70
DE RAlFFElSEN-BODE
schen den Kassier en de Bank een arbeidsovereenkomst be
staat, brengt mede, dat de wettelijke bepalingen hieromtrent
op de vernouding bankKassier van toepassing zijn. In het
dagelijksch leven, als alles goed gaat, merkt men van die
bepalingen natuurlijk niets. Alleen wanneer er moeilijk
heden komen tb.v. onvrijwillig ontslagj zal men er rekening
mee moeten houden. Men winne dan advies in bij het
Juridisch bureau, want de bepalingen van de wet op het
arbeidscontract zijn lang niet eenvoudig.
Is het noodig ot gewenscht de arbeidsovereenkomst in een
schritieiijk contract vast te leggen.' INoodig is het over het
algemeen niet men kan wel volstaan met een mondelinge
overeenKomst. uewenscht is een schrittelijk contract echter
wel. riet is altijd goed om een overeenkomst schrittelijk vast
te leggen, om de wederzijdsche recnten en verplichtingen
volledig zwart op wit te stellen. Bovendien kan men daarmj
dingen regelen, die bij de statuten niet zijn geregeld, en die
men anders wellicht vergeet; men kan b.v. bepaien, dat het
den Kassier verboden is om bankzaken voor eigen rekening
te verrichten, behoudens dispensatie (dit is een zeer ge-
wenschte bepaling!J.
bij de Centraie Bank (afd. Inspectie) is een model
arbeidscontract te krijgen.
tiet contract is vrij van zegel.
Wanneer bijzondere dingen worden overeengekomen, is
het natuurlijk des te meer gewenscht om een schrittelijk
contract op te maken.
Men volstaat er wel eens mede de overeenkomst met den
Kassier neer te leggen in de notulen. De notulen zijn echter
geen bewijsstuk, waaraan de Kassier gebonden is ide bank
is er wel aan gebondenj, tenzij de Kassier de notulen heeft
mede-onderteekend. Ben schriftelijk contract bhjlt echter
beter.
De rechtsverhouding tusschen de Bank en den plaats-
vervangenden Kassier is over het algemeen géén arbeids
overeenkomst. Voor een schriftelijk contract met hem be
staat geen reden.
Daarentegen bestaat er wel een arbeidsovereenkomst tus
schen de bank en het verdere personeel. Uver het algemeen
echter schijnt het ons niet noodig om deze neer te leggen
in een schrittelijk contract.
4. Zekerheidsstelling.
De Kassier mag zijn betrekking niet aanvaarden alvorens
een persoonlijke of zakelijke zekerheid te hebben gesteld
ten genoege van Bestuur en Kaad van Toezicht.
De zekerheid kan bestaan in persoonlijke borgstelling;
z.g. borgverzekering (fraude-verzekeringjeffecten-onder
pand; verpanding van spaargelden, hypothecaire vorde
ringen e.d.hypotheek. Voor een verzekering moet uit den
aard der zaak jaarlijks premie worden betaald (bij de
Nationale Borg-Maatschappij, waarbij verzekeringen loopen,
bedraagt de premie momenteel Jdeze premie komt in
beginsel ten laste van den Kassier; immers hij is het, die
voor de zekerheidsstelling moet zorgen.
Bestuur en Kaad van Toezicht dienen bij de goedkeuring
van de door den Kassier aangeboden zekerheid rekening te
houden met de algemeene regels, gesteld door het Bestuur
van het Underling Waarborglonds; men vindt deze regels
in het Handboekje, 4e druk, blz. 220 en 221; desgewenscht
kan men aan de afd. Inspectie vragen hoe hoog de minimum
zekerheid voor een bepaalde Bank in verband met die alge
meene regels moet zijn.
Er moet natuurlijk op gelet worden, dat de zekerheid
tijdens de waarneming der kassiersfunctie op peil blijft, en
dat zij, wanneer de Bank zich uitbreidt, wordt verhoogd.
De akte's, op de zekerheidsstelling betrekking hebbende,
moeten aan de Centrale Bank in bewaring worden gegeven,
evenals stukken, die tot zekerheid dienen (b.v. effecten).
Ook de plaatsvervangende Kassier moet zekerheid stellen
zoolang hij als zoodanig werkzaam is. Daar dit in verband
met het ongeregelde zijner werkzaamheden eenige prac-
tische moeilijkheden kan opleveren, heeft de Centrale Bank
met de bovengenoemde Nationale Borg-Maatschappij een
regeling te dezer zake getroffen, welke inzonderheid voor
die Banken, wier Kassier reeds bij de Maatschappij ver
zekerd is, de zaak aanmerkelijk vereenvoudigt. Deze rege
ling is als volgt
A. Voor het geval, dat de betrokken Boerenleenbank
een verzekering voor den Kassier bij haar heeft loopen:
1. is de plaatsvervangende Kassier lid van het Bestuur
der Boerenleenbank of functionaris der Centrale Bank, dan
geldt hij gedurende 80 dagen, over eik kalenderjaar bere
kend, ais mede verzekerd jzonder premie-verhoogingj
2. is hij noch bestuurslid, noch functionaris der centrale
Bank, dan moet de Boerenleenbank hem opgeven aan de
Borg-Maatschappij; deze wint dan informaties over hem in,
waarna zij beslist ot zij hem al dan niet wil verzekeren; valt
de beslissing gunstig uit, dan valt de plaatsvervangende
Kassier onaer de loopende verzekering, zonder premie-
verhooging, en gedurende hoogstens dO dagen in elk
kalenaerjaar; daar het inwinnen van informaties tijd vor
dert, verdient het aanbeveling om, zoo mogelijk, den plaats-
vervangenden Kassier een paar weken voor hij in tunctie
treedt, op te geven.
B. Voor het geval, dat de betrokken Boerenleenbank
géén verzekering bij de Borg-Maatschappij heeft loopen,
geldt, dat een atzonderiijke verzekering van den plaats-
vervangenden Kassier kan worden gesloten. Of de Maat
schappij zulk een verzekering wil aangaan, en tegen welke
premie, wordt in eik geval afzonderlijk beslist.
Br zijn ook enkele Boerenleenbanken, die bij de Borg-
Mij. een verzekering hebben loopen, waarin de plaatsver
vangende Kassier met name wordt genoemd, en waarbij hij
reeas verzekerd is.
Voor deze Banken is hiermede in de zekerheidsstelling
van den plaatsvervangenden Kassier natuurlijk definitief
voorzien.
Wat het verdere personeel betreft, omtrent de zekerheids
stelling hiervan bevatten de statuten geen bepaling. Het is
echter over het algemeen gewenscht, dat ook zekerheid
wordt gesteld voor het verdere personeel.
5. Salaris, pensioen, sociale verzekering.
Het salaris van den Kassier, den plaatsvervangenden
Kassier en het verdere personeel wordt vastgesteld door
het Bestuur, onder goedkeuring van den Raad van Toezicht.
Vroeger behoorde ook dit onderwerp tot de bevoegdheid
der Algemeene Vergadering. Misschien is er nog een heel
enkele Bank, bij welke dit nog het geval is.
Bij de vaststelling van het salaris kan o.m. rekening
worden gehouden met
a. plaatselijke en persoonlijke omstandigheden
b. den omvang en de wijze van verzorging der admini
stratie
c. de wijze van behartiging van de belangen der Bank
d. den diensttijd van den Kassier
e. de bedrijfsresultaten der Bank.
Wanneer het Bestuur eener Boerenleenbank advies
wenscht over het aan den Kassier toe te kennen salaris, is
de afd. Inspectie bereid om zoodanig advies te geven.
De Inspectie heeft voor de salariëering algemeene regels
vastgesteld, die door de Besturen en Raden van Toezicht
desgewenscht als leiddraad voor de bepaling van de hoogte
van het salaris kunnen worden gebruikt.
Behalve salaris kan aan den Kassier, den plaatsvervan
genden Kassier en het verdere personeel ook een pensioen
worden toegekend, door het Bestuur onder goedkeuring van
den Raad van Toezicht. Omtrent de pensioenregeling
kunnen wij volstaan met te verwijzen naar het Handboekje,
4e druk, blz. 286289.
De Kassier valt onder eenige sociale verzekeringswetten.
De verzekeringsplicht, die op grond hiervan op de Bank
rust, vindt men ook behandeld in het Handboekje (4e druk,
blz. 254 en 255).