OVERDRACHT HULDEBLIJK DER BOEREN- LEENBANKEN AAN DEN HEER VISSER. DE RA1FFEISEN-B0DE 5i Mede mag niet onvermeld blijven de herdenking van zijne 25-jarige werkzaamheid van den heer Visser, onzen Directeur-Hoofdinspecteur. De vele blijken van belang stelling van zoovele zijden ondervonden, moge hem het bewijs daarvoor zijn hoe zeer zijne belangrijke werkzaam heden worden gewaardeerd. Ik meen te mogen eindigen met een woord van welge- meenden dank aan allen, die ook in het afgeloopen jaar wederom hebben medegewerkt aan het bereiken van het groote doel dat onze organisatie in al haar geledingen en vertakkingen beoogt en nastreeft. Dat zij dat zullen mogen doen onder gunstiger omstan digheden dan in 1936, wordt hun gaarne toegewenscht. Moge 1937 U allen veel goeds brengen. NENGERMAN. Doorn, Dec. 1936. Behandel de borgen zooals gij zelf als borg behan deld zoudt willen worden! Stel hen op de hoogte, wanneer het minder goed gaat met den schuldenaar wanneer hij nalatig is met rente-betaling, of wanneer zijn crediet „bevroren" raakt. En laat de borgen uitstelformulieren teekenen bij uitstel van de in de schuldbekentenis bepaalde aflossing. Hierdoor voorkomt gij moeilijkheden De mededeeling omtrent het jubileum van den Heer Visser, opgenomen in ,,de Raiffeisen-Bode" van November j.1., heeft tot gevolg gehad, dat zich uit de Boerenleen banken eene Commissie heeft gevormd, bestaande uit de Heeren A. H. Ages, Notaris te Leens, D. J. Dees te Ter- neuzen, Tj. Kuypers te Leiden, Ds. J. M. Natzijl te Lange- zwaag, Joh. Obbink te Aalten, Jos. Penning de Vries te Oude-Wetering en C. Uitentuis te Broek in Waterland, welke Commissie aan de Boerenleenbanken een circulaire heeft gericht, waarin op dit jubileum de aandacht werd gevestigd en om medewerking werd verzocht bij de uit voering harer plannen, hierin bestaande, dat ook van de zijde der Boerenleenbanken aan den Heer Visser een bewijs zou worden geleverd, dat zijn werk, en vooral de wijze waarop die taak door hem werd vervuld, door de Banken ten zeerste gewaardeerd wordt. Toen aan de Commissie uit de ontvangen „adhaesie- betuigingen" duidelijk werd, dat haar voornemen alge- meene instemming mocht ondervinden, is zij met haar werkzaamheden voortgegaan. Op Donderdag, 3 December j.1., kwamen de Commissie leden ten kantore der Centrale Bank bijeen, om, in tegen woordigheid van het Bestuur der Centrale Bank, den Heer Hooft Graafland en den Secretaris van het Bestuur, den Heer Visser en zijne echtgenoote (Mevrouw Visser was op verzoek der Commissie eveneens aanwezig) mededee ling te doen van de gevoelens, welke de Boerenleenbanken haar Hoofd-Inspecteur toedragen. De Heer Ages, die als Voorzitter der Commissie het stoffelijk blijk van waardeering bij die gelegenheid aan den jubilaris overhandigde, heeft zich met de volgende woorden tot dezen en zijne echtgenoote gericht Geachte Heer en Mevrouw Visser Toen de Raiffeisen-Bode bekendheid gaf aan het feit, dat U, Meneer Visser, reeds 25 jaar werkzaam was ge weest bij de Centrale Bank, waren velen min of meer verrast. Waar aangenomen mag worden dat de Raiffeisen-Bode alleen juiste en goed onderzochte gegevens bevat, rest als conclusie, dat U niet alleen op jeugdigen leeftijd Uw in trede hebt gedaan bij de C.B., maar ook dat men, ondanks het steeds werken met cijfers, tóch frisch, jeugdig en op gewekt kan blijven. Zelf heb ik met de Boerenleenbanken meegeleefd van 1914 af, dus bijna Uwe geheele periode, en heb dan ook uit dien hoofde gemeend, wel het Voorzitterschap van de Commissie, welke U hier thans voor U ziet, te mogen aan vaarden, toen zulks mij werd verzocht. U gelieve in onze Commissie te zien de vertegenwoor diging van de Banken en het is niet zonder zin, dat een der commissieleden woont in het Westen, een ander in hel Oosten, een derde in Zeeuwsch-Vlaanderen, terwijl het hooge Noorden eveneens vertegenwoordigd is, maar U ziet ook den Heer Uitentuis, zoodat ook het Centrum niet is vergeten. Onze bedoeling is, U kenbaar te maken dat Uw werk en vooral de wijze waarop U Uw taak steeds hebt vervuld, door de Banken wordt gewaardeerd. Ik kan zulks demonstreeren met een klein voorval, dat ik indertijd zelf eens heb meegemaakt. De Boerenleenbank, waar ik steeds graag met hart en ziel voor heb gewerkt, kreeg natuurlijk jaarlijks ook bezoek van de Inspectie. Dat waren leerzame dagen, want alles werd op vriend schappelijke wijze besproken en na afloop van het Inspectiewerk, nog menige goede wenk gegeven. Eens gebeurde het het is al heel lang geleden dat er enkele bemerkingen werden gemaakt, waarvan de beteekenis niet werd begrepen. Ik schreef toen aan U en zoowaar, een dag later verscheen U reeds persoonlijk om het geval te bespreken en het gevolg was, dat de zaak op de oude voet die inderdaad juist en goed was werd voortgezet en de groote ambitie bij de bestuurders bleef. Allen zijn wij voorstanders van zeer strenge controle, maar de juiste toon moet getroffen worden, wil men iets bereiken en dat is U buitengewoon goed gelukt en het is merkbaar, dat U ook steeds werkzaam zijt om Uw corps Inspecteurs dienzelfden geest en datzelfde tactvol optreden bij te brengen. Dat zuiver aanvoelen van de mentaliteit der plattelands bevolking is ook het geheim, waarom nog steeds met zooveel waardeering en piëteit wordt gedacht aan hem, wiens plaats U als Directeur hebt ingenomen en die helaas zijn 25-jarig jubileum niet heeft mogen beleven, alsook van hem, die voor U den titel van Hoofd-Inspecteur droeg. Tegenwoordig wordt wel eens te veel aandacht geschon ken aan Jubilea. Immers als men een taak op zijne schou-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1937 | | pagina 3