42 DE RAIFFEISEN-BODE a. Haar doel moet zijn bevordering van het landbouw bedrijf (b.v.: een naamlooze vennootschap tot uitoefe ning van de bloembollenteelt; een Vereeniging tot oprichting en instandhouding van landbouwwinter- school) b. zij mogen niet lid zijn van een andere Boerenleenbank; c. zij moeten gevestigd zijn binnen het werkgebied van de Boerenleenbank. Waterschappen. Onder „Waterschappen" vallen ook polders en polder districten. Een vereischte is, dat zij wettelijk gereglemen teerd zijn. Er zijn ook Waterschappen, waarmede dit niet het geval is. Dit zijn „onderonsjes" van de ingelanden; ge woonlijk bezitten deze geen rechtspersoonlijkheid. Het lidmaatschap van Waterschappen is mogelijk ge maakt, omdat het in de praktijk nogal eens voorkwam, dat Waterschappen lid waren. Voor het verstrekken van leenin gen aan Waterschappen is het lidmaatschap geen vereischte. Toelating als lid. Omtrent de toelating, aldus art. 3 lid 2, wordt door het Bestuur beslist. Het besluit tot toelating moet natuurlijk in de notulen worden vermeld. Bij afwijzing wordt hiervan schriftelijk bericht aan den aanvrager gezonden; deze kan dan gedurende een maand in beroep gaan bij den Raad van Toezicht. Na de toelating moet het nieuwe lid het ledenregister teekenen. Kan hij niet teekenen, dan kan een notariëele akte van toetreding worden opgemaakt; het afschrift hiervan wordt aan het ledenregister gehecht. Hoe het nieuwe lid het ledenregister moet teekenen (in de statuten wordt gesproken van „een gedagteekende en door den toegelatene onderteekende verklaring") is uit het leden register zelf voldoende duidelijk. Alleen moet nog een enkel woord worden gezegd over de onderteekening namens Ver- eenigingen en Waterschappen. Namens deze laatste moet worden geteekend door den Voorzitter (dijkgraaf) en den Secretaris. Wie namens Vereenigingen moeten teekenen, is in het algemeen niet te zeggen. Wij kunnen alleen zeggen het geheele Bestuur, tenzij volgens de statuten een deel van het Bestuur (b.v. Voorzitter en Secretaris) namens de Ver eeniging kan optreden. Bij naamlooze vennootschappen alleen is het iets anders; daar is één der Directeuren tot teekenen bevoegd, tenzij de statuten de medewerking van meer directeuren vereischen. Ten einde omtrent een juiste onderteekening namens Ver eenigingen zekerheid te hebben, zende men vóór de onder teekening de statuten even naar de Centrale Bank (afd. Inspectie). Dan ontvangt men mededeeling hoe de onder teekening volgens de statuten moet geschieden; meteen kan dan worden onderzocht, of voor het lid worden van de Boerenleenbank nog goedkeuring van de Algemeene Ver gadering der betrokken Vereeniging of iets dergelijks noodig is. Einde van het lidmaatschap. Hoe kan het lidmaatschap eindigen? Art. 4 der statuten geeft hierop het antwoord lo. door opzegging, uitgaande van het lid; 2o. door overlijden of verlies van rechtspersoonlijkheid; 3o. door opzegging, uitgaande van het Bestuur krachtens besluit der Algemeene Vergadering; 4o. door ontzetting. Opzegging door het lid. Het lid kan te allen tijde opzeggen. Dit wil echter niet zeggen, dat het lidmaatschap ook te allen tijde een einde kan nemen. Het kan alleen eindigen door opzegging, tegen het einde van een boekjaar, dus per 31 December. En het kan alleen eindigen minstens vier weken na de opzegging. Ge schiedt de opzegging dus op 1 December 1936, dan eindigt het lidmaatschap op 31 December 1936. De opzegging geschiedt doordat het lid in het ledenreister in de daarvoor bestemde ruimte zijn handteekening onder den datum van uittreding stelt. Kan of wil het lid zijn handteekening niet in het leden register plaatsen, dan kan hij den notaris opdragen een acte van opzegging te maken en het afschrift daarvan aan de Boerenleenbank doen bezorgen. Dit afschrift wordt aan het ledenregister gehecht. Het Bestuur moet binnen 14 dagen na gedane opzegging, deze schriftelijk aan het lid erkennen. Dit staat zoowel in de wet als in de statuten. Formulieren hiervoor zijn bij de Centrale Bank ver krijgbaar. Men verzuime niet, dit steeds tijdig te doen, daar men anders gevaar loopt, dat het uitgetreden lid die opzegging bij deurwaarders-exploit herhaalt, op kosten van de Bank. Wanneer een lid opzegt, is het niet noodig, dat ook het Bestuur het ledenregister „afteekent". Alleen in het zeld zame (voor zoover ons bekend, zelfs nog nooit voorgekomen) geval, dat de opzegging mocht geschieden door een nota riëele acte, is het gewenscht, dat het Bestuur de opzegging in het ledenregister aanteekent. Overlijden of verlies van rechtspersoonlijkheid. Door overlijden en verlies van rechtspersoonlijkheid ein digt het lidmaatschap automatisch. Zoodra het feit ter kennis van het Bestuur is gekomen, moet dit aanteekening ervan doen. Het is gewenscht, dat deze aanteekening door twee bestuursleden wordt onderteekend. Opzegging uitgaande van het Bestuur. Volgens de Coöperatie-wet (art. 14) gaat het lidmaat schap door verlies van de daarvoor gestelde vereischten niet verloren. De statuten mogen dus niet bepalen (gelijk zij vroeger wel eens deden)dat het lidmaatschap eindigt door vertrek buiten het werkgebied, e.d. In geval van verlies van een vereischte voor het lidmaat schap aldus de wet, en de statuten sluiten zich hierbij aan kan het Bestuur het lidmaatschap aan het betrokken lid opzeggen; zulks echter alleen op grond van een besluit der Algemeene Vergadering. Het Bestuur zal het lidmaatschap dus kunnen opzeggen aan leden, die hun woonplaats hebben verlegd buiten het werkgebied der Bank, die failliet zijn verklaard of onder curateele zijn gesteld, en wat vrouwen aangaat die in het huwelijk zijn getreden. Vóór elke Algemeene Vergadering worde nagegaan, of er leden zijn, die in de termen vallen voor een zoodanige opzegging. Zoo ja, dan worde als punt op de agenda der Algemeene Vergadering gezet: „Opzegging lidmaatschap" (het noemen van namen is overbodig). In de vergadering worden de namen genoemd van de leden, die voor opzegging door het Bestuur in aanmerking komen, en de Algemeene Vergadering neemt dan het besluit, dat het Bestuur aan die leden het lidmaatschap zal opzeggen. Het Bestuur zal ver volgens het besluit moeten uitvoeren door per brief (onder teekend door twee bestuursleden) de opzegging aan de be trokken leden te doen. Het is noodzakelijk om afschrift van den opzeggingsbrief te houden, en het is gewenscht om hem aangeteekend te verzenden (in welk geval men het recpu aan het afschrift hecht). Ten slotte moet het Bestuur zorg dragen voor aanteeke ning der opzegging in het ledenregister; het is gewenscht, dat de aanteekening door twee bestuursleden wordt onder teekend. Ontzetting. De laatste en minst eervolle, maar gelukkig zoo goed als nooit toegepaste wijze van beëindiging van het lidmaatschap is ontzetting. De ontzetting kan geschieden door het Bestuur, als een lid lo. niet meer in alle opzichten te goeder naam en faam bekend staat 2o. zijn verplichtingen tegenover de Bank niet nakomt; 3o. de belangen der Bank schaadt. Een en ander wordt door het Bestuur beoordeeld. Wanneer het Bestuur het besluit tot ontzetting neemt,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1936 | | pagina 2