Ir. F. A. R. A. BARON VAN ITTERSUM
OFFICIEEL ORGAAN VAN DE
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
INHOUD:
EDACTIONEEL GEDEELTE.
24 MAART 1865- 24 MAART 1935
ZIE MEDEDEELINGEN OP BLZ. 81.
Ei
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR. NIEUWE
TWINTIGSTE JAARGANG No. 10
APRIL 1935
GRACHT 29
UTRECHT
TELEF. 15867
VERSCHIJNT DEN EERSTEN
VAN IEDERE MAAND
ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR
LOSSE NUMMERS 10 CENT
FRANCO PER POST
Redactioneel Gedeelte. IIr. F. A. R. A. Baron van
Ittersum24 Maart I 86524 Maart I935. 2. Mr. V. G.
G, M. Dubois T- 3, De maatregelen ter voorkoming van
executies. 4. Installatie „Hypotheekcommissie". 5. Het
bankgeheim. 6. Borgstelling en vermogensbelasting.
Mededeelingen. I. Verschijning van dit nummer. 2. Cen
trale Ringvergadering. 3. Algemeene Vergadering. 4. Cir
culaire plaquette.
c. Uit onze Boerenleenbanken. Tentoonstelling Materiaal-
afdeeling Centrale Bank op de Ringvergadering, inge
zonden door Ring Overijssel.
d. Advertentiën,
in al zijne vertakkingen en geledingen, is werkelijk geen
sinecure, vooral niet in den moeilijken tijd, welken wij
thans beleven.
Wij kunnen ons dan ook niet anders dan gelukwenschen,
dat aan het hoofd van onze Centrale Bank iemand is ge
plaatst, die beschikt over groote gaven van geest en van
hart, aan wien met het volste vertrouwen, de opperste
leiding kan worden toevertrouwd.
Frederik Alexander Robert Arnold Baron van Ittersum
werd den 24sten Maart 1865 te Utrecht geboren, als zoon
van den toenmaligen President van de Arrondissements
rechtbank te Utrecht. Na aldaar de H.B.S. te hebben be
zocht, studeerde hij van 18831888 te Delft, waar hij het
diploma van Civiel-Ingenieur verwierf.
Daarna was hij aanvankelijk werkzaam als ingenieur bij
de toenmalige Rijnspoorwegmaatschappij. Vervolgens ver
vulde hij van 18941907 de functie van Secretaris van het
Groot-Waterschap Heycop, genaamd de Lange Vliet,
terwijl in het jaar 1900 verscheen, het door hem geschreven
werk de Geschiedenis van het Groot-Waterschap Hey
cop, genaamd de Lange Vliet.
Van 19041906 was hij Hoogheemraad van de Lekdam
Benedendams en de IJseldam, waarna in 1907 verscheen
zijn werk de Geschiedenis van den Lekdam Benedendams
en den IJseldam. In datzelfde jaar volgde zijn benoeming
tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
In 1904 werd hij gekozen tot lid van de Provinciale
Staten van Utrecht, terwijl hij van 19061921 zitting had
in het College van Gedeputeerde Staten van Utrecht. Tot
1932 bleef hij zitting houden als lid der Staten.
In 1908 werd hij gekozen tot lid van Bestuur van de
Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank, terwijl hij in 1927 als
voorzitter van de Centrale Bank, benoemd werd tot Ridder
in de Orde van den Nederlandschen Leeuw, nadat in 1910
reeds een benoeming tot Eere-Ridder in de Johanniter
Orde had plaats gevonden.
Ook op andere wijze heeft hij het land in verschillende
functies gediend. Zoo was hij van 19111920 lid van de
Staatscommissie voor de Plassen beoosten de Vecht.