AIFFEISEN-BODE TWEE NIEUWE WETSONTWERPEN. KR. NIEUWE GRACHT 29 UTRECHT EEN EN TWINTIGSTE JAARGANG No. 2 AUGUSTUS 1935 OFFICIÉÉL ORGAAN VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT INHOUD: REDACTIONEEL GEDEELTE. ZIE MEDEDEELINGEN OP BLZ. 15. REDACTIE EN ADMINISTRATIE TELEF. 15867 VERSCHIJNT DEN EERSTEN VAN IEDERE MAAND ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR LOSSE NUMMERS 10 CENT FRANCO PER POST a. Redactioneel Gedeelte. 1Twee nieuwe wetsontwerpen. 2. De artikelen 1885 en 1886 Burgerlijk Wetboek. 3. Ge deeltelijke betaling door borgen. 4. Hypotheek op recht van erfpacht. 5. Geld- en Effectenmarkt. b. Mededeelingen. ISluiting kantoor Centrale Bank. 2. Vacantie Kassiers. c. Advertentiën. Uit de dagbladen zal men ongetwijfeld reeds kennis genomen hebben van het feit, dat de regeering twee Wets ontwerpen heeft ingediend, ten doel hebbende om te komen tot verlaging van vaste lasten. Daar onze Boerenleen banken met beide ontwerpen, indien zij wet worden, te maken zullen hebben, ligt het voor de hand, dat wij ook in de Raiffeisen-Bode iets erover meedeelen. Het eene voor ons het belangrijkste ontwerp is een ontwerp van wet „houdende bijzondere maatregelen ten aanzien van loopende landbouwhypotheek- en pacht overeenkomsten", bij verkorting ook aan te duiden als „Crisislandbouwhypotheekwet 1935". Een zeer verkorte weergave van dit ontwerp laten wij hieronder volgen. Hypothecaire debiteuren kunnen verlichting van verplich tingen en uitstel van aflossing verzoeken bij den bevoegden rechter. Echter alleen die hypothecaire debiteuren, die hun on roerend landelijk eigendom zelf gebruiken. Het ontwerp is dus niet toepasselijk op een hypothecairen debiteur, die zijn land heeft verhuurd. De bevoegde rechter is de kamer voor crisislandbouw zaken van het kantongerecht (de oude kamer voor crisis pachtzaken). Hooger beroep is mogelijk bij het gerechtshof. De debiteur kan verzoeken a. verlaging van den eerst-vervallenden rente-termijn eener geldleening b. ontheffing van achterstallige rente eener geldleening c. wijziging in de aflossing op een geldleening d. uitstei van terugbetaling der hoofdsom van geld- leeningen en andere schulden. De debiteur kan een dezer verzoeken doen, wanneer hij wordt bedreigd met executie (inbegrepen verkoop overeen komstig art. 1223 lid 2 B.W.) en wanneer zijn borg wordt aangesproken. Een verzoek, als bedoeld onder d, kan echter niet worden gedaan, wanneer de debiteur nalatig is of wanneer de hoofdsom vorderbaar is wegens faillietverklaring, executo- 1 riaal beslag of verkoop volgens art. 1223 lid 2 B.W. Nalatig is alleen hij, die binnen 14 dagen na ingebrekestelling niet 1 betaalt (en tijdens die 14 dagen kan de debiteur een ver zoek indienen, als bedoeld onder a, b of c, waardoor de nalatigheid niet intreedt). Wanneer de borg wordt aangesproken, moeten zoowel de schuldeischer als de borg den debiteur hiervan kennis geven, en deze laatste kan dan binnen 14 dagen een verzoek indienen. Direct gevolg van indiening van een verzoek is opschor ting der verplichting tot betaling en stopzetting van rechts maatregelen. De debiteur moet bij de indiening van het verzoek 5, storten en verschillende inlichtingen verstrekken. De schuldeischers worden op het verzoek gehoord. De rechter kan een minnelijke regeling beproeven. Wanneer wijst de rechter het verzoek toe Wanneer de debiteur aannemelijk maakt, dat hij uitsluitend of nagenoeg uitsluitend ten gevolge vah de crisis niet aan zijn ver plichtingen kan voldoen, tenzij de schuldeischer door inwil liging van het verzoek in zijn belangen meer zou worden geschaad dan de schuldenaar door afwijzing. De rechter mag de verplichtingen van den debiteur tot betaling van rente en aflossing niet terugbrengen tot minder dan jaarlijks 5 pet. der gebruikswaarde van het onroerend landelijk eigendom. Als gebruikswaarde wordt beschouwd 20 maal de netto-pachtopbrengst, vast te stellen door officiëele taxateurs. Uit die 5 pet. wordt in de eerste plaats voldaan aan de hypothecaire verplichtingen (eerst rente, dan aflossing), vervolgens (pondpondsgewijze) aan de ver plichtingen, voortvloeiende uit losse" leeningen. Uitstel voor de hoofdsom kan worden verleend voor ten hoogste een jaar. Verlenging is echter mogelijk. De wet zal alleen gelden voor schulden, dateerende van vóór 1 Juni 1935. Tot zoover over den inhoud van het ontwerp crisisland bouwhypotheekwet. De bepalingen, die er in staan over de pacht, gaan wij met stilzwijgen voorbij, daar deze niet van direct belang voor de Boerenleenbanken zijn. i

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1935 | | pagina 1