DE RAIFFEISEN-BODE
B. Uitgaven.
Rubriek 9 en 10. Terugbetaalde spaargelden en termijn
deposito's, of zoo de Boerenleenbank een Stichting
Spaarbank heeft „door de Spaarbank terugbetaald".
Zie de kolommen 7 (en I T 5) van de uittreksels van
grootboek I (en I T.).
Rubriek 11. Gegeven voorschotten.
Zie kolom 3 uittreksel II.
Rubriek 12. Uitgaven in loopende rekening
Evenals bij rubriek 5 is ook deze post in een voor
kolommetje in onderdeelen gesplitst, n.1.
a. rekeninghouders
b. Centrale Bank
c. jaardeposito Centrale Bank
d. gekochte waarden
e. postcheque en girodienst
Voor de invulling van deze kolommen wordt verwezen
naar kolom 4 uittreksel III.
Rubriek 13. Uitgegeven rente.
Onderverdeeld in Uitgegeven rente aan
a. Spaarbank voor spaargelden. (Zie kolom 9, uit
treksel I)
b. Spaarbank voor termijndeposito's. (Zie kolom 9,
uittreksel I T 5)
c. loooende rekening. (Zie kolom 9 en 12, uit
treksel III)
d. Centrale Bank. (Zie kolom 9, uittreksel III).
Vervolgens heeft men de rubrieken
Rubriek 14/14a. bijdragen Centrale Bank. (Zie afschrift
rekening-courant Centrale Bank).
Rubriek 15. Salarissen salaris kassier en eventueel
verder personeel.
Rubriek 16 Afschrijvingen meubilair, eventueel vaste
goederen.
Rubriek 17. Diverse uitgaven volgens specificatie.
Evenals bij diverse ontvangsten moet worden opge
merkt, dat de gegevens voor dezen post kunnen wor
den ontleend aan het boek „Specificatie diverse
ontvangsten en uitgaven".
De posten, welke op de rekening niet in eenige andere
rubriek kunnen worden ondergebracht, worden in één
totaal onder de diverse ontvangsten en uitgaven op de
rekening onder de rubrieken 8 of 17 verwerkt.
Deze beide rubrieken behooren geheel gespecificeerd
te worden, terwijl de specificaties bij de rekening en
balans gevoegd dienen te worden.
Rubriek 18. Op de reserve gebrachte winst.
Het bedrag, dat uit de winst van het vorig jaar bij de
reserve is gevoegd.
Tenslotte
Rubriek 19. Inhoud der kas op 31 December van dit jaar.
Het bedrag wordt ontleend aan het dagboek.
Controle der Rekening.
Is de Rekening geheel ingevuld op de wijze als hier
boven werd aangegeven, dan moet na optelling blijken,
dat het eindtotaal der ontvangsten en dat der uitgaven
aan elkaar gelijk zijn.
De juistheid van de Rekening moet. daar die een uit
treksel uit het dagboek is, aan de hand hiervan vastgesteld
kunnen worden.
Deze controle geschiedt als volgt
Rubriek 1. Saldo kas begin boekjaar moet in overeen
stemming zijn met het kassaldo bij de opening van het
boekjaar in het dagboek vermeld.
Rubriek 2 en 3. Ontvangen spaargelden.
Het bedrag moet gelijk zijn aan het eindsaldo van
kolom 6 in het dagboek, verminderd met het
openingssaldo.
Rubriek 4. Terugbetaalde voorschotten.
Het bedrag moet in overeenstemming zijn met het
eindsaldo van kolom 7 in het dagboek.
Rubriek 5. Ontvangsten in loopende rekening.
Het totaalbedrag hiervan moet gelijk zijn aan het eind
saldo van kolom 8 in het dagboek, verminderd met
het openingssaldo.
Rubriek 6, 7 en 8. De som der totaalbedragen dezer
rubrieken moet in overeenstemming zijn met het
eindsaldo van kolom 9 in het dagboek, verminderd
met het openingssaldo.
Op gelijke wijze als aan de debetzijde moeten ook de
rubrieken der uitgaven-zijde met het dagboek in overeen
stemming zijn.
De Balans.
Volgens artikel 6 Wetboek van Koophandel moet binnen
6 maanden van elk jaar een balans zijn opgemaakt.
Deze balans moet een nauwkeurig overzicht geven van
alle vorderingen en alle schulden der Bank op het einde
van het boekjaar.
Wij zullen de op de balans voorkomende posten achter
eenvolgens aan een bespreking onderwerpen.
Vooraf zij opgemerkt, dat ook de balans grootendeels
aan de hand der uittreksels kan worden samengesteld.
Evenals bij de rekening is ook op de balans de indeeling
in de rubrieken spaargelden, voorschotten, loooende
rekeningen en het eindresultaat (zijnde het verschil tus-
schen diverse ontvangsten en uitgaven, hierbij rekening
houdend met nog te vorderen en verschuldigde intrest)
doorgevoerd.
Op de balans heeft elke rubriek een nummer hier
achter bevindt zich de omschrijving, het bedrag en ver
volgens een aanduiding waar het desbetreffende bedrag
op de uittreksels uit de grootboeken te vinden is.
Bezittingen.
Rubriek 1. Kas.
Inhoud der kas op 31 December. Dit bedrag moet in
overeenstemming zijn met het kassaldo volgens het
dagboek en tevens gelijk aan het bedrag onder rubriek
19 op de rekening aangegeven.
Rubriek 2. Uitstaande voorschotten.
Gesplitst in hypotheken en borgstelling enz. Het
totaalbedrag dezer rubriek is gelijk aan het eindsaldo
van kolom 5, uittreksel grootboek II.
Rubriek 3. Tegoed in loopende rekening.
Dit saldo wijst aan, wat de Bank in loopende rekening
te vorderen heeft en is gelijk aan het eindcijfer van
kolom 6, uittreksel grootboek III.
Op de balans wordt deze rubriek, teneinde een over
zicht te geven van den aard dezer vorderingen, ge
splitst in de navolgende onderdeelen
a. rekeninghouders
b. Centrale Bank
c. jaardeposito Centrale Bank