DE COÖPERATIEVE BEWEGING
IN DENEMARKEN.
14
DE RAIFFE1SEN-B0DE
In Economisch-Statistische Berichten van 22 Juli j.1.
troffen wij een artikeltje aan over de coöperatieve bewe
ging in Denemarken, dat ook onzen lezers wel belang zal
inboezemen, en dat wij daarom zoo vrij zijn over te nemen.
Denemarken is ongetwijfeld het land van de coöpera
tieve beweging. Het bevindt zich in dit opzicht in een veel
betere positie dan andere landen, daar de organisaties van
consumenten en producenten, of liever gezegd stad en
land, hier nauw met elkaar samenwerken.
Volgens het verslag over 1934 telde de Deensche coöpe
ratieve beweging rond 1,7 mill. leden. Daar een ieder in
doorsnee echter lid van verschillende coöperatieve ver-
eenigingen is, is het aantal individueele leden op 370.000
aan te nemen. De meerderheid van de individueele leden
vertegenwoordigt echter een huisgezin. En dus raamt men
het aantal Denen, dat tot de coöperatieve beweging be
hoort, op ongeveer 1,3 millioen, d.i. 45 pCt. van de geheele
Deensche bevolking.
In totaal bestaan er, volgens het verslag over 1934, in
Denemarken 7.009 plaatselijke coöperatieve vereenigingen
en gemeenschappen, voorzoover zij in den centralen bond
van Deensche coöperatieve vereenigingen zijn samengeno
men. Bovendien bestaan er nog vele andere, ten deele
coöperatief samengestelde, landbouwvereenigingen, zooals
de credietvereenigingen, de teeltvereenigingen en con-
trölevereenigingen. De bovengenoemde 7.009 locale ver
eenigingen zijn weder in 46 hoofdorganisaties onderge
bracht, welke in 19 speciale groepen verdeeld kunnen
worden en tenslotte in de centrale vereeniging haar top-
organisatie hebben. Daarbij is elke afzonderlijke plaatse
lijke organisatie geheel zelfstandig en onafhankelijk.
Iedere aparte tak van de beweging verricht zijn dagelijksch
werk geheel onder zelfbestuur.
De centrale bond van de Deensche coöperatieve ver
eenigingen draagt den naam van De samwirkende danske
Andelsselskaber. Daartoe behooren
1. De centrale organisatie van de Deensche zuivelbon-
den. Deze omvat alle zuivelfabrieken in Denemarken,
welke in 1934 1411 in aantal waren.
2. De centrale bond van Deensche boteruitvoerver-
eenigingen, in totaal 11 stuks.
3. De centrale bond van Deensche veeuitvoercoöpe-
raties, in totaal 16 stuks.
4. De centrale bond van Deensche coöperatieve slach
terijen, in totaal 61 in aantal.
5. De Deensche eierenuitvoercoöperatie met 800 plaat
selijke vereenigingen.
6. De zaadinkoop- en -verkoopvereeniging.
7. De groothandelsinkoopvereeniging van de Deensche
verbruiksvereenigingen met 1853 plaatselijke vereeni
gingen.
8. De inkoopvereeniging van het Ambt Ringköbing met
67 plaatselijke vereenigingen.
9. De inkoopvereeniging van Jutland voor voederarti
kelen met rond 900 plaatselijke vereenigingen.
10. De inkoopvereeniging van de Deensche eilanden
voor voederartikelen.
11. De inkoopvereeniging van de Fünen voor voeder
artikelen.
12. De Deensche inkoopvereeniging voor meststoffen
met 1468 plaatselijke vereenigingen.
13. De Deensche koleninkoopcoöperatie.
14. De Deensche coöperatieve cementfabriek.
15. De bond van de samenwerkende Deensche agrari
sche verzekeringsmaatschappijen.
16. Coöperatieve banken.
17. Coöperatieve ziekenfondsen.
18. De koleninkoopcoöperatie van Fünen.
19. De Coöperatieve sanatoriumvereeniging.
De beteekenis van de afzonderlijke coöperatieve ver
eenigingen in het econimsch leven van Denemarken blijkt
uit de volgende tabel
1. De coöperatieve zuivelfabrieken behandeld 90 pCt.
van de bij alle zuivelfabrieken ingeleverde melk.
2. Door de coöperatieve boteruitvoervereenigingen
werd 48,9 pCt. van den totalen Deenschen boteruitvoer
verzorgd.
3. Voor rekening van de coöperatieve varkensslachte
rijen komt rond 83 pCt. van de totale door de export
slachterijen verrichte slachtingen.
4. De eierenuitvoercoöperaties en de eieerenuitvoe-
rende slachterijen leverden 24,4 pCt. van den Deenschen
eierenuitvoer.
5. Van de vee-exportcoöperaties ging 33,3 pCt. van
den totalen Deenschen uitvoer van runderen en rund-
vleesch.
6. De coöperatieve inkoopvereengiingen voor voeder
artikelen hadden een omzet van 82,9 pCt. van den totalen
netto-invoer van voederartikelen.
7. Door de coöperatieve mestinkoopvereeniging werd
39,3 pCt. van het totale verbruik aan kunstmest gedekt.
Deze gegevens berusten op de onlangs gepubliceerde
statistiek over 1934. Hierbij moet men in aanmerking
nemen, dat de agrarische uitvoer van Denemarken 75 pCt.
van den totalen uitvoer uitmaakt en de totale uitvoer
waarde in 1935 Deensche Kronen 1266 millioen bedroeg.
De totale omzet van de coöperatieve beweging bedroeg
in 1934 Kr. 1652,2 mill. tegen een totalen omzet van
Kr. 1614,9 mill. in 1935 en Kr. 1531,6 mill. in 1932. Hierbij
moet men echter rekening houden met de veranderlijke
prijzen op de wereldmarkt.
De tegenwoordige toestand van de Deensche coöperatieve
beweging wordt, zooals vanzelf spreekt, in sterke mate be-
invloed door den algemeenen abnormalen economischen
toestand in de wereld. Oorspronkelijk op een omvangrijken
en vrijen goederenruil met de andere landen ingesteld, heb
ben de vele restricties ten aanzien van in- en uitvoer natuui-
lijk ook hier een rol gespeeld. Juist bij de hierdoor vaak
noodzakelijk centralisatie en de meer of minder door
gevoerde planhuishouding in den buitenlandschen handel
hebben de coöperatieve vereenigingen een rol van beteeke
nis gespeeld. In elk geval heeft de Deensche coöperatieve
beweging, welke in 1882 met de eerste coöperatieve zuivel
fabriek in het Westjutlandsche dorp Hjedding begon, en
sedert dien gestadig is gegroeid, thans opnieuw de waarde
van het coöperatieve principe bevestigd, zoowel voor slechte
tijden als voor tijden van opbloei. De ook op andere gebieden
steeds meer aan den dag komende coöperatieve beweging,
zooals bijvoorbeeld in den vorm van coöperatieve electrici-
teits-bedrijven, coöperatieve bakkerijen, motor- en dorsch-
vereenigingen, is het beste bewijs voor de waarde van den
coöperatieven arbeid.
1) Cursiveering Red- Raiffeisen-Bode.