TEELTVERGUNNINGEN.
DE RAIFFE1SEN-B0DE
Een nieuwe regeling, die eenigszins rekening houdt
met de belangen van hypothecaire crediteuren.
De nieuwe regelingen van de overdracht der vergun
ningen inwerking getreden op 1 Jan. j.1. hebben de
strekking om derde belanghebbenden te beschermen tegen
nadeel, voortvloeiende uit het vertrek der vergunning van
het perceel, waarbij zij belang hebben. Tot recht begrip
der zaak moeten wij hier twee dingen onderscheiden het
geval, dat de teler de vergunning aan een ander wenscht
over te dragen, en het geval dat de teler met zijn ver
gunning naar een ander perceel wenscht te verhuizen.
o
11. Vexatoire beslagen.
Als „toegift1 bevat de wet nog een regeling ter voor
koming van zoogenaamde vexatoire beslagen (artt. 16
18). Het woord „vexatoir" beteekent letterlijk „om te
plagen". Met vexatoire beslagen bedoelt men beslagen,
gelegd ten verzoeke van een „lossen" schuldeischer op
een tot den top belast onroerend goed die schuldeischer
speculeert er dan op, dat de hypotheekhouder ter voor
koming van de executie hem wel zal willen afkoopen; en
mislukt deze speculatie, dan waren volgens het tot 9 Fe
bruari geldend recht de executie-kosten, door den lossen
schuldeischer gemaakt, in ieder geval preferent boven de
hypotheken. Het leggen van een vexatoir beslag bracht
voer den lossen schuldeischer dus geen risico, en wel kans
op voordeel mede. Dit had ten gevolge, dat er vrij wat
van zulke beslagen werden gelegd, en dit was weer oor
zaak van executie's door den eersten hypotheekhouder,
die anders achterwege hadden kunnen blijven.
Nu tracht de nieuwe wet aan deze vexatoire beslagen
den kop in te drukken door te bepalen, dat de eerste
hypotheekhouder kan verzoeken, dat de kosten van het
vexatoire beslag niet preferent zullen zijn. Zulk een ver
zoek moet worden ingediend bij den kantonrechter deze
willigt het in, wanneer de verzoeker aantoont, dat de op
brengst van het verbonden goed de daarop rustende
hypotheken niet te boven is gegaan en voorts aannemelijk
maakt, dat de beslaglegger dit had kunnen voorzien.
Daar ook de Boereenleenbanken af en toe wel eens last
hebben van vexatoire beslagen, is het ook voor ons van
belang, dat de wetgever iets heeft gedaan om deze be
slagen tegen te gaan.
12. Duur der wet.
De wet zal worden ingetrokken zoodra de omstandig
heden de toepassing ervan niet meer noodzakelijk maken,
in ieder geval vóór 1 Januari 1941 (art. 20).
Wanneer een der schuldenaren van een Boerenleen
bank van deze wet gebruik maakt, of wanneer een Boeren
leenbank op andere wijze met de wet in aanraking komt,
wende zij zich tot het Juridisch Bureau der Centrale Bank,
dat de zaak dan zal behandelen.
Voor het uitoefenen van het tuindersbedrijf en voor de
teelt van bloembollen en bloemen is, gelijk bekend, een
teeltvergunning noodig. Voor den tuinbouw wordt de' ver
gunning verstrekt door de Nederlandsche Groenten- en
Fruitcentrale, voor bollen- en bloementeelt (sierteelt)
door de Nederlandsche Sierteelt Centrale. Beide vergun
ningen de tuinbouwvergunning en de sierteeltvergun
ning hebben gemeen, dat zij strikt persoonlijk zijn. Er
is echter een belangrijk onderscheid de sierteeltvergun
ning heeft betrekking op een bepaald perceel, terwijl de
tuinbouwvergunning alleen een zeker oppervlak vermeldt
De sierteeltvergunning zit dus niet alleen vast aan de
persoon, maar ook aan een zeker perceel; de tuinbouw-
vergunning zit alleen vast aan de persoon.
Tot 1 Januari j.1. was de regeling betreffende de over
dracht der vergunningen van dien 'aard, dat de mogelijk
heid bestond, dat de belangen van derden (hypotheek
houders verhuurders) in het gedrang kwamen. Blijkens
een artikel in „De Tuinderij" van 31 Januari j.1. is dit ook
meermalen gebeurd. „Van dit in 1935 strikt persoonlijke
teeltrecht zoo lezen wij in dit artikel, dat echter alleen
betrekking heeft op de tuinbouwvergunning „is nog al
eens, terecht of ten onrechte, gebruik of beter gezegd mis
bruik gemaakt. Hier hebben zich helaas feiten voorgedaan,
dat telers meer gebruik hebben gemaakt van hun rechten
dan beantwoord aan hun plichten. Zoo verlieten som
migen b.v. zonder meer hun tuinen, ook zelfs bij goede
behandeling door hun verhuurders en hypotheekhouders
hielden hun vergunning in de zak of begonnen zonder meer
een nieuw bedrijf op een ander perceel, zonder zich van
de gedupeerde eigenaars of geldschieters iets aan te
trekken Dat de hypothecaire geldschieter gedupeerd
werd, wanneer de tuinder met zijn vergunning „er van
door ging", spreekt van zelf immers de hypotheekhouder
bleet dan zitten met land, dat hij weliswaar kon verkoopen,
maar dat alleen waarde had voor diegenen, die in het be
zit waren van een teeltvergunning voor ongeveer het zelfde
oppervlak, en die toevallig juist ander land aan het zoeken
waren. De liefhebbers bij zulk een verkoop waren dus
zeer beperkt, en de opbrengst was naar rato.
Niet alleen gebeurde het, dat de tuinder met zijn ver
gunning vertrok, het is ook voorgekomen, dat hii deze aan
anderen verkwanselde. Dit scheen onder de oude regeling
nogal makkelijk te kunnen; het schijnt, dat, ondanks het
persoonlijk karakter van de vergunningen, een soort han
del erin heeft bestaan. De tuinder kon dus zijn vergun
ning voor, laat ons zeggen f 1000.verkoopen dit
bedrag hield hij in den zak en de hypotheekhouder bleef
met de gebakken peren, of liever met het slecht verkoop
bare land zitten.
Dit gevaar van verkoop bestond ook ten aanzien van
de sierteeltvergunning. Dat de houder hiervan er met de
vergunning van door ging naar een ander perceel, was
echter minder gemakkelijk dan in den tuinbouw immers,
gelijk boven reeds werd opgemerkt, de sierteeltvergunning
geldt voor een bepaald perceel. Voor het uitoefenen der
vergunning op een ander perceel was (en is) overschrijving
der vergunning op dat andere perceel noodig, en deze
overschrijving kon alleen geschieden door de Centrale.
Er was echter geen enkele waarborg, dat deze bij de over
schrijving rekening zou houden met bezwaren van hypo
theekhouders van het oorspronkelijke perceel.
Het eerste geval is voor tuinbouw en sierteelt op gelijke
wijze geregeld het tweede niet.
De nieuwe regeling der overdracht.
Niet alleen is de mogelijkheid van overdracht heel sterk
beperkt (overdracht kan nu alleen geschieden aan echt-
genoct(e) en bloed- of aanverwanten tot en met den vier
den graad), maar ook kan de betrokken Centrale de ver-
eischte goedkeuring van de overdracht weigeren, indien
door belanghebbenden bij het bedrijf van den houder der
vergunning bezwaren te<Jen de overdracht worden aange
voerd in verband met de door hen bij de inwilliging van
de aanvrage om goedkeuring der overdracht te lijden
schade, terwijl het gerechtvaardigd belang van den aan
vrager hiertegen naar het oordeel van de Centrale niet