DE RAIFFEISEN-BODE In één opzicht stemmen de meeste ons bekende kassen overeen en wel daarin, dat bij deze kassen, de eerste leden hun hypotheek zeer vroeg ontvangen en daardoor rente winst maken ten koste van de leden, welke na hen komen. Bij sommige kassen nu bestaat de neiging om zich, in het door hen verspreide reclamemateriaal, bij de berekening van het door aangeslotenen te behalen voordeel, te baseeren op deze uitzonderingsgevallen; met andere woorden, de tijdsduur, welke redelijkerwijze moet verloopen, alvorens een nieuw lid geacht kan worden in aanmerking te komen voor het verkrijgen van hypotheek, wordt veel te kort ge nomen, waardoor de geheele berekening kant noch wal raakt. RECTIFICATIE. 86 sche storting eischt van 12,per maand of 144, per jaar. Melden zich nu bij deze kas jaarlijks 1000 leden aan, dan ontvangt de kas het eerste jaar 144.000 aan stortingen en kan dus na één jaar aan de eerste 24 aangeslotenen de be loofde hypotheek ter beschikking worden gesteld. Meerdere jaren zullen echter moeten verloopen, voordat aan alle 1000 in het eerste jaar aangeslotenen hun hypotheek is toegewezen en eerst dan komen de aangeslotenen van het tweede jaar en zoo vervolgens aan de beurt. Wel is waar kan men het tijdstip, waarop men de hypo theek ontvangt vervroegen door het doen van extra stortin gen, doch practisch heeft dit geen andere beteekenis dan dat men genoegen neemt met een kleinere hypotheek, als oor spronkelijk overeengekomen. De voorwaarden, waaronder hypo- theekgeld verstrekt wordt. Er bestaan nu meerdere variaties in de wijze en de voor waarden, waarop de kas het hypotheekgeld ter beschikking harer leden stelt er zijn kassen, welke geheel rentelooze leeningen verschaffen; kassen, welke een lage rente in reke ning brengen en kassen, als „Het Nederlandsche Fonds voor Hypotheekverzekering", welke het hypothecair verschul digde bedrag verhoogen met een zoogenaamde risicopremie, hetgeen slechts een andere naam is voor de in rekening gebrachte rente. Een zeer sterk voorbeeld van een dusdanige optimistische niet op de werkelijkheid gebaseerde berekening levert bijv. evengenoemde stichting „Het Nederlandsche Fonds voor Hypotheekverzekering", welke stichting in Mei 1935 hare werkzaamheden begonnen is. Volgens de voorwaarden moet elke verzekerde bij deze stichting hoogstens 10 jaar zijn premies voldoen, alvorens hem zijn leening wordt verstrekt. Ook echter dan kan de verzekerde niet zonder meer zijn recht op hypotheek doen gelden, doch vervalt slechts zijn verplichting tot het doen van verdere stortingen en komt hij in de eerste plaats in aanmerking voor toekenning zijner leening, d.w.z. zoodra de stichting over voldoende middelen beschikt. In het door haar verspreide reclamemateriaal, ter toe lichting van haar systeem, baseert men echter de bereke ningen niet op dezen termijn van 10 jaar, doch gaat men uit van de in hare algemeenheid onjuiste gedachte, dat de aan gevraagde hypotheek reeds na 1 jaar zou worden verleend. De Bank komt dan tot het schitterend resultaat, dat iemand, die in plaats van af te sluiten een gewone hypo- heek van 5000,tegen een rente van 41/£ lid wordt van hare kas tegen betaling van 15,per maand, daardoor op deze kleine hypotheek een totaal voordeel behaalt van niet minder dan f 3.243,50. Het eenige nadeel aan die voordeelige zaak voor den be trokkene verbonden is, dat de berekening alleen opgaat, indien hij na 1 jaar zijn leening ontvangt. Dit voordeel is echter slechts weggelegd voor die enkele leden, welke in de eerste dagen na de oprichting der kas als lid zijn toegetreden; de regel daarentegen is, dat een veel langere tijdsduur zal verloopen, langer naarmate de kas langer bestaat. Zij die niet behooren tot de allereerste inschrijvers, zullen dan ook te rekenen hebben, niet met een tijdsduur van 1 jaar, doch veeleer met een tijdsduur, zooals aangegeven in de voorwaarden der kas zelf, van 10 jaar of langer. In dit geval echter beteekent aansluiting bij het Neder landsche Fonds voor Hypotheekverzekering voor de be trokkenen niet langer een voordeel, doch een groot nadeel, zooals uit de navolgende berekening blijken zal. Bij een wachttijd van 10 jaar betaalt iemand ter ver krijging van een hypotheek van 5.000,10 jaar lang 15,per maand of totaal 1800,Het door hem af te lossen rentelooze hypotheekbedrag wordt dus groot 5000, verminderd met 1800 gestorte gelden en vermeerderd met 1.050,risicopremie of in totaal 4.250, Vermeerderd met de te betalen 125,onkostenomslag en 15 jaar administratiekosten a 5,per jaar, heeft de aangeslotene in totaal dus aan de kas te betalen 4.450, terwijl hij tevens gedurende 10 jaar de rente derft over zijn stortingen in totaal groot 1.800, Wanneer nu deze zelfde man 10 jaar lang zijn maande- lijksche storting van 15,tegen 4 rente had uitgezet, dan zou in 10 jaar tijds dit bedrag zijn aangegroeid tot rond 2.100, Om in staat te zijn een huis te koopen van 5000,zou dus door hem een hypotheek moeten worden opgenomen van 2900,tegen 4)/> rente per jaar. Bij het aangaan der transactie zou de betrokkene de rentelooze hypotheek moeten aflossen met een bedrag van 25,per maand; benut hij nu dit bedrag van 25,per maand voor de betaling van rente en aflossing der in het tweede geval op genomen hypotheek van 2.900,dan zou hij hiervoor rond 12 jaar en zes maanden noodig hebben en aan rente en aflossing in totaal betalen 3.750,terwijl in hetzelfde geval, zooals wij hierboven zagen door hem als lid der kas zou zijn betaald een bedrag van 4.250, In plaats van het in uitzicht gestelde voordeel van ruim f 3.200,is dus in dat geval voor den geldnemer aan het lidmaatschap der kas een nadeel van 700,verbonden. Wij betwijfelen, of het wekken van dergelijke veel te optimistische verwachtingen, welke ten slotte slechts tot groote teleurstellingen aanleiding kunnen geven, in staat zal zijn de populariteit van dit jeugdige en op zichzelf niet on logisch opgezette bedrijf te bevorderen." Van de N.V. Nederl. Middenstandsbank te Amsterdam ontvingen wij een schrijven van den volgenden inhoud „In de Raiffeisen-Bode van April 1936 wordt op pag. 78 en 79 enkele malen de naam van onze instelling genoemd, zoowel in het redactioneel gedeelte als in het afschrift van den door U aan de Commissie van Toezicht op de bedrijfs- vereenigingen voor ziektegeldverzekering gerichten brief. Daarin is door U een onjuistheid begaan. Als cijfer van toe vertrouwde gelden aan de Boerenleenbanken (aangesloten bij de Centrale Bank) noemt U 320 millioen en als cijfer van aan de Nederlandsche Middenstandsbank toevertrouwd 18 millioen. In het afschrift van bedoelden brief van 4 Juli 1935 stelde U deze cijfers ter vergelijking tegenover elkaar. Bedoeld cijfer van 18 millioen geeft inderdaad het totaal van de aan ons toevertrouwde lorogelden aan, doch voor de vergelijking dienen daarbij opgeteld te worden de gelden, welke aan de bij ons aangesloten Middenstands-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1936 | | pagina 4