21 AIFFEISEN-BODE
SPAARBANKBEDRIJF EN CRISIS.
iï
D E
OFFICIEEL ORGAAN VAN
COÖPERATIEVE CENTRALE
RAIFFEISEN-BANK TE UTRECHT
INHOUD:
Redactioneel gedeelte.
1
9
ia
ZIE MEDEDEELINGEN OP BLZ. 63.
TWINTIGSTE JAARGANG No. 8
FEBRUARI 1935
REDACTIE EN
ADMINISTRATIE
KR. NIEUWE
GRACHT 29
"UTRECHT
dïELEF. 15867
5
VERSCHIJNT DEN EERSTEN
VAN IEDERE MAAND
ABONNEMENT F 0.50 PER JAAR
LOSSE NUMMERS 10 CENT
FRANCO PER POST
i. Redactioneel Gedeelte. I. Spaarbankbedrijf en crisis. 2.
Grondstof voor een Jaarverslag. 3. Geld- en Effecten-
markt.
Mede deelingen. 1. Waarschuwing. 2. Laatste verantwoor-
7 ding Hagelschade-Comité Haamstede.
c. Uit onze Boerenleenbanken. Afscheid kassier Broek in
Waterland.
d. Advertentiën.
In de uitwerking van de crisis op de bedrijven der
spaarbanken kunnen in hoofdzaak drie phasen wor
den onderscheiden, nl.:
eerste phase: (tot September 1931)
groote aantrekking van gelden, die
elders door verschillende oorzaken
geen belegging meer vinden;
tweede phase: (na 21 September 1931)
tijdelijke onttrekking van gelden aan
de bijzondere spaarbanken en aan de
spaarbanken van de boerenleenban
ken en ongewone aantrekking van
gelden door Rijkspostspaarbank;
derde phase: (na medio 1932)
Toestand weer stationnair, hoewel o.i.
verschijnselen zijn waar te nemen,
welke er op wijzen, dat vooral ten
plattelande de gewone „spaargelden'1
allengs terugloopen.
r
De statistiek der Spaar- en Leenbanken 1933/'34,
amengesteld door het Centraal-Bureau voor de statistiek,
'mvat gegevens omtrent de Rijkspostspaarbank en 291 bij-
ondere spaarbanken, terwijl ook een overzicht der spaar-
;elden is opgenomen van de 727 boerenleenbanken, aan
gesloten bij de Centrale te Utrecht en 561 banken, aange-
I loten hij de Centrale te Eindhoven.
We ontleenen hieraan in de eerste plaats de volgende
ijfers door ons afgerond betreffende -de Rijkspost-
paarbank met haar 1778 kantoren
N|
tl
929
930
.931
932
933
Inlagen
136 millioen
149
195
225
184
T erugbetalingen
134 millioen
134
141
165
180
Saldo tegoed
per 31 Dec.
351 millioen
375
439
511
528
f. Beschouwen we deze cijfers nader, dan zien we in 1931
n 1932 een belangrijke toename van omzetten van in
lagen en terugbetalingen zoowel als van saldi tegoed.
Uit de in de statistiek opgenomen maandcijfers der
Bank blijkt, dat na September 1931 plotseling een scherpe
stijging van inlagen plaats vond, welke stijging voortgaat
tot Augustus 1932.
In het verslag van de Bank zelf wordt de toevloed van
kapitalen toegeschreven aan de vertrouwenscrisis, welke
na den val van het Engelsche pond onstond en tevens aan
de verhooging van het maximum rentegevend tegoed in
het laatst van 1931, dat, zooals men weet, verhoogd werd
tot 2.500.
In het laatste kwartaal 1931 werd bij de Bank 25 mil
lioen meer ingelegd dan terugbetaald.
De eerste phase der crisis, wat hare uitwerking op het
bedrijf der Rijkspostspaarbank betreft, kenmerkt zich dus
door een groote aantrekking van gelden, die elders geen
belegging vinden. Er komen gelden uit kringen, die geen
vertrouwen meer stellen in buitenlandsche valuta en uit
die bedrijven, welke door de crisisomstandigheden bedrijfs
kapitaal vrij krijgen, terwijl van deposito's bij de com-
merciëele banken slechts een zeer geringe rente gemaakt
wordt.
Na Augustus 1932 zien we de inlagen bij de bank bijna
steeds kleiner worden dan in dezelfde maand van het
vorige jaar. De inlagen blijven echter, behoudens zeer
enkele maanden, steeds hooger dan de terugbetalingen en
wel tot October 1933.
Daarna heeft er een ommekeer plaats en overtreffen in
de volgende maanden, met uitzondering van Januari en
Februari 1934, de terugbetalingen de inlagen. Hiermede is
de tweede phase der crisis in hare uitwerking op het be
drijf der Bank ingetreden.