DE RAIFFEISEN-BODE 3o. deze beperkingen worden niet in de akte zelf opge nomen, maar als een afzonderlijke clausule na het tee kenen der akte, geteekend en aan het dossier toege voegd. Het voordeel is, dat later na nieuw besluit van Bestuur en Raad van Toezicht, het oorspronkelijke crediet geheel of gedeeltelijk kan herleven zonder kosten te maken. Wij hopen, dat èn de Centrale èn de Locale Banken het bovenstaande eens goed willen overdenken. J. ENNIK, Kassier Boerenleenbank Knollendam. Noot der Redactie. Het denkbeeld van den geachten inzender is zeer belang wekkend; op het eerste gezicht zit er ook veel aantrekke lijks in. Bij nadere beschouwing echter blijken de genoemde voordeelen niet alle van belang, terwijl wij ook een bezwaar zien. De inzender noemt als eerste voordeel: het volle bedrag behoeft niet ineens te worden opgenomen. Dit kan echter ook bij de gewone voorschot-hypotheek akte worden bereikt, en wel op zeer eenvoudige wijze; de debiteur stort de bedragen, welke hij voorloopig niet be hoeft, op een spaarrekening of loopende rekening (de Bank kan hiervoor de voorschotrente vergoeden). Als tweede voordeel noemt de inzender: de afgeloste be dragen kunnen te allen tijde weer opgenomen worden. Wij vragen ons af: Komt het veel voor, dat daaraan werkelijke, economisch verantwoorde behoefte bestaat? Wij betwijfelen dit eenigszins. Een ander voordeel, dat de inzender ziet, is de blijvende band tusschen de Bank en de leden. Zal die band werke lijk blijvend worden gemaakt enkel door het feit, dat de hypotheek in den vorm van crediet-hypotheek is gegoten? Zal de voorschotnemer, wiens voorschot is gedekt door crediet-hypotheek, na aflossing van zijn schuld niet even goed royement der hypotheek verlangen als in het geval, dat de hypotheek een gewone was geweest? Naar onze mee ning wordt een blijvende band veel meer bevorderd door het nut, dat de. Boerenleenbank haar leden oplevert. Als laatste voordeel noemt de inzender, dat crediet- hypotheken niet vallen onder de crisishypotheekaflossings- wet; gewone hypotheken, dateerende van na Februari 1936, vallen daar echter ook niet onder. Niet besproken is nu nog het voordeel, door den inzender genoemd, dat de crediethypotheek ook kan dienen voor andere verplichtingen van den debiteur tegenover de Bank. Hierover hebben wij niets op te merken, dit voordeel is ongetwijfeld aanwezig. Wij willen aan het lijstje nog toevoegen het voordeel, dat volstaan kan worden met één model-akte. Al beschouwen wij de voordeelen dus als van minder be lang dan de inzender, wij geven gaarne toe, dat zijn voor stel inderdaad voordeelen oplevert. Maar wij zien ook een nadeel. Dit zit in een der punten, door den inzender genoemd als voordeel: dat de afgeloste bedragen te allen tijde weer kunnen v/orden opgenomen. Deze mogelijkheid brengt naar onze meening het gevaar met zich mede, dat de debiteuren ie gemakkelijk nieuwe schulden maken, en dat de Boeren leenbank-besturen te gemakkelijk nieuwe voorschotten of credieten zullen toestaan. Een debiteur, die niet al te voor zichtig is, zal, wanneer hij een crediet-hypotheek heeft, waarop een zeker bedrag beschikbaar is, eerder tot opname hiervan overgaan, ook al heeft hij geen werkelijke, econo- misch-verantwoorde behoefte aan het geld, dan wanneer daarvoor een nieuwe hypotheek op zijn oproerend goed zou moeten worden gevestigd. Er zijn nu eenmaal tal van men- schen, voor wie het een groot gevaar is, dat zij gemakkelijk geld kunnen leenen. In de afgeloopen jaren hebben wij maar al te duidelijk gezien, waartoe het gemakkelijk schulden maken kan leiden. Waren alle menschen voorzichtig en vooruitziend, dan zou dit bezwaar natuurlijk niet bestaan, maar in de praktijk moet men nu eenmaal rekenen met die groote categorie, die meer of minder lichtvaardig en kortzichtig is, die in de hoog conjunctuur niet rekent met de mogelijkheid eener depres sie, en wier belustheid op winst of zaken doen hen de voor zichtigheid wel eens uit het oog doet verliezen. Nu zal de inzender misschien tegenwerpen: de debiteur zal de nieuwe opnamen toch niet kunnen doen zonder toe stemming van het Bestuur der Boerenleenbank. Inderdaad maar zal ook bij sommige Besturen niet een te groote gemakkelijkheid bestaan in het verleenen van de toestem ming? De zekerheid is er waarom zouden wij de toe stemming niet geven?, zal een Bestuur allicht rédeneeren. Het gevaar bestaat, dat voorbijgezien wordt, dat de Boeren leenbanken zich ten doel moeten stellen om alleen econo- misch-verantwoorde voorschotten en credieten te verleenen, „tot werkelijke verbetering van het bedrijf", zooals de statu ten zeggen. Zou ook de taxatie, die bij het opnieuw ver strekken van geld weer noodig zou zijn, niet wel eens in het gedrang komen? Ook dit bezwaar geldt niet voor die categorie van Be sturen, wier beheer in elk opzicht goed en voorzichtig is. Maar wij moeten in de praktijk ook rekenen met Besturen, wier beheer niet ideaal is. Het ideaal wordt in de praktijk nu eenmaal zelden bereikt. Werkelijkheidszin gebiedt ons om ook rekening te houden met de mogelijk van met-ideaal beheer. Voor ons weegt dit nadeel van te gemakkelijke crediet- verleening zeer zwaar, zwaarder dan de voordeelen. Daarom zijn wij vooralsnog van meening, dat het niet gewenscht is, om des inzenders voorstel te aanvaarden. Ringvergaderinq der Boerenleenbanken en de Centrale Ringvergadering. Bij het houden van de Ringvergadering (Ring Gorinchem) onzer Boerenleenbanken, prijkt meestal op de agenda als punt 6, „Verslag Centrale Ringvergadering" en als punt 7, „benoeming afgevaardigde Centrale Ringvergadering". Mij bekruipt telkens de vraag, waarom worden deze punten op de agenda geplaatst en op de Ringvergadering behandeld, en ik heb dit ook wel eens geuit, omdat wij voor al wat betreft het eerstgenoemde punt, altoos voor een uitge maakte zaak komen te staan. Naar mijn bescheiden meening wordt de Ringvergade ring, in ieder geval van den Ring „Gorinchem", en ik vraag mij af of dit bij meerdere Ringen het geval is, te laat gehouden. Onze afgevaardigde brengt verslag uit van de Centrale Ringvergadering, zonder dat de „Ring" op eenigerlei wijze ook maar inzage heeft gehad van de te behandelen zaken en zonder dat ook maar iets hierover in „De Raiffeisen-Bode" is te vinden. Ik vraag mij af: is dit organisatorisch wel juist en toelaatbaar? Zijn de Ringvergaderingen niet te houden dan, wanneer de agenda voor de Centrale Ringvergadering bekend is en door de Ringen behandeld kan worden? Daarna kan de Ring haar afgevaardigde benoemen met al of niet „carte blanche". Na de gehouden Centrale vergadering, kan de afgevaardigde dan verslag van zijn bevindingen uitbrengen. Ik bedoel met dit schrijven niet, omdat de Ringen tot nog toe geen betrekkelijke invloed op de Centrale Ringvergade ring kunnen uitoefenen, of zaken zijn scheef gegaan, maar acht de wijze van werken als bovengenoemd verkeerd, en draagt dit stukje meer een informatorisch karakter. Inmiddels met beleefden dank, J. VAN DEN BERG Lzn., Directeur. Sliedrecht, Maart 1937. Noot der Redactie. Naar aanleiding van het bovenstaande ingezonden stuk kunnen wij opmerken, dat reeds een ander maal op de Centrale Ringvergadering en in de Algemeene Vergadering

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1937 | | pagina 6