AIFFEISEN-BODE
HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK.
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
Inleiding.
ZIE MEDEDEELINGEN OP BLZ. 62
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR NIEUWE
GRACHT 29
UTRECHT
TELEF. 15867
TWEE EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 8
FEBRUARI 1937
OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE
VERSCHIJNT DEN EERSTEN
VAN IEDERE MAAND
ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR
LOSSE NUMMERS 10 CENT
FRANCO PER POST
INHOUD:
a. Redactioneel Gedeelte. IHet Beheer eener Boerenleen
bank. 2. Verhaal van den eenen borg op den anderen.
3. Splitsing van een borgstelling. 4. Het XVIIe Inter
nationaal Landbouwcongres te 's-Gravenhage. 5. Geld
en Effectenmarkt. c. Advertentiën.
b. Mededeelingen. 1. Algemeene Vergadering. 2. De
Kramer-akte. 3. Spreekuren Juridisch Bureau. 4. Han
delsregister.
REDACTIONEEL GEDEELTE.
Hoofdstuk III. Voorschot- en Credietverleening
Volgens artikel 2 en art. 35 der Statuten stelt de Boeren
leenbank zich tot deel de verbetering van het landbouw
bedrijf in het algemeen; de verbetering van den stoffe-
lijken en zedelijken toestand der leden in het bijzonder.
Een van de belangrijkste middelen om dit doei te be
reiken is de verschaffing van het benoodigde bedrijfs-
crediet (hetzij in den vorm van voorschotten, hetzij in
den vorm van credieten in rekening-courant), waardoor
den landbouwer (of tuinder) de gelden ter beschikking
worden gesteld, welke hij met voordeel in zijn bedrijf kan
aanwenden.
De beschikbaarstelling van het benoodigde bedrijfs-
crediet aan land- en tuinbouwers individueel naast de
verleening van bedrijfscrediet aan de Coöperatieve Ver-
eenigingen, waarin deze beroepsgenooten samenwerken,
(waarover in een afzonderlijk hoofdstuk zal worden ge
handeld) is de hoofdtaak der Boerenleenbank.
Vandaar, dat we ons in de inleiding van dit hoofdstuk
betreffende de credietverleening, hoewel het ons bekend
is, dat meerdere Boerenleenbanken zich ook min of meer
als dorpsbank hebben ontwikkeld en ook de plaatselijke
middenstand binnen haar werkking betrokken hebben, uit
sluitend bezig zullen houden met de bijzondere eischen,
welke de verstrekking van dit bedrijfscrediet in den land
bouw stelt.
Deze bijzondere eischen houden ten nauwste verband
met de eigenaardigheden van het landbouwbedrijf.
Een van die eigenaardigheden van het landbouwbedrijf
is, dat de prodcutie, zoowel wat de kwaliteit als de kwan
titeit betreft, in hooge mate afhankelijk is van de weers
invloeden. Dit beteekent een groote afhankelijkheid van
krachten, die buiten zijn macht liggen.
Vervolgens is van invloed het feit, dat de boer in be
trekking tot het tijdstip, waarop hij inkomsten kan ver
wachten, wederom in hooge mate afhankelijk is van de
natuurlijke ontwikkeling, waarin hij niet beslissend kan
ingrijpen. Dat gemis van uitoefenen van invloed op het
tijdstip, waarop het geld zal worden ontvangen, is in zoo
verre van practisch belang, dat het hem minder geschikt
maakt om op zich te nemen een bepaalde som ineens op
een bepaald tijdstip te betalen.
Het wisselcrediet, dat in handel en industrie veel toe
passing vindt, is voor hem reeds daarom minder geschikt,
afgezien van het feit, dat de looptijd van de wissel (3 mnd.
met mogelijke verlenging tot 6 mnd.) veelal niet in over
eenstemming is met de productieperiode.
Met bovenstaande moeilijkheden moet het landbouw-
crediet o.m. rekening houden. Bij het bepalen vervolgens
van de grootte van het bedrijfscrediet moet voor alles
rekening worden gehouden met de mogelijke opbrengst
van het bedrijf. Het bedrijfscrediet behoort uit de op
brengst van het bedrijf te kunnen worden terugbetaald.
De vaststelling van de opbrengst van een landbouw
bedrijf is practiscn zeer moeilijk. Een schematische be
paling van die opbrengst, uitgedrukt in procenten van de
bedrijfswaarde is niet wel mogelijk. In de practijk zullen
zich daarom zeer greote moeilijkheden bij de vaststelling
van de mogelijke opbrengst der crediet-behoevende be
drijven, voordoen.
Het is niet juist, van de opbrengst van een bijzonder
goed jaar uit te gaan. Niet de opbrengst van eenig jaar
kan de grondslag voor credietverleening uitmaken, maar
slechts de vermoedelijke, gemiddelde opbrengst.
Men heeft zich dus een voorstelling te maken van de
te bereiken geldelijke opbrengst, voordat een besluit
omtrent een aangevraagd crediet kan worden genomen.
Dan immers is eerst te beoordeelen of de rentebetaling
en schulddelging mogelijk is uit het bedrijf zelf.
Ook de persoon van den aanvrager speelt bij de beoor
deeling van een credietaanvrage een grooten rol. Hij moet
in alle opzichten credietwaardig zijn, d.w.z. hij moet in