AIFFEISEN-BODE EEN NIEUWE WET. KR NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT EEN EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 8 MAART 1936 OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT INHOUD: REDACTIONEEL GEDEELTE. Ter bescherming van hypothecaire debiteuren, die over het algemeen aan hun verplichtingen hebben voldaan. ZIE MEDEDEELINGEN OP BLZ. 72. REDACTIE EN ADMINISTRATIE TELEF. 15867 VERSCHIJNT DEN EERSTEN VAN IEDERE MAAND ABONNEMENT F 0 50 PER JAAR LOSSE NUMMERS 10 CENT FRANCO PER POST a. Redactioneel Gedeelte. I. Een nieuwe wet. 2. Teelt vergunningen. 3. Hypotheekverstrekking door de Boe renleenbanken. b. Mededeelingen. 1. De doodehandsbelasting. 2. Vergade ringen. 3. Geld- en Effectenmarkt. 4. Bericht van uit loting obl. Grondkapitaalbank. c. Uit onze Boerleenbanken. 1. In memoriam A. Breedijk. f 2. Het stemmen in de algemeene vergadering, ingezonden door Joh. Obbink, kassier Aalten, met noot der redactie. 3. Ingezonden door F. de Jong, kassier Lexmond, met noot der redactie. d. Advertentiën. Op 9 Februari j.1. is in werking getreden de „Crisis- Hypotheekaflossingswet 1936". Het is niet onwaarschijn lijk, dat verschillende Boerenleenbanken met deze wet in aanraking zullen, komen. Vandaar, dat een bespreking ervan in ons blad op haar plaats is. De wet zelf nemen wij niet op zij is vrij lang en niet erg duidelijk gesteld voor een niet-jurist vormt zij zwaar verteerbare lectuur. Mocht ons echter blijken, dat onze lezers er toch prijs op stellen om van de wet zelf kennis te nemen, dan zullen wij haar alsnog opnemen in het volgend nummer. In de bespreking, die hieronder volgt, zijn verschillende bijzonderheden, die voor onze lezers van minder belang zijn, weggelaten. De bespreking is toch al lang genoeg. 1. Voor welke hypotheken geldt de wet? Oorspronkelijk was het de bedoeling der regeering, dat deze wet niet zou gelden voor de z.g. hypotheekboeren. Tijdens de behandeling echter is de regeering van gedach ten veranderd en heeft zij ook de hypotheekboeren er onder gebracht. Voor deze gelden nu twee regelingen, waarin zij bescherming tegen onredelijke crediteuren kun nen zoeken het hypotheekcommissie-besluit en de crisis- hypotheekaflossingswet. De eerste regeling is in zoover verder strekkend dan de tweede, dat ook schuldenaren, die niet aan hun ver plichtingen voldoen, ervan kunnen profiteeren. Daaren tegen gaat de tweede verder dan de eerste in dit opzicht, dat de kantonrechter executie onmogelijk kan maken, terwijl de hypotheekcommissie haar alleen zeer onvoor- deelig kan maken. Het eerste is o.i. echter veel belangrijker dan het laatste, zoodat de hypotheekbanken door de in werkingtreding der crisishypotheekaflossingswet (had de ontwerper niet een korteren naam kunnen verzinnen?) er nu niet zoo erg veel op vooruit zijn gegaan. De wet geldt nu dus in beginsel voor alle hypotheken (behalve Scheepshypotheken), maar er zijn een paar be langrijke uitzonderingen (art 2 lid 2) 1. Zij geldt niet voor crediethypotheken ten gunste van bankinstellingen deze uitzondering is uit den aard der zaak van belang voor de Boerenleenbanken 2. Zij geldt niet voor hypothecaire vorderingen, voort vloeiende uit overeenkomsten, gesloten na de inwerking treding der wet opmerking verdient, dat de wet hier eischt, niet dat de hypotheek na de inwerkingtreding is gevestigd, maar dat de overeenkomst (b.v. de geldleening) daarna is gesloten wanneer een geldleening dus dateert van b.v. 1930, en er wordt een zoogenaamde waarborg- hypotheek voor gevestigd op 15 Februari 1936, dan valt deze hypotheek toch onder de werking der wet. Op deze uitzonderingen na geldt de wet gelijk gezegd voor alle hypotheken. Dus niet alleen voor hypotheken, dienende tot zekerheid voor een geldleening (voorschot), maar ook voor hypotheken, dienende tot zekerheid voor een borgstelling. Ook dus een borg, die tot zekerheid van zijn borgstelling hypotheek heeft verleend, kan van de wet gebruik maken. 2. Waarin bestaat de bescherming van den hypothecairendebiteur De debiteur kan den kantonrechter (binnen wiens res sort het bezwaarde onroerend goed of het grootste deel daarvan is gelegen) verzoeken hem uitstel te verleenen voor teruggave van de hoofdsom of hem vrij te stellen van betaling van meer dan 1 jaarlijksche aflossing op de eerste hypotheek (is de voorgeschreven aflossing minder dan 2 's jaars, dan de helft hiervan) en van alle aflossingen op volgende hypotheken (art. 1). De kantonrechter willigt het verzoek in, wanneer de debiteur aannemelijk maakt, dat hij uitsluitend of nage noeg uitsluitend ten gevolge van de crisis niet in staat is tot teruggave van de hoofdsom of tot voldoening van meer aflossing dan het voorgeschreven minimum (art. 7 lid 2). Alleen dan wordt het verzoek afgewezen, wanneer de schuldeischer door inwilling ervan meer zou worden be nadeeld dan de debiteur door afwijzing of wanneer er andere omstandigheden zijn, die inwilliging van het ver zoek onredelijk zouden maken (art. 7 lid 2). Als zoodanige omstandigheden zullen b.v. kunnen gelden het feit, dat

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1936 | | pagina 1