen gevaar, dat zij het zul len laten aankomen op een proces, en dat zij bij den rech ter steun zullen vinden. De grootte van dit gevaar is moeilijk te beoordeelen; dat het bestaat, is o.i. echter niet aan twijfel onderhevig.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1937 | | pagina 1