AIFFEISEN-BODE HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK. OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT INHOUD: REDACTIONEEL GEDEELTE. ZIE MEDEDEELINGEN OP BLZ. 84 REDACTIE EN ADMINISTRATIE KR. NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT TE LEF. 15867 TWEEEN TWINTIGSTE JAARGANG No. 11 MEI 1937 VERSCHIJNT DEN EERSTEN VAN IEDERE MAAND ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR LOSSE NUMMERS 10 CENT FRANCO PER POST a. Redactioneel Gedeelte. IHet Beheer eener Boerenleen bank (vervolg). 2. Inlichtingen aan den Fiscus. 3. Het Borgenregister. 4. Geld- en Effectenmarkt. b. Mededeelingen. 1. De Algemeene Vergadering (Reductie op plaatsbewijzen Nederl. Spoorwegen). 2. Jaarverslag Centrale Bank. 3. Nieuws uit onze organisatie. 4. Spreek uren Juridisch Bureau. 5. Volmachten uiterlijk 23 Mei in te zenden. 6. Jaarverslagen. 7. Een goede gewoonte. c. Uit onze Boerenleenbanken. 1. Model-hypotheekacten, in gezonden door J. Ennik, kassier Knollendam, met noot der redactie. 2. De Ringvergaderingen en de Centrale Ringvergadering, met noot der redactie. d. Nieuwsberichten. e. Advertentiën. f. Plattegrond zaal „Tivoli". Hoofdstuk III. Voorschot- en Credietverleening. (Vervolg). Na de opmerkingen over zekerheid in het algemeen in het vorig nummer zullen wij overgaan tot bespreking van de verschillende soorten van zekerheid. Het eerst is aan de beurt Borgtocht. 1. Beoordeeling der soliditeit. Dit is een zeer voornaam en tegelijk zeer moeilijk punt. Gewoonlijk gaat het Bestuur bij de beoordeeling der solidi teit af op de kennis, welke een of meer bestuursleden van de financieele omstandigheden van den voorgestelden borg bezitten. Die kennis is echter in den regel niet volledig. Een volledige kennis van iemands gegoedheid heeft men alleen dan, wanneer men precies van zijn bezittingen en schulden op de hoogte is. En zóó ver gaat de kennis, waarop het bestuur pleegt af te gaan, meestal niet. Zij is meer een gedeeltelijke kennis, een indruk, waartoe verschillende feiten, levenswijze, de zichtbare bezittingen van den borg, zijn karakter, enz., aanleiding geven. Zulk een indruk is meestal juist. Men kan elkaar op het platteland over het algemeen heel goed in financieel opzicht „wegen". Maar vergissingen hierbij zijn toch mogelijk. Wij kennen gevallen, waarin iemand, die oorspronkelijk gegoed was, jaren lang als gegoed bleef gelden, totdat ten slotte bleek, dat hij met schulden overladen was. In den loop der jaren had hij telkens meer gelden geleend; hij had daar door ten volie aan zijn verplichtingen kunnen voldoen, en zijn levensstandaard geheel op peil kunnen houden, zoodat naar buiten niets op achteruitgang zijner gegoedheid wees. Er zijn ook gevallen, waarin iemand, die als gegoed was beschouwd en die het ook wel geweest was, ten slotte niet soliede bleek te zijn ten gevolge van zijn vele borgstellingen. Deze kunnen bij de beoordeeling van iemands soliditeit zéér verraderlijk zijn. Zoolang de schuldeischers immers geen gebruik er van maken, zijn borgstellingen „slapende" ver plichtingen, die voor den betrokkene in geen enkel opzicht voelbaar zijn; en buitenstaanders, al kennen zij den betrok kene nog zoo goed, kunnen ze dus zéker niet aanvoelen. De wijze van beoordeeling van voorgestelde borgen, die bij onze Boerenleenbanken gebruikelijk is, vertoont dus, hoe goed zij in den regel ook zijn moge, ontegenzeggelijk een leemte. Hoe die leemte aan te vullen? In theorie zou men van eiken voorgestelden borg een volledige opgave van zijn bezittingen en schulden (inbegrepen borgstellingen) kunnen eischen, liefst gestaafd door bescheiden (b.v. aanslagbiljet in de vermogensbelasting). Wat in theorie het beste is, is in de praktijk echter niet altijd door te voeren. Zoo is het ook hier. Door het eischen van een dergelijke opgave zou men de goede borgen op groote schaal wegjagen. Dit practische bezwaar maakt de theoretisch-juiste oplossing onaannemelijk. Toch is het practisch wel mogelijk om het gebrek aan houvast, dat aan de gewone wijze van beoordeeling kleeft, eenigszins te verhelpen. Men kan in de eerste plaats infor maties naar de borgen inwinnen. Wij bedoelen hiermede voornamelijk recherche ten hypotheekkantore. Aan infor maties bij een informatiebureau hechten wij betrekkelijk weinig waarde. Het Bestuur van een Boerenleenbank kan een borg, binnen het werkgebied der Bank wonende, beter beoordeelen dan welk informatiebureau ook. Alleen voor borgen buiten het werkgebied der Bank heeft een informatie bij een informatiebureau eenige zin; woont de borg echter in het werkgebied van een andere bij onze Centrale aange sloten Boerenleenbank, dan kan men zich natuurlijk ook, en vermoedelijk beter, tot die Boerenleenbank om informatie wenden. Het spreekt vanzelf, dat de kosten, aan informaties ver bonden, op den aanvrager kunnen worden afgewenteld. Men late hem hiervoor een voorschot storten; want anders heeft men bij afwijzing der aanvrage misschien nog moeite met het verhaal der kosten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1937 | | pagina 1