HYPOTHEEKVERZEKERING.
DE RAIFFEISEN-BODE
85
maand deze cijfers verwerkt en daardoor over de noodige
gegevens beschikt, in het bijzonder om het verloop der
spaargelden en voorschotten bij onze Boerenleenbanken na
te gaan. Zij trekt daaruit hare conclusies en kan de noodige
maatregelen nemen.
Giroboek.
Bij de meeste onzer Banken vindt het meerendeel der
transacties nog in contanten plaats.
Toch begint het giroverkeer geleidelijk veld te winnen.
Meer en meer wordt ingezien, dat de betaling door een
voudige opdracht tot overschrijving uit rekening (giro) voor-
deelen biedt boven contante betaling.
Het gevolg hiervan is, dat reeds bij verscheidene onzer
Banken het giroverkeer tot ontwikkeling is gekomen, en het
aantal dagboekposten uit dien hoofde vrij belangrijk is.
De toename van het aantal dagboekposten door over
schrijvingen ontstaan, belemmert het juiste inzicht in de
wijzigingen in de kaspositie der Bank.
Teneinde deze moeilijkheid zooveel mogelijk te onder
vangen, is een giroboek ingevoerd, waarin uitsluitend de
overschrijvingen worden geboekt, terwijl het dagboek be
schikbaar blijft voor de boeking der contante posten.
De inrichting van het giroboek komt in hoofdzaak met die
van het dagboek der Boerenleenbank overeen. Het is even
eens een z.g. tabellarisch boek (met kolommenindeeling voor
spaargeld, voorschotten, rek. courant, Centrale Bank, Post
Giro en diversen).
Bij ontvangst van een opdracht tot overschrijving moet
de rekening van den opdrachtgever worden gedebiteerd en
boekt men het bedrag aan de rechterzijde van het giroboek.
De crediteering der rekening van dengene, op wiens naam
het bedrag wordt overgeschreven, heeft plaats aan de linker
zijde van het giroboek.
Elke overschrijving heeft dus tengevolge een boeking aan
de linker- en rechterzijde van het giroboek tot hetzelfde
bedrag. De totaaltellingen van de linkerzijde moeten dus
steeds gelijk zijn aan de tellingen van de rechterzijde.
Het is gewoonte dit boek periodiek (ten minste eens per
maand) op te tellen en de tellingen der verschillende kolom
men over te brengen naar het dagboek der Boerenleenbank.
Bewijzen voor de geboekte posten in
dagboek en giroboek.
De juistheid van alle posten (behoudens enkele kleinere
onkostenpostj es) in beide boeken geboekt, moet steeds door
een bewijs kunnen worden aangetoond.
Wij zullen hier ter plaatse ermee volstaan te vermelden,
dat bij elke storting in de kas der Bank een z.g. stortings
bewijs geteekend moet worden, en voor elke uitbetaling een
geteekende kwitantie moet worden gevorderd.
De Centrale Bank stelt deze bescheiden verkrijgbaar in
boekjes.
Voor alle overschrijvingen behooren verder door den
opdrachtgever geteekende opdrachten aanwezig te zijn.
Bij alle transacties met de Centrale Bank en Postcheque-
en Girodienst worden uiteraard van deze instellingen de
noodige bewijzen ontvangen.
De geboekte bedragen wegens uitbetaalde voorschotten
worden bewezen door de desbetreffende acten.
In verband met de opkomst van de z.g. hypotheekverzeke
ring schijnt het ons gewenscht om onze lezers in kennis te
stellen met een artikel, dat eenigen tijd geleden hierover
verschenen is in het Amsterdamsch Effectenblad. Men zal
hieruit kunnen concludeeren, dat het aanbevelenswaardig
is om tegenover de instellingen, die deze nieuwe tak van
credietverleening beoefenen, terughoudendheid te betrach
ten. De simpele, ouderwetsche manier van sparen bij een
spaarbank is nog altijd beter.
Wij laten nu verder het artikel van het Amsterdamsch
Effectenblad volgen
„In navolging van het buitenland, vooral Duitschland en
Oostenrijk, waar het verleenen van zoogenaamde rentelooze
en onopzegbare hypotheken zich in groote populariteit mag
verheugen, begint men thans ook in ons land meer aandacht
aan deze wijze van hypotheekverschaffing te schenken.
Voor zoover ons bekend, was de N.V. Bouwkas ,,Rohyp",
welker statuten werden goedgekeurd in Juni 1934, de eerste
vennootschap in ons land, welke zich met dit soort van zaken
onledig hield.
Het systeem, waarop deze hypotheekverleening berust,
bestaat teruggebracht tot zijn eenvoudigsten vorm
hierin, dat de geldnemer aan de bank over lange perioden
maandelijks kleine bedragen renteloos ter beschikking stelt,
waartegenover de Bank daarna aan den gewezen geldnemer
een grooter bedrag in eens voor een naar verhouding kortere
periode eveneens renteloos uitleent, als tegenprestatie voor
de eerder genoten rentebesparing.
Een volkomen analoog geval verkrijgt men, wanneer A
renteloos uitleent aan zijn vriend B een bedrag van f 100,
voor den tijd van één jaar, waarna als deze leening is terug
betaald, B zijnerzijds aan A. een bedrag leent van 200,
eveneens renteloos voor den tijd van zes maanden.
Geen der beide partijen heeft dus eenig rentevoordeel
behaald.
Ook de banken en instellingen, welke deze bijzondere
soort van hypotheken verschaffen, gaan van dezelfde grond
gedachte uit.
Zij stellen precies zooveel geld renteloos ter beschikking
hunner leden als aan hen door diezelfde leden renteloos is
toevertrouwd; de winst der banken bestaat uit de door hen
berekende administratiekosten en onkostenomslagen, welke
dus voor de leden een verlies beteekenen.
Het gevolgde systeem.
In de practijk nu komt echter het door de bouwkassen
gevolgde systeem hierop neer, dat een lid der kas geen
recht heeft op het opnemen van de door hem gewenschte
hypotheek, op een vooraf vastgestelden datum, maar dat
elk lid een volgnummer ontvangt en dat hypotheken naar
volgorde worden verleend, voor zooverre de in den vorm
van stortingen en aflossingen binnengekomen gelden, dit
toelaten.
Het tijdstip, waarop een aangeslotene zijn hypotheek
ontvangt, hangt dus uitsluitend af van het rangnummer, dat
dit lid heeft verkregen en verder van het aantal nieuwe
leden, dat zich regelmatig aanmeldt. Hoe grooter het aantal
nieuwe leden, hoe grooter het bedrag der maandelijks bin
nenkomende stortingen en hoe grooter dus het bedrag, be
schikbaar om als hypotheekgeld te worden verstrekt.
Logisch volgt hieruit, dat bij elke bouwkas de eerstaan-
geslotenen een grooten voorsprong genieten boven diegenen,
welke later lid geworden zijn.
Een eenvoudig voorbeeld zal dit duidelijk maken.
Stel een bouwkas, welke rentelooze hypotheken verschaft
aan hare leden van 6000,en daarvoor een maandelijk-