Geld- en Effectenmarkt gedurende de maand October 1936. 38 DE RAIFFEISEN-BODE. Bij debiteering of crediteering van Spaarbank- of loo- pende rekeningen, voortvloeiende uit een opdracht tot overschrijving, hetzij van een lid van de Centrale Bank of den Post giro dienst, behoort geen kwitantie te worden geteekend. Het doen teekenen hiervan in die gevallen is onjuist en werkt verwarrend. Het bewijs voor deze boekingen wordt geleverd door het betreffende girobewijs. (De boeking in het rekening- courantboekje (credit) is segelvrij derijen tot ongekend hooge prijzen opgeloopen, nog hooger dan die wij de laatste jaren hebben gekend. De landbouw begon echter daarna buitengewoon moeilijke tijden door te maken. Door deze achteruitgang daalden de landerijen sterk in waarde en bleken meerdere malen onverkoopbaar. Eenige debiteuren waren soms twee en meer jaren met de rentebetaling ten achter. Wanneer de spaarbank zich ge noodzaakt zag gebruik te maken van het recht van de on herroepelijke volmacht werden in vele gevallen niet onbe langrijke verliezen geleden of moest bij gebrek aan koopers tot inkoop worden overgegaan. Het klinkt thans bijna onge looflijk, dat deze verliezen grootendeels werden gecompen seerd door de koerswinst, behaald op de belegging in Rus sische effecten, waartoe in deze periode eveneens was be sloten. Ook deze laatste belegging heeft het lot gedeeld van de wisselende meeningen. In 1890 bestond zelfs bij een belegging in hypotheken van plm. 2 millioen gulden een rente-achterstand van 14.882. De rapporteur van dit jaar is daardoor weer van tegen overgestelde meening als zijn collega van 1843. Hij geeft in zijn overzicht te kennen, dat de groote afschrijvingen, die in de laatste jaren op de hypotheken zijn geschied, het wenschelijk maken zich in het vervolg van deze belegging te onthouden en maar liever de beschikbare gelden in andere fondsen te beleggen, waarvan de te kweeken rente wel niet zoo groot, maar het risico ook veel geringer was. Zuiver een beoordeeling naar de tijdsomstandigheden; de lessen van 1830 waren weer vergeten. Negen jaren later, in 1899, kwamen de moeilijkheden van de zijde der effectenbelegging. „Het doet der Commissie leed", aldus het verslag, „dat zij u een staat van zaken moet overleggen, waarbij een tamelijk tekort kan worden geconstateerd. De groote aan vragen van kapitaal voor industriëele ondernemingen, voor oorlogsmateriaal, door aanschaffing van dum-dum kogels, Long Toms enz. meerdere buitengewone omstandigheden, hebben een tijdelijke stagnatie in de financiën teweeg gebracht en de waarde der effecten doen dalen". Na 1914 heeft de effectenbelegging steeds ups en downs gekend. De belegging in hypothecaire leeningen daarentegen bleek tot voor kort zeer safe. De geschiedenis van 1880 heeft zich echter weer herhaald. Sinds een paar jaar is in de waarde van de landerijen een zoodanige prijsdaling gekomen, dat de overwaarde sterk is verminderd. Mede door ingrijpende maatregelen, beperken de de rechten van den len hypotheekhouder, waardoor de onzekerheid nog wordt verhoogd, hebben vele geldschieters thans van deze geldbelegging afgezien. Het gevolg van de verminderde welvaart ten plattelande was de achteruitgang in de steden, waar de bedrijfspanden in de eerste plaats een groote waardedaling ondervonden. De hangende wetsont werpen zullen ook dit gedeelte van het hypothecair crediet belemmeren en vele spaarbanken reeds thans doen over wegen of verdere belegging in hypotheken nog gewenscht is. Uit de verschenen jaarverslagen blijkt reeds van een in krimping van deze belegging en het ontstaan van een derde groep van beteekenis, die eigenlijk geen belegging kan wor den genoemd, omdat ze slechts een tijdelijk karakter heeft. Om de onzekerheid van obligaties en hypotheken te ontgaan worden steeds meer gelden op korten termijn uitgeleend. De bestemming van deze gelden heeft helaas veelal geen tijde lijk karakter, doch dient voor de financiering van werken, waarvoor vaste leeningen moesten worden gesloten. Wan neer hiermede verder wordt voortgegaan zal bij de geringste stagnatie de remplaceering van deze bedragen op de verval dagen niet meer mogelijk blijken. De liquiditeit moet daar om voor deze gelden niet al te hoog worden aangeslagen. Alleen rustige tijden kunnen weer die zekerheid geven, welke bij de richtlijnen voor de belegging zoozeer ge wenscht zijn. Dat zij spoedig mogen komen Hoewel als gevolg van de devaluatie der goudblok-landen deze maand de noteeringen der vreemde valuta's nog fluc- tuëerden, kan niet ontkend worden, dat na de eerste heftige schommelingen, de koersen ter Amsterdamsche Beurze, naai omstandigheden, nog meevielen. Blijkens de noteeringen is onze munt ten opzichte van buitenlandsche valuta met 20 in waarde verminderd, welk percentage gedurende de geheele maand ongeveer gehandhaafd bleef, terwijl, vol gens mededeeling der Nederlandsche Bank het zgn Egalisatiefonds hierbij geen druk heeft uitgeoefend. Het geld was gedurende deze maand zeer ruim. De noteeringen waren 1 Oct. 15 Oct. 28 Oct. Londen 9.02 9-15 9.0472 Berlijn 72.50 75 74-35 New-York 182. 187.875 184.875 8.75 8.71 8.60 Brussel (Belga) 30.75 31-50 3I-I4 De depreciatie van onze valuta heeft op de effectenmark I een belangrijke koersverbetering teweeggebracht. Niet alleen de aandeelen (hetgeen verwacht mocht worden) doel ook de obligaties zijn belangrijk in koers verbeterd. Speciaa de noteeringen in pandbrieven hebben sterk van deze ver betering geprofiteerd. De markt bleef gedurende de geheeli maand willig. Speciaal was veel vraag naar fondsen in lagei rente-type, met gevolg, dat bijv. de 3% obl. Nederlanc aan konden trekken tot 101% De verwachting is dar ook gemotiveerd, dat wij geleidelijk rekening zullen hebber te houden met nieuwe emissies op 3% basis. De Provincif Zuid-Holland is reeds aan het einde van de maand met eer dergelijke leening tegen een koers van 99% aan de mark geweest; dit is echter niet in alle opzichten een succes ge worden. Tenslotte wijzen wij nog op de sterke koersver betering, welke is ingetreden voor de obligaties Staatsspoor en Hollandsche Spoor. Deze verbetering vindt waarschijn lijk haar oorzaak in de verwachting, dat deze obligaties we eens zullen kunnen worden geconverteerd in 3 obligaties gegarandeerd door het Rijk. Hieromtrent is echter nieti definitief bekend. De noteeringen waren

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1936 | | pagina 6