AIFFEISEN-BODE
HET BEHEER EENER BOERENLEENBANK.
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR. NIEUWE
GRACHT 29
UTRECHT
TELEF. 15867
EEN EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 9
APRIL 1936
OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
VERSCHIJNT DEN EERSTEN
VAN IEDERE MAAND
ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR
LOSSE NUMMERS 10 CENT
FRANCO PER POST
INHOUD:
a. Redactioneel Gedeelte. IHet Beheer eener Boerenleen
bank (Vervolg). 2. „Wij doen het onze". 3. Een gewij
zigd standpunt. 4. Formaliteiten. 5. Vraag en antwoord.
6. Geld- en Effectenmarkt.
b. Mededeelingen. IVergaderingen. 2. Sluiting kantoor.
c. Advertentiën.
REDACTIONEEL GEDEELTE.
Hoofdstuk I, Organen der bank.
D. Kassier, plaatsvervangend Kassier en verder personeel (Vervolg).
1. Benoeming, schorsing en ontslag.
De Kassier wordt benoemd, geschorst en ontslagen door
het Bestuur, onder goedkeuring van den Raad van Toezicht
althans bij 99 der Boerenleenbanken. Er zijn nog een
paar Banken, waarbij de benoeming en het ontslag behooren
tot de bevoegdheid der Algemeene Vergadering. Vroeger,
vóór de algemeene statutenwijziging van 1925, was deze uit
zondering van thans de regel. De Algemeene Vergadering is
echter, naar veler gevoelen, minder geschikt om te oordeelen
over benoeming en ontslag, en daarom hebben vrijwel alle
Banken in 1925 deze onderwerpen onder de bevoegdheid
van Bestuur en Raad van Toezicht gebracht.
De Algemeene Vergadering is echter niet geheel uitge
schakeld. in geval van ongevraagd ontslag aldus art. 25
lid 3 der model-statuten heeft de Kassier gedurende twee
weken recht van beroep op de Algemeene Vergadering
deze moet binnen vier weken na instelling van het beroep
bijeenkomen.
Voor zoover ons bekend is van deze bepaling nog nimmer
gebruik gemaakt. Een goed teeken
Wat hier gezegd is voor den Kassier geldt ook voor den
plaatsvervangenden Kassier en het verdere personeel.
Echter met één uitzondering: plaatsvervangend Kassier en
verder personeel hebben bij ongevraagd ontslag geen recht
van beroep op de Algemeene Vergadering.
De benoeming geschiedt gewoonlijk voor onbepaalden tijd.
Bij schorsing of ontslag moet de Kassier onmiddellijk de
boeken en bescheiden, de kas, en alles wat hij verder van
de Bank onder zich heeft, aan het Bestuur overgeven.
Bij ontslag kan hem décharge worden verleend, doch niet
dan nadat een volledige inspectie en controle der boekjes
heeft plaats gehad; bij deze inspectie en controle moet
natuurlijk gebleken zijn, dat het beheer in orde was.
2. Vereischten voor de kassiersfunctie.
Wij bedoelen hier de vereischten van formeelen aard. De
Kassier moet lid der Bank zijn. Als hij dit nog niet is bij
zijn benoeming, zal hij vóór de aanvaarding der functie nog
lid moeten worden. Verder mag hij niet lid zijn van Bestuur
of Raad van Toezicht. Dit wil niet zeggen, dat een lid van
Bestuur of Raad van Toezicht niet tot Kassier benoembaar
is, doch alleen, dat een lid van Bestuur of Raad van Toe
zicht, die tot Kassier benoemd is, voor het lidmaatschap van
Bestuur of Raad van Toezicht moet bedanken, alvorens hij
als Kassier in dienst der Bank kan treden. Een derde ver-
eischte kan zijn, dat de Kassier bij zijn benoeming niet in
zekeren graad van bloed- of aanverwantschap tot leden van
Bestuur of Raad van Toezicht staat. Dit vereischte moet
zijn neergelegd in het huishoudelijk reglement; de statuten
scheppen alleen de mogelijkheid ervan. Lang niet alle
Banken hebben hiervan gebruik gemaakt. Indien het huis
houdelijk reglement een bepaling betreffende bloed- en
aanverwantschap bevat, houde men in het oog, dat deze
geldt de benoembaarheid. Iemand, die tot een lid van Be
stuur of Raad van Toezicht in den bij H.R. aangegeven
graad van bloed- of aanverwantschap staat, is niet tot
Kassier benoembaar. Is hij eenmaal benoemd, en ontstaat
later aanverwantschap (zwagerschap) tusschen hem en een
lid van Bestuur of Raad van Toezicht, dan moet een van
beide bedanken; men zie hierover de desbetreffende bepa
ling in het Huishoudelijk Reglement.
Van de genoemde drie vereischten geldt het eerste (lid
maatschap van de Bank) niet voor den plaatsvervangenden
Kassier en voor het verdere personeel. Het tweede (niet
lid zijn van Bestuur of Raad van Toezicht) geldt voor het
personeel, maar niet voor den plaatsvervangenden Kassier
(een lid van Bestuur of Raad van Toezicht mag dus tot
plaatsvervangend Kassier benoemd worden). Wat ten slotte
het derde vereischte (bloed- en aanverwantschap) betreft,
voorzoover de huishoudelijke reglementen dit kennen, geldt
het noch voor plaatsvervangend Kassier, noch voor verder
personeel.
3. Rechtsverhouding.
De rechtsverhouding tusschen de Bank en den Kassier is
arbeidsovereenkomst. De Kassier is arbeider, in den zin der
wet, in dienst der Bank (het woord „arbeider" in de wet op
het arbeidscontract heeft een algemeene beteekenis; ook de
President der Nederlandsche Bank is „arbeider"!). Dat tus-
ZIE MEDEDEELINGEN OP BLZ. 81.