4
DE RAIFFEISEN-BODE
Uittreksel Grootboek II.
Op dit uittreksel treft men kolommen aan voor
le. Folio van de rekening in Grootboek II.
2e. Beginsaldo der rekening.
3e. In den loop van het boekjaar nieuw verstrekte
voorschotten.
4e. Aflossingen.
5e. Saldo der rekening bij het einde van het boekjaar.
6e. Bij het einde van het boekjaar te betalen rente, met
inbegrip van event. achterstallige rente.
7e. Betaalde rente.
8e. Bij het einde van het boekjaar nog niet betaalde
rente.
9e. Bij het einde van het boekjaar te betalen provisie.
10e. Betaalde provisie.
11e. Bij het einde van het boekjaar nog niet betaalde
provisie.
Vanuit Grootboek II worden de kolommen
van het uittreksel ingevuld en nadat het geteld is, worden
de eindtotalen weer gecontroleerd met het dagboek.
Bij het begin van het boekjaar was in de kolom „voor
schotten" van het dagboek-uitgavenzijde (kolom 12) ver
meld het totaal bedrag te vorderen voorschotten bij den
aanvang van dat jaar.
Men krijgt nu
le. Het eindsaldo van kolom 2 van het Uittreksel van
Grootboek II moet in overeenstemming zijn met het
bedrag, waarmede de kolom voorschotten van het
dagboek bij het begin van het boekjaar geopend is.
2e. Het eindsaldo van kolom 3 van het uittreksel moet
in overeenstemming zijn met het verschil tusschen
het eindtotaal van de kolom „voorschotten" aan de
uitgavenzijde van het dagboek (12) en het daarin
geboekt openingssaldo.
3e. Het eindbedrag van kolom 4 van het uittreksel
moet met de kolom „voorschotten" aan den ontvang
stenkant van het dagboek (kolom 7) in overeen
stemming zijn.
Wanneer genoemde saldi met elkaar in overeenstemming
zijn, dan hebben alle overboekingen plaats gehad. Ten
aanzien van de juistheid hiervan verwijzen wij U naar
hetgeen bij Uittreksel I is opgemerkt.
Uittreksel III.
Dit uittreksel wordt overeenkomstig de uittreksels
I en II opgemaakt aan de hand van Grootboek III.
Het uittreksel bevat de kolommen
le. Folio van de rekening in Grootboek III.
2e. Debetsaldi bij het begin van het boekjaar.
3e. Creditsaldi
4e. Uitgaven in den loop van het boekjaar.
5e. Ontvangsten
6e. Debetsaldi bij het einde van het boekjaar.
7e. Creditsaldi
8e. Bij het einde van het boekjaar te vorderen intrest.
9e. verschuldigde
10e. te vorderen
provisie en kosten.
11e. In den loop van het boekjaar ontvangen intrest,
provisie en kosten.
12e. In den loop van het boekjaar uitbetaalde intrest.
Wanneer het uittreksel geheel ingevuld en geteld is,
wordt de rente en provisie uit de kolommen 8, 9 en 10
bijgeschreven.
De eindsaldi van de kolommen 8 en 10 van het uit-
H.H. Kassiers worden beleefd en dringend verzocht
in de hoofden der grootboekrekeningen steeds te ver
melden de juiste en volledige namen en adressen, als
mede de juiste boekjesnummers.
Daardoor worden vele onaangenaamheden en veel
correspondentie bij het verzenden der controle-biljetten
door de Af deeling Inspectie vermeden.
treksel III worden in het dagboek aan de ontvangstenzijde
geboekt in de kolommen „totaal ontvangen" (5) en div.
ontvangsten (9) en aan de uitgavenzijde in de kolommen
„totaal uitgegeven" (10) en loopende rekeningen (13).
Het eindsaldo van kolom 9 op het uittreksel van III
wordt in het dagboek aan de ontvangstenzijde geboekt in
de kolommen „totaal ontvangen" (5) en loopende reke
ning (8) en aan de uitgavenzijde in de kolommen „totaal
uitgegeven" (10) en diverse uitgaven (14). Vervolgens wor
den de eindtotalen van het uittreksel met het dagboek
gecontroleerd.
Bij het begin van het boekjaar is het dagboek (kolom 13)
geopend met de saldi te vorderen van rekeninghouders
(bezittingen als effecten, vaste goederen etc. hieronder
begrepen) en verschuldigd aan rekeninghouders (kolom 8)
(hieronder o.m. ook de reserve).
Men heeft nu de navolgende controle
le. Het eindsaldo van kolom 2 van het uittreksel van
Grootboek III moet in overeenstemming zijn met
het bedrag, waarmee kolom 13 in het dagboek
geopend is.
2e. Het eindsaldo van kolom 3 van dit uittreksel moet
in overeenstemming zijn met het bedrag, waarmede
kolom 8 in het dagboek geopend is.
3e. Het eindsaldo van kolom 4 op het uittreksel moet
in overeenstemming zijn met het verschil van het
eindtotaal van kolom 13 van het dagboek en het
saldo waarmede deze kolom geopend is.
4e. Het eindsaldo van kolom 5 op het uittreksel moet
in overeenstemming zijn met het verschil tusschen
het eindtotaal van kolom 8 van het dagboek en het
saldo waarmede deze kolom geopend is.
We hebben ons nu ervan- overtuigd, dat de bedragen
op de hierboven behandelde uittreksels voorkomende,
voor zoover betreft de beginsaldi, ingelegde en terugge
haalde kapitalen met de overeenkomstige kolommen in
het dagboek in overeenstemming zijn.
De eindsaldi der uittreksels kunnen als volgt met het
dagboek worden gecontroleerd
le. Grootboek I kolom 6 van het uittreksel.
Het eindsaldo moet in overeenstemming zijn met
het verschil van de eindtotalen der kolommen 6 en
11 van het dagboek.
2e. Grootboek II kolom 5 van het uittreksel.
Het eindsaldo moet in overeenstemming zijn met
het verschil van de eindsaldi der kolommen 7 en
en 12 van het dagboek.
3e. Grootboek III. Het verschil van de kolommen 6 en
7 op het uittreksel moet in overeenstemming zijn
met het verschil der eindsaldi van de kolommen 8
en 13 van het dagboek.
Wij gaan nu over tot controle der rente en provisie
kolommen op de uittreksels.
Deze controle kan geschieden aan de hand van het boek.