DE RAIFFEISEN-BODE. Waar de koopkracht van het Nederlandsche publiek zich niets wijzigt bij devaluatie en ten aanzien van de koopkracht voor vele consumptie-artikelen ik kom daarop terug voorloopig slechts een vermindering plaats heeft, is niet aan te nemen, dat deze prijsstijging voor zal kunnen komen. Zelfs al zou zij door de Regeering worden getolereerd, het geen mij aan de hand van het Belgische voorbeeld zeer on waarschijnlijk voorkomt, dan zou het toch de vraag zijn, of er van het Nederlandsche publiek meer te vragen is. Ge zien de uitingen uit de zuivel-organisaties mag dit in hooge mate betwijfeld worden. Ook op de binnenlandsche markt voor kaas en versche melk zal vermoedelijk geen stijging kunnen plaats hebben ot bever worden toegelaten en daarmede zal onze onder- melk ook niet uit den deplorabelen toestand, waarin die nu verkeert kunnen worden verlost. Summa summarum zal ten aanzien van de zuivel het pover resultaat zijn, dat er voor de landbouwers in totaal voor de geheele melkproductie misschien enkele millioenen meer te verdienen zijn, als men tenminste niet van regee- ringszijde meent, dat de opofferingen van de devaluatie voor de overige bevolking moeten worden gecompenseerd door lagere vetprijzen over de geheele linie, hetgeen het kleine voordeel in een groot nadeel zou doen omslaan. Voor de varkens zal de prijs die in Engeland is te be dingen natuurlijk hooger zijn. Evenzeer voor het spek, dat nog hier en daar wordt geëxporteerd. Deze hoogere prijzen kunnen niet aan de landbouwers worden doorgegeven, om dat er geen enkele aanleiding is, dat de binnenlandsche markt als zoodanig mee zal gaan. Pas na langeren tijd, en wij hebben reeds de ervaring opgedaan, dat een dergelijke aanpassing zich niet dan na betrekkelijk langen tijd door zet, is een mogelijkheid van prijsstijging te verwachten. Het moet betwijfeld worden, of zelfs een verlaging van de hef fing een belangrijke prijswijziging zal tengevolge hebben, omdat het aanbod bij de varkens van grootere beteekenis is op de prijsvorming dan de vraag aan varkensvleesch. Voor een der belangrijkste export-artikelen, de eieren, zal de positie ten aanzien van den export op finantiëel ge bied zonder eenigen twijfel gunstiger worden. Waar even wel contingenteering aan alle kanten hier is of dreigt, zal dit niet gepaard kunnen gaan met een evenredige vermeer dering van den export, zoodat uiteindelijk het Landbouw- Crisisfonds wel zal kunnen profiteeren, maar dat een op trekken van de binnenlandsche eierenprijzen, wat misschien in het raam van de algemeene Regeeringspolitiek ook niet zou worden getolereerd, niet is te verwachten, vóór een veel verdere aanpassing van de productie bij de dan te verwachten consumptie is verkregen. Voor de tuinbouwartikelen geldt ditzelfde. Ook daar zien we, dat het de binnenlandsche markt is, die, gezien de con- tingenteeringen en rechten in 't buitenland, de prijs bepaalt en op deze binnenlandsche markt wijzigt zich bijzonder weinig. Summa summarum moet voor den landbouw van een devaluatie bij een door de Regeering gevolgde politiek van geen prijsstijging, dus bij een navolging van het Belgische voorbeeld, eerder nadeel dan voordeel te verwachten zijn. De landbouw zal voor verschillende gebruiksartikelen, die van geheel of grootendeels buitenlandschen oorsprong zijn, en waarvoor de prijsstijging niet is tegen te houden, een hoogeren prijs hebben te betalen en zal voor zijn eigen artikelen niet meer ontvangen. De finantiëele positie van den landbouwer wordt dus slechter dan zij tot nu toe ge weest is. Men kome mij niet aan met de gedachte, dat de koop kracht van het Nederlandsche volk grooter zal worden. Op zijn best blijft de totale koopkracht gelijk, want onze im porten zijn grooter dan onze exporten en het is heel fraai als onze betalingsbalans nog in evenwicht is. Alleen in het laatste geval zouden wij in totaal koopkracht er niet min der van worden, maar van een verbetering is geen sprs De verbetering komt pas, als tengevolge van devalu, grootere export zou komen. Het is dus bij devaluatie zijn minst gesproken een zéér lange weg tot verbetering voor den landbouw is het voorloopig zeer zeker géén i betering. Is men dan bij deze devaluatie ineens van den rompslol van crisismaatregelen, zooals we die nu kennen, af? 1 ware misschien een klein offer waard. In geenen deele! I devaluatie, die binnen de perken van het mogelijke bl, brengt geen enkelen prijs op het peil, waarop wij dezen Ien moeten hebben. Wij zullen dus behalve devaluatie i lerlei andere kunstmatige maatregelen noodig hebben de prijzen op peil te houden en onze crisismaatregelen 2 luist daarvoor ingesteld. Misschien wordt het iets gemi keiijker, omdat de prijsverhoudingen iets meer zijn ai gepast. Ook zij, die van devaluatie een stijging van landprijj en een gemakkelijker betaling van vaste lasten verwacht, vergeten, dat de landprijzen ook op het oogenblik ren volmaakt kunstmatig zijn, zoodat, als de devaluatie ni uitdrukkelijk gepaard gaat met den uitgesproken wensch cl Regeering om de prijzen der landbouwproducten te vo hoogen, van een stijging der landprijzen en dus van een 11 makkelijker dragen van de vaste lasten geen sprake i kunnen zijn. Mijn vrees, dat voor onzen landbouw devaluatie voa loopig een sterke achteruitgang is, wordt hierdoor dan o< niet geremd. Als devaluatie werkelijk een middel was c tot een oplossing van de crisis leidde, dan zou in die land: waar de devaluatie is toegepast, groote verbetering moei: ingetreden zijn en nu is misschien geen enkel land beter vergelijken imet ons land, wat de landbouw betreft, dan e land als Denemarken, dat ook voor een groot deel op dl export van agrarische producten is aangewezen. En h slecht daar de toestand is na een devaluatie, die de gr€' zen van hetgeen men zich in Nederland voorstelt, toch wi zal overschrijden, blijkt uit de stroom van boeren, die d: vorigen Maandag naar hun koning zijn getrokken, om hi ondragelijken nood te klagen. Als voor Denemarken, wa; men de devaluatie tot in de consequenties heeft toegepa: en waar men zelfs voor verschillende voor ons noodzak Iijke dingen geen geld meer heeft om het te koopen, d zoo is, moge dit voor ons land een aanwijzing zijn, dat w met moedwillig in deze richting mogen gaan. Speciaal on; landbouw, die door een serie maatregelen, over welker ui' voering en over welker geheel men verschillend kan dei ken, maar die toch een prijsstijging tengevolge hebben g, tiad die, ik geef dit gaarne toe, voor verschillende artikele en zeker voor het belangrijkste artikel, de melk, niet h< doel heeft bereikt, dat men zich voorstelde, maar toch h< peil sterk heeft doen stijgen boven den wereldmarktprij zou de dupe zijn. Men kan ook zeggen, dat ons land vod den landbouw voor ieder landbouwartikel een fijn genuan ceerde devaluatie heeft toegepast, die maakt, dat we va: de botte bijl van de algemeene devaluatie tenminste in al zienbaren tijd niets anders dan sterke nadeelen kunne: ondervinden. In de meeste landen is de devaluatie gekomen onde dwang, om financieel-technische redenen, ook omdat me! het, door de angstpsychose van de bevolking, niet mee, kon houden. Als dit bij ons komt, dan zullen wij ons er bi neer hebben te leggen. Maar dan zullen wij den eisch moetei stellen en daarop dienen wij ons nu reeds te beraden, da onze landbouw, die van de crisis het zwaarste heeft gedra gen en voor wie voor groote groepen de reserves totaal ziji uitgeput en het levenspeil is aangeland daar, waar het li<: ver beneden het gemiddelde levenspeil onzer bevolking niet weer de lasten draagt van deze dan onontkoombari maatregel. Dan moet aan devaluatie verbonden worden de doelbej

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1935 | | pagina 6