VERVALLEN ZEGELS. 96 DE RAIFFEISEN-BODE Ook van de crisishypotheekaflossingswet zullen de Boerenleenbanken wel niet veel last hebben. Zij heeft ten doel wij hebben het straks gezien het voorkomen van executie van die hypothecaire debiteuren, die bij zijn met hun hypotheekrente, en die bovendien op de eerste hypotheek 1 °/o per jaar hebben afgelost. Men zou zeggen: zulke debiteuren zijn over het algemeen waard om tegen executie te worden beschermd, en er zal wel geen Boeren leenbank zijn, die er aan zal denken, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn, om zulk een debiteur te gaan execu- teeren. In zoover schijnt het, dat wij van de crisishypo theekaflossingswet weinig last zullen hebben. Toch kan zijn ons wel éénige last bezorgen. En wel door het misbruik, dat er van kan worden gemaakt. Wanneer ik niet aan den tijd moest denken, zou ik U een frappant staaltje hiervan kunnen meedeelen. Een der hier aanwezige Boerenleenbanken zal wel begrijpen wat ik bedoel. in tegenstelling tot de crisishypotheekaflosssingswet is de landbouwcrisishypotheekwet, zooals wij zagen, van ruime strekking. Het is moeilijk in de toekomst te zien, maar het is waarschijnlijk dat de Boerenleenbanken véél met de land bouwcrisishypotheekwet te maken zullen krijgen. Men moet hierbij in het oog houden, dat het niet alleen degenen zijn, die een hypotheek van de Boerenleenbank hebben, die van de wet gebruik kunnen maken, maar ook zij, die een „los" voorschot of crediet hebben mits zij van een ander een hypotheek hebben. Voor de toepassing der wet ten aanzien van de losse schulden vreezen wij zelfs het meest. Immers, zooals wij straks zagen, de hypotheekrente komt uit het bedrag, dat de debiteur volgens den rechter kan betalen, het eerst aan het bod, en daarna pas komt de rente over losse schulden aan het bod. De mogelijkheid van rente-derving is dus niet uitgesloten, en hiermede zal reke ning moeten worden gehouden bij de vaststelling van den rentevoet voor volgende jaren. De werkelijke financiëele gevolgen van de landbouwcrisis hypotheekwet voor de Boerenleenbanken zijn moeilijk te overzien, maar het is in ieder geval duidelijk, dat de land bouwcrisishypotheekwet voor onze organisatie van groot belang zal zijn. Sinds de oprichting der Boerenleenbanken is er geen wet geweest, die dieper in ons bedrijf ingrijpt. Ik heb nu, Mijne Heeren, het practisch belang der ver schillende maatregelen voor de Boerenleenbanken de revue laten passeeren. Ik zou nu gevoegelijk kunnen eindigen, ware het niet, dat er nog twee opmerkingen te maken zijn, die van genoegzaam belang zijn om daarvoor Uw aandacht nog een oogenblik te vragen. In de eerste plaats deze. Zooals U bekend is, hebben de besproken maatregelen de hypotheekmarkt ontwricht. Nieuwe hypotheken zijn bijna niet meer te krijgen. En executeeren doen de crediteuren liever niet, en als zij het wél willen doen, wordt er dikwijls een stokje voor ge stoken. Dit heeft tengevolge, dat hypothecaire crediteuren, die geld noodig hebben, dikwijls trachten om hun hypo theken te beleenen. Dit heeft geleid en leidt nog tot een duidelijke vermeerdering van het aantal aanvragen van voorschotten op hypotheekgrossen bij onze Boerenleen banken. Dit is een onvoorzien, maar begrijpelijk neven gevolg der regeeringsmaatregelen. Het geven van een voorschot op een hypotheekgrosse staat practisch veelal gelijk aan het overnemen van een deel der hypotheek. Daarom is het noodig, dat de Boeren leenbanken in het verleenen van dergelijke voorschotten maat houden. De in de huidige omstandigheden zoo hoog noodige liquiditeit eischt dit gebiedend. De tweede opmerking, die ik meen te moeten maken, betreft de leering. die wij uit de regeeringsmaatregelen moeten trekken. Het zou verkeerd zijn, wanneer wij deze maatregelen eenvoudig ondergingen en vervolgens ver gaten zonder eenige leering eruit te trekken ten aanzien van ons toekomstig beleid. Wanneer wij zien, dat de landbouwcrisishypotheekwet tengevolge kan hebben, dat de renteverplichtingen van hypotheekboeren kunnen worden beperkt tot de tegen woordige getaxeerde netto-pachtopbrengst van hun onroe rend eigendom, dan komen wij tot de conclusie, dat wij in de toekomst alleen zooveel geld op hypotheek zullen mogen geven, dat de rente steeds nog kan worden betaald uit de getaxeerde netto-pachtopbrengst in crisis-tijd. Naast het oude maximum der hypotheken 2/3 der getaxeerde waarde zullen wij dus een tweede maximum moeten stellen de gebruikswaarde in den zin van de landbouw crisishypotheekwet. En wel de gebruikswaarde van de laag-conjunctuur. Dat dit tweede maximum in tijden van gunstige conjunctuur lager zal zijn dan het tot nog toe gebruikelijke maximum, spreekt vanzelf. In een toekom stige gunstige conjunctuur zullen wij ons dus, wat het be drag der hypotheken betreft, moeten beperken. En wat losse voorschotten en credieten betreft, voorzoover deze bestemd zijn om voor langeren tijd te loopen, moet ervoor worden gezorgd, zooveel dat mogelijk is, dat zij de schul denaren mét hun andere schulden niet te zwaar belasten. Er moet op worden toegezien, dat het totaal hunner lang loopende schulden blijft binnen de nu door de wet aange geven grens van de gebruikswaarde van hun eigendom, getaxeerd naar de huidige crisisomstandigheden. Om den schuldenaar te beletten, dat hij méér schuld op zich laadt, zal het aanbeveling verdienen om hem, meer dan tot nog toe is geschied, zakelijke zekerheid te laten stellen, hetzij ter vervanging, hetzij ter aanvulling van borgtocht. In het kort gezegd komt de les, die de besproken maat regelen ons leeren, dus hierop neer, dat wij in een toe komstige betere conjunctuur ons bij langere credietver- leening moeten richten naar de waarde, die het bezit van den schuldenaar kan hebben tijdens de laagconjunctuur, en dat wij ons meer dan tot nog toe is geschied van zake lijke dekking zullen moeten voorzien. Wij zullen ons dus in een toekomstige gunstige conjunctuur een sterke rem moeten aanleggen. Dit zal zelfbeheersching kosten het zal ons critiek op den hals halen maar zoowel onze Boerenleenbanken als haar voorschot- en credietnemers zullen er wél bij varen. Als wij deze les ter harte nemen en onthouden, zal de donkere wolk der regeeringsmaatregelen ten opzichte van het landbouwcrediet voor ons toch ook een zilveren rand hebben Mijne Heeren, mijn inleiding kon helaas niet in majeur zijn gesteld. U zult eruit hebben begrepen, dat Uw moeilijk heden, in dezen tijd toch al zoo groot en veelvuldig, zich nog zullen kunnen vermeerderen. Toch zou ik niet gaarne zien, dat U nu in mineur-stemming weer Uwentweegs zoudt gaan. Ik wil U daarom, als slotwoord, twee oude latijnsche zinspreuken in herinnering brengen, die staan gegrift in het glorierijke boek van onze vaderlandsche geschiedenis. De eene is saevis tranquillus in undis rustig te midden der woedende golven. Het is de lijfspreuk van onzen groo- ten Willem de Zwijger, maar wij kunnen haar ook maken tot zinspreuk van onze Raiffeisen-organisatie. Rustig staat zij te midden der woedende golven van dezen crisistijd. En de andere spreuk, die ik op onze organisatie zou willen betrekken, is de oude wapenspreuk van onze schoone provincie Zeeland luctor et emergo ik worstel en overwin Regelmatig ontvangen wij van de Boerenleenbanken schuldbekentenissen enz., welke door foutieve invulling of onderteekening niet gebruikt kunnen worden. Ook worden gezegelde stukken met een verouderde redactie aan ons op gezonden, veelal met het verzoek die stukken in te ruilen tegen nieuwe. Echter moet de Materiaal-Afdeeling op de kleintjes pas sen en in zulke gevallen crediteert zij de betrokken Bank

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1936 | | pagina 6