HYPOTHEEK OP RECHT VAN ERFPACHT. MEN ZIJ HIERMEDE VOORZICHTIG! DE RAIFFEISEN-BODE 13 Ingemaand blijke, en wat het belangrijkste is, dat ook kwitantie niet de minste twijfel overlaat. In de aanmaning kan dit b.v. als volgt worden uitgedrukt verzoeken wij U onder voorbehoud in alle rechten binnen dagen te voldoen de >lft van het door noé >rschuldigde ad In de kwitantie kan dit tot uitdrukking worden gebracht oor in de omschrijving van de kwitantie op te nemen de oorden „in mindering" De kassier lette er dan ook op, dat in alle gevallen, dat oor borgen gedeeltelijk wordt betaald, dus ook indien van en evenredig deel der vordering geen sprake is, in het [gegeven ontvangstbewijs wordt vermeld, dat ontvangen is 1 mindering op een grootere schuld. Mocht men in een of ander geval twijfelen over de in de witantie op te nemen tekst, dan wende men zich ten poedigste tot de juridische afdeeling om advies. Alvorens tot aanschaffing van een schrijf- of telmachine over te gaan, vrage men in lichtingen aan de Centrale BankMateriaal- afdeeling. Zij geeft U de meest volledige inlichtingen, en wijst U de machines aan welke speciaal voor het gebruik bij Uwe Boerenleenbank geschikt zijn. Zij noemt U betrouwbare en coulante firma's waarmede U zich in ver binding kunt stellen of belast zich desge- wenscht zelf met de levering, terwijl zoo- noodig iemand van het personeel der Centrale Bank' U bezoekt om U met het gebruik van de aan te schaffen machine vertrouwd te maken. Indien iemand, die bij een onzer Banken een voorschot of en crediet wenscht te verkrijgen, tot zekerheid voor de erugbetaling daarvan hypotheek aanbiedt op door hem :rachtens recht van erfpacht bezeten grond, dan zal het aak zijn om aleer tot die transactie over te gaan te onder- oeken welke rechten de erfpachter heeft. Een hypotheek [eeft immers slechts zekerheid zoolang het recht, waarop de iypotheek gevestigd is, waarde heeft. En bij het recht van nfpacht bestaat zeer wel de mogelijkheid, dat het recht ;eheel waardeloos wordt, n.1. komt te vervallen Het recht van erfpacht heeft n.1. een beperkte levensduur, d is de figuur van eeuwigdurende erfpacht bekend. Het recht van erfpacht heeft dus een beperkte duur. De luur waarvoor het gegeven is, is zeer verschillend, doch ;eer veel voorkomende termijnen zijn 99 jaar, 75 jaar en 50 jaar. Het spreekt nu wel vanzelf, dat de waarde van het recht tan erfpacht buiten de waarde van den grond in de eerste dlaats afhangt van den duur, -gedurende welke het recht iog kan worden uitgeoefend. Hoe korter den duur, hoe geringer de waarde. In de allereerste plaats dient dus te worden nagegaan, indien recht van hypotheek op recht van erfpacht wordt aangeboden, hoe lang het recht nog loopt. Is die looptijd minder dan 25 jaar, dan aanvaarde men een dergelijke zekerheid niet, dan in geval daarnaast nog mede andere zekerheid wordt gegeven. Een volgende factor van groot belang is, wat in het erfpachtscontract is bepaald omtrent de mogelijkheid om na het verstrijken van den termijn, waarvoor het recht ge geven is, dit recht te verlengen. Ook op dit punt lette men scherp. Een volgend punt is de aan den eigenaar te betalen jaar- lijksche vergoeding, „canon" genaamd. Hoe hooger deze canon is, hoe minder de waarde van het recht van erfpacht. Een laatste punt van zeer groot gewicht is, of het erf pachtscontract ook een regeling inhoudt over de verplich- tingen en rechten van erfpachter en blooten eigenaar van den grond bij het eindigen der erfpacht. Houdt het contract op dit punt geen speciale regeling in, dan geldt de wettelijke regeling. Deze regeling houdt in dat de erfpachter bij het einde van zijn recht bevoegd is, de door hem gestelde bebou wingen en gemaakte beplantingen weg te nemen, die hij niet ingevolge het bepaalde in het contract heeft moeten stellen of maken. De gebouwen of beplantingen mag hij bovendien slechts wegnemen, mits hij de schade vergoede, welke door het wegnemen aan den grond mocht zijn veroor zaakt. (Art. 772 Burgerlijk Wetboek). Neemt de erfpachter de door hem niet krachtens contract gestelde bebouwingen of gemaakte beplantingen niet weg, dan worden die bebouwingen of beplantingen zonder meer eigendom van den grondeigenaar. De erfpachter is dan zelfs niet bevoegd voor die gebouwen en beplantingen van den eigenaar vergoeding der waarde te vorderen (art. 773 Burgerlijk Wetboek). Het staat echter wel vrij van bovenstaande regelingen af te wijken en in het contract een andere regeling op te nemen. Die afwijkingen kunnen b.v. zijn lo. dat de erfpachter bij het eindigen van het recht niet gerechtigd is de door hem gestelde bebouwingen enz. weg te nemen 2o. de erfpachter is niet bevoegd de gebouwen en beplan tingen weg te nemen, doch de grondeigenaar zal deze overnemen tegen een nader vast te stellen waarde. De wijze waarop die waarde zal worden vastgesteld is dan in het contract meestentijds even eens geregeld 3o. de erfpachter moet den grondeigenaar de keus laten of deze de gebouwen enz. tegen een nader te bepalen waarde wenscht over te nemen, dan wel dat de erf pachter de gebouwen enz. kan wegnemen. Het spreekt vanzelf, dat het al of niet in het erfpachts-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1935 | | pagina 5