PROCESSEN. Waarom duren zij zoo lang? 68 DE RAIFFEISEN-BODE Het komt wel eens voor, dat de Juridische Afdeeling der Centrale Bank een proces voert voor een Boerenleenbank, en dat men haar dan telkens vraagt of het proces nog niet afgeloopen is, waarom het zoo lang duurt, enzoovoorts. Daarom willen wij eens een uiteenzetting geven van den gang van een proces. Dan weet men precies hoe het komt, dat het gewoonlijk niet in enkele weken is afgeloopen. Bovendien is het een onderwerp, waarvan ieder wel iets mag afweten, ook al heeft hij er niet mede te maken. Immers de rechtspleging is een der voornaamste functie's in het maatschappelijk leven. De rechtspleging dient om het recht tot gelding te brengen. Zonder recht en rechts- pleging is geen geordende maatschappij bestaanbaar. Men kan de processen verdeelen in twee soorten: bur gerlijke (of civiele) en strafprocessen. De laatste laten wij rusten, omdat de Boerenleenbanken daarmede uit den aard der zaak nooit te maken hebben. Burgerlijke pro cessen zijn processen, waarbij de een iets vordert van een ander (gewoonlijk een geldsom). Wanneer wij hier dus verder spreken van een proces, bedoelen wij het burgerlijk proces. Het proces begint als regel met een dagvaarding. Dit is een stuk, waarbij degene, die iets vordert, zijn tegenpartij oproept om voor den rechter te verschijnen. De gronden der vordering worden in de dagvaarding ver meld, en zij vormt verder den grondslag der procedure. Zij is altijd doorspekt van typische rechtstermen, zoodat een leek aan de lezing ervan gewoonlijk niet veel zal hebben. De dagvaarding wordt door den advocaat, die haar heeft opgesteld, toegezonden aan een deurwaarder, die haar aan de partij, tegen wien zij is gericht (den gedaagde) beteekent. Op den dag, waartegen de gedaagde voor den rechter wordt geroepen, moeten beide partijen zorgen tegenwoor dig te zijn. Voor den Kantonrechter kunnen zij in persoon verschijnen, voor de Arrondissementsrechtbank (ook kortweg ,,de Rechtbank' genoemd) moeten zij verschijnen door middel van een vertegenwoordiger, namelijk een pro cureur. Een procureur is een Meester in de Rechten, die als procureur is beëedigd (hij is altijd tegelijk advocaat). Als een van de partijen niet verschijnt, wordt verstek tegen hem verleend. Dat wil zeggen de rechter consta teert zijn afwezigheid. Dan wordt over korten tijd vonnis gewezen, natuurlijk ten nadeele van degene, die niet is verschenen. Als de eischer niet is verschenen (wat zelden gebeurt) wordt de eisch dus afgewezen, als de gedaagde verstek laat gaan, wordt de eisch gewoonlijk toegewezen. In zulk een geval is het proces uit den aard zaak gauw af geloopen. Een eingenlijke processueele strijd ontstaat dan niet. Echter kan de partij, die verstek heeft laten gaan, bin nen een korten termijn tegen het vonnis („verstekvonnis") opkomen. Dan begint de procedure opnieuw, en dan wordt het meer ernst natuurlijk. Als de beide partijen verschijnen, neemt eerst de eischer zijn zoogenaamde „conclusie van eisch", een stuk, waarin een uiteenzetting van den eisch voorkomt. De gedaagde verweert zich daarop bij zoogenaamde conclusie van ant woord. Daarop neemt gewoonlijk de eischer nog eens het woord („conclusie van repliek") en vervolgens weer de gedaagde („onclusie van dupliek"). Gewoonlijk laten de partijen het bij deze vier conclusie's. Is de zaak echter in gewikkeld of zeer belangrijk, dan wordt dikwijls ook nog gepleit. Dat wil zeggen, dat de advocaten der partijen Voor onze Boerenleenbanken is dit de Juridische Afdeeling der Centrale Bank. mondeling de twee standpunten toelichten (de conclusie's worden schriftelijk genomen, tenminste voor de Recht bank). Na de pleidooien worden de stukken in orde ge bracht, en dan wijst de Rechtbank of de Kantonrechter vonnis. Als men dat zoo leest, denkt men misschien maar waarom moet dat nu zoo lang duren? Het lijkt zoo een voudig. Als men voor elke conclusie een week neemt, is men in vier weken „afgeconcludeerd". Maar in de practijk is dat onmogelijk. In eenvoudige zaken kan men, als men den tijd heeft, vrij vlug procedeeren. Daarom duren pro cessen voor den Kantonrechter gewoonlijk veel korter dan processen voor de Rechtbank (gelijk men weet worden de kleinere zaken beneden de f 200.door den Kanton rechter, de grootere door de Rechtbank behandeld). Het maken van conclusie's is een werk, waaraan dikwijls vrij veel voorbereidende arbeid vooraf moet gaan, en dat bovendien rustig verricht behoort te worden. Zoodat tus- schen elke conclusie allicht een tijd van een of twee maanden verloopt, soms zelfs meer. Het kan dus zeer wel acht maanden duren, voor de partijen „afgeconcludeerd" zijn (wij denken hierbij alleen aan de procedure voor de Rechtbank; die voor den Kantonrechter duurt gelijk gezegd gewoonlijk veel korter). Daarna zal de Rechtbank vonnis wijzen, tenzij er plei dooi gehouden wordt. De Rechtbank zelf neemt ook dik wijls een behoorlijken tijd om het vonnis in elkaar te zetten. Het houden van pleidooien verlengt den duur van een, proces ook met enkele maanden. Bij drukke Rechtbanken zelfs wel met een maand of zes, zeven. Dit komt, omdat de Rechtbank eerst na zulk een langen tijd een dag vrij heeft om de pleidooien aan te hooren. Bij het Gerechts hof J) in Amsterdam was deze termijn eenigen tijd ge leden een jaar of langer! Wij herinneren ons een niet onaardige anecdote in verband hiermede. On een goeden dag in September kwam een advocaat uit Roermond bij het Hof te Amsterdam, ten einde te pleiten. Hij kon echter maar niet gewaar worden, in welke zaal hij had te pleiten, en er was niemand te vinden, die hem kon inlichten. Ook zijn procureur 2) was niet aanwezig. Ten einde raad stapte hij naar diens kantoor toe en vertelde hem zijn weder varen. De procureur glimlachte, haalde de copy van den brief, waarin hij den advocaat den datum van het plei dooi had medegedeeld, en wees hem op het jaartal, dat erbij stond 1926. De advocaat, die het briefje in Juli 1925 had ontvangen, had toen natuurlijk gedacht, dat be doeld wed September 1925, en had het heele jaartal over het hoofd gezien! En zoo kwam het, dat hij precies een jaar te vroeg naar Amsterdam reisde om te pleiten. Tot nog toe hebben wij alleen gesproken over den aller- eenvoudigsten vorm van het proces, namelijk die, waarin alleen geconcludeerd en eventueel gepleit wordt. Maar men heeft vele processen, waarin getuigenverhooren moe ten plaats hebben, een deskundigen-onderzoek bevolen wodt, of waarin zoogenaamde „incidenten" voorkomen. Dit alles kost natuurlijk veel tijd. Aan getuigenverhooren zit bijvoorbeeld het volgende vast. Nadat partijen afge concludeerd hebben, laat de Rechtbank hen bij tusschen- vonnis (interlocutoir vonnis) toe om getuigenbewijs te leveren, en bepaalt daartoe een dag, waarop de eischende partij zijn getuigen kan doen hooren. Tusschen dezen datum en het interlocutoir vonnis liggen gewoonlijk enkele maanden. Wanneer de eischer zijn getuigen heeft doen hooren, wordt een dag bepaald (weer met een behoorlijke tusschenruimte), waarop de gedaagde zijn getuigen voor Een Gerechtshof is, naar men weet, een college, dat in hooger beroep recht spreekt en boven de Rechtbank staat. -') Advocaten uit andere arrondissementen moeten altijd worden „bijgestaan" door een procureur, ingeschreven bij het college, waar voor de advocaat wil optreden. De procureur zorgt voor de vervulling der formaliteiten en treedt officiéél als de vertegenwoordiger der partij op, hoewel de eigenlijke behandeling der zaak bij de advocaat berust.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1937 | | pagina 4