GRONDSTOF VOOR EEN JAARVERSLAG 62 DE RAIFFEISEN-BODE De daling van het cijfer der terugbetalingen op de voor schotten bewijst het tegendeel en geeft zijn steeds moei lijker wordende positie weer. In 1931 bedroegen n.1. deze terugbetalingen nog 27^4 millioen, in 1932 ruim 22 millioen en in 1933 nauwelijks 18 millioen gulden, terwijl in 1934 dit cijfer zeer waarschijnlijk weer iets minder zal zijn. Een verder bewijs van aanpassing aan de omstandigheden is de sterke inkrimping der credielen bij onze boerenleen banken en de geleidelijke daling van het debiteurensaldo in loopende rekening. Dat de deposito's in loopende rekening ten slotte een stijging zij het een betrekkelijk geringe te zien geven, bevestigt onze meening, dat nog steeds gelden worden aan getrokken, die tijdelijk geen ander, veilig en rendabel emplooi vinden. Wij zagen, dat bij de spaarbanken der boerenleenbanken de saldi tegoed in de laatste 2 jaren, ondanks de omstan digheden en ondanks de geleidelijke intering der werke lijke „spaargelden", stabiel bleven. Hieruit blijkt wel het groote vertrouwen, dat in onP boerenleenbanken wordt gesteld, welke zonder de inteu sieve propaganda van de bijzondere spaarbanken en zoncL den voorsprong, die de Rijkspostspaarbank als officieel instelling heeft, rustig en voorzichtig hare werkzaamhe blijven uitoefenen, e Dank zij de bijzondere kennis van toestanden en pe sonen en dank zij de voorzichtigheid, welke de besturen het verleden in het algemeen hebben betracht bij het v«h leenen van voorschotten en credieten, hebben zij zich d vertrouwen waardig gemaakt. In de huidige omstandigheden wordt dit vertrouwen haar bevestigd door de verdubbelde activiteit en waal zaamheid en door het toepassen van een bijzondere seie- tie bij de voorschot- en credietverstrekking. Het gevoj van deze aanpassing is dan ook een belangrijke daling .'t de uitstaande voorschotten en credieten, waardoor r liquiditeit der organisatie tot een graad is opgevocrj welke tot voldoening stemt. Op verzoek nemen wij, evenals vorige jaren, weder een overzicht over het afgeloopen jaar op, dat H.H Kassiers, die een jaarverslag voor hun bank opstellen, als grondstof kunnen gebruiken. Uit den aard zaak moeten wij ons bepalen bij de algemeene lijn, Het jaar 1934 was wederom een jaar van ongekende moeilijkheden. Misschien zal het eens bekend staan als het allerdiepste punt der depressie. Landbouw, veeteelt en tuin bouw verkeerden nog in een zeer benarde positie, al kon in enkele opzichten een betere gang van zaken geconstateerd. Uit den aard der zaak zijn ook de Boerenleenbanken niet buiten aanraking met de abnormale omstandigheden ge bleven. Deze noopten de besturen en raden van toezicht tot bijzondere waakzaamheid, en een enkele maal tot ingrijpen. De voorschot- en credietnemers werden echter zoo schap pelijk mogelijk behandeld, en executie's kwamen dan ook zeer weinig voor. Als zij voorkwamen, waren zij ook wer kelijk onvermijdelijk. De Boerenleenbanken hebben ook in dit opzicht getoond, werkelijk boeren-instellingen te zijn. Critiek op hun beleid werd dan ook niet gehoord. Het spreekt intusschen van zelf, dat de toegevendheid der Boerenleenbanken haar grens vindt in haar eigen belang. Zoodra dit zich ertegen gaat verzetten, mag van toegevend heid geen sprake meer zijn; het belang der bank is een algemeen belang, en het bijzondere belang moet hiervoor wijken. Een enkele maal werd dit wel eens uit het oog verloren, en daarom is het niet ongewenscht, dat hierop eens de aandacht wordt gevestigd. Nog in andere opzichten hebben de Boerleenbanken zich jegens land- en tuinbouw verdienstelijk gemaakt. In de eer ste plaats door medewerking aan de uitvoering van crisis- wetten. Verschillende uitbetalingen ingevolge crisis-wetten loopen over de Boerenleenbanken; deze berekenen hiervoor een zoo geringe provisie, dat er niet alleen niets aan ver diend wordt, maar zelfs in menig geval de onkosten nauwe lijks worden goed gemaakt. In de tweede plaats is in het afgeloopen jaar door vele Boerenleenbanken de toch al matige rente voor voorschotten en credieten eenigszins verlaagd, hetgeen voor de debiteuren natuurlijk een wel kome vermindeling van lasten was. Het is te hopen, dat deze rente-verlaging nog verder door kan gaan, maar uit den aard der zaak zal dit alleen mogelijk zijn bij gelijk tijdige verlaging der rente voor spaargelden. Al zijn de Boerenleenbanken, gelijk gezegd, niet buit! aanraking met de crisis gebleven, toch mag met dankbaal heid worden geconstateerd, dat zij tot nog toe ongeschol zijn gebleven. Dat eenige verliezen zijn geleden, en dat vol de toekomst ook nog eenige verliezen dreigen, kan voor 4 meeste Boerenleenbanken niet ontkend worden, en het z; ook wel zeer vreemd zijn, als het anders was. Maar H weerstandsvermogen is onaangetast gebleven. Ook het va trouwen in de Boerenleenbanken heeft niet geleden. Vort jaren zijn de spaargelden teruggeloopen (waarschijnll voor een groot deel onder invloed van den val van het Pont maar in 1934 zijn zij stabiel gebleven. Dat het vertrouwt van het publiek voor de Boerenleenbanken van onschatbat waarde is, behoeft niet te worden uiteengezet, en zij hopt dit vertrouwen dan ook tot in lengte van dagen waarct te blijven. 1 Daar eenerzijds de spaargelden stabiel bleven en and<l zijds de uitstaande voorschotten en credieten eenige vi mindering ondergingen, kon de liquiditeit verder verbete '4 De meeste Boerenleenbanken hebben thans bij de Cent 4 Bank een behoorlijk depot, dat hen in staat stelt om at gebeurlijkheden rustig af te wachten. J Dat de Centrale Bank ook in 1934 voor de belangen d. Boerenleenbanken waakte en hen met raad en daad I" zijde stond, spreekt van zelf. NATUURLIJK heeft ook de Kassier eener Boeren leenbank te zorgen voor den ouden dag. HET BESTUUR kan die zorgen echter verlichten. EN HET COLLECTIEF-CONTRACT overbrugt een deel der finantiëele bezwaren door belangrijke premie-reductie. De CentraieB' geeft gaarne lichtingen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1935 | | pagina 4