74 DE RAIFFEISEN-BODE. 4. Vierde en laatste reden voor onze voorkeur: de schuldenaar wordt door het verleenen van zakelijke zeker heid beschermd tegen overbelasting met schuld. Leent hij b.v. bij een Boerenleenbank 5.000,op hypotheek op zijn huis, dan kan hij op dat zelfde huis bij anderen niet nog eens 5.000,leenen. Wanneer hij daarentegen het voorschot bij de Boerenleenbank onder borgstelling heeft gekregen, kan hij bij anderen wel nog eens 5.000,-op het huis leenen. Het borgen-systeem opent dus de mogelijkheid van het maken van meer schulden, van overbelasting met schuld. De eisch van zakelijke zekerheid beschermt de menschen tegen eigen onvoorzichtigheid. Tegenover al deze voordeelen van de zakelijke zeker heid boven de borgtocht staat ongetwijfeld één voordeel van de borgtocht boven zakelijke zekerheid. Dit is het voordeel van de goedkoopte en de eenvoud. Een zegeltje van 0.30 en een handteekening met goedschrift meer is voor een borgtocht niet vereischt. Zakelijke zekerheid levert altijd wat meer last op en soms ook meer kosten. Wij hebben, als wij van meer kosten melding maken, in het bijzonder het oog op hypotheek (ook andere soorten van zakelijke zekerheid brengen meer kosten mee, maar het verschil blijft daarbij beperkt tot een paar gulden en is dus niet de moeite waard om er over te spreken), Wij zijn echter van meening, dat het aan hypotheek verbonden kostenbezwaar over het algemeen geen reden mag zijn om van hypotheek af te zien en borgtocht te nemen. De zuinig heid mag de wijsheid niet bedriegen. De argumenten vóór zakelijke zekerheid zijn o.i. zoo belangrijk, dat het kosten bezwaar daartegenover geen gewicht in de schaal vermag te leggen. Dat het voordeel van goedkoopte en eenvoud van de borgstelling niet opweegt tegen de voordeelen, verbonden aan zakelijke zekerheid, is niet een regel zonder uitzonde ring. Wij zouden uitzondering willen maken voor kleine, kort loopende posten. Bij deze immers doen de bezwaren, aan de borgtocht verbonden, zich niet of slechts in geringe mate voor. Bij kleine, kort loopende posten is de borgtocht dus wel op haar plaats. Als ons oor de stemming ten plattelande goed heeft be luisterd, heerscht er een tamelijk wijd verbreide ontevre denheid met het borgen-systeem. Wij vertrouwen dus, dat onze voorkeur voor zakelijke zekerheid weerklank zal vinden. Toch verhelen wij ons niet, dat het borgen-systeem nog- wel eenigen tijd in leven zal blijven. Men is er nu eenmaal aan gewoon, en de macht der gewoonte is groot. Ook de goedkoopte ervan zal zijn invloed wel doen blijven gelden. Daarom werpen wij hier de vraag op zou het moge lijk zijn om iets meer te doen voor beper king van het borgen-systeem tot zijn juiste grenzen dan enkel het uitspreken van voorkeur en vrome wenschen? De keuze van zekerheid is een voor de Boerenleenbanken zeer belangrijke zaak, en daarom gaan wij er nog iets ver der op in. Wij hebben reeds vastgesteld, dat borgstelling op haar plaats is bij kleine, kort loopende posten. Dit wil natuurlijk niet zeggen, dat dergelijke posten ook niet op andere wijze gedekt kunnen worden. Integendeel, is er een eenvoudige, goedkoope en goede zakelijke dekking voor dergelijke posten te vinden, dan prefereeren wij deze. Als voorbeeld wijzen wij op de kleine voorschotten tegen cessie van bollenvorderingen, die tal van tuinders in Noord- Holland jaarlijks van onze Boerenleenbanken ontvangen. Deze cessie is een dekking, die zeer goedkoop is 0.50 zegel), en die bovendien dit voordeel heeft, dat uit de opbrengst er van automatisch terugbetaling van het voor schot plaats grijpt. Met het aanvaarden van vorderingen als zekerheid zij men overigens voorzichtig; men doe dit niet zonder de Centrale Bank er in te kennen tenzij men óók nog soliede borgtocht heeft. Een tweede punt, dat nog voor bespreking in aanmer king komt, is de keus tusschen de verschillende soorten van zakelijke zekerheid. De volgende soorten van zakelijke zekerheid zijn de meest voorkomende: hypotheek, effecten onderpand, verpanding van spaargeld, verpanding van hypothecaire vorderingen, cessie of verpanding van „losse" vorderingen (b.v. de zoo juist besproken cessie van vorde ringen op een bollenveiling)verpanding of cessie van polissen van levensverzekering, zekerheidsoverdracht van inventaris. Dit laatste komt als uitsluitende zekerheid nooit voor (een enkele hooge uitzondering daargelaten). Wan neer er nu eens een voorschot- of credietnemer was, die al die soorten van zakelijke zekerheid kon verschaffen, welke zou de Bank dan moeten kiezen? De eerste drie hypotheek, effectenonderpand, verpanding van spaargeld staan in soliditeit ongeveer gelijk; tenminste wanneer wij ervan uitgaan, dat de hypotheek als eerste wordt gevestigd op onroerend goed van behoorlijke kwaliteit en gemakke lijke verkoopbaarheid, dat de effecten, die worden ver pand, soliede en ter beurze genoteerd zijn, en dat het spaargeld, dat in pand wordt gegeven, bij de Spaarbank der Boerenleenbank zelf is belegd. Al staan deze drie soorten van dekking in principe ongeveer gelijk, dit wil niet zeggen, dat er in het geheel geen verschil tusschen is. Het beste is ongetwijfeld verpanding van spaargeld, bij de eigen spaarbank belegd; immers hiermee kan men nimmer kwaad. Dan komt de verpanding van soliede en ter beurze ge noteerde effecten; als men oplet, is verlies ook hiermede vrijwel uitgesloten, en gebruikmaking van het onderpand is ook zeer eenvoudig. Iets minder eenvoudig is het gebruik maken (executie) van hypotheek, terwijl onroerend goed bovendien aan belangrijke waarde-schommelingen onder worpen is, heel wat sterker dan b.v. Staatsfondsen en ook minder gemakkelijk na te gaan. Na dit drietal zouden wij verpanding van hypothecaire vorderingen en verpanding of cessie van polissen van levensverzekering willen stellen. Ook deze soorten van dekking kunnen zeer goed zijn en voldoende om als uit sluitende zekerheid te dienen, maar men moet hier toch goed uitkijken. Men moet b.v. nagaan wat de verpanding van hypothecaire vorderingen betreft, of deze gemakkelijk realiseerbaar zijn, of zij, m.a.w., op korten termijn opzeg baar zijn. Natuurlijk zal men niet mogen afgaan op de nominale waarde dezer vorderingen, maar zal men op de werkelijke waarde van het bezwaarde onroerend goed moeten letten. En wat polissen van levensverzekering be treft, het hangt uit den aard der zaak van de soliditeit der betrokken maatschappij af, of de polis al dan niet een voldoende dekking geeft, en dus zal men naar deze solidi teit moeten informeeren. Bovendien zal men ook hier op de realiseerbaarheid moeten letten (er zijn polissen, waar bij geen afkoop mogelijk is), terwijl men ten slotte de afkoopwaarde te weten moet komen. Want het spreekt vanzelf, dat niet het bedrag, dat op de polis prijkt, aangeeft tot welk bedrag zij als zekerheid kan worden aanvaard, maar dat men moet afgaan op de mogelijke geldelijke opbrengst van de polis op het oogenblik van de verleening van het voorschot of crediet; en deze geldelijke opbrengst is de z.g. afkoopwaarde (die meestal tegenvalt). Nog lager op de ranglijst komt de verpanding of cessie van „losse" vorderingen, al moeten wij hier direct aan toe voegen, dat de Boerenleenbanken, die voorschotjes hebben verleend tegen cessie van vorderingen op bollenveilingen, hiermede voorzoover ons bekend nog geen enkele onaan gename ervaring hebben opgedaan. Maar in het algemeen moeten wij cessie of verpanding van „losse" vorderingen als niet geschikt voor uitsluitende zekerheid kenmerken. Over het algemeen zal men dus bovendien borgstelling (of iets anders) moeten hebben. Slechts in uitzonderings gevallen (waaromtrent steeds overleg te plegen met de Centrale Bank) neme men genoegen met een losse vor dering als uitsluitende zekerheid. Geheel onder aan de ranglijst komt de zekerheidsover-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1937 | | pagina 2