De gevolgen van het „Erbhöfegesetz" voc het landbouwcrediet. 1) - 54 DE RAIFFEISEN-BODE In de Genossenschaftliche Mitteilungen van het Reichs- verband der deutschen landwirtschaltlichen Genossen- schaften Raiffeisen wordt door Dr. Haselberger de vraag be sproken, welke de gevolgen zijn van de wet, waarbij de boerderijen, die aan zekere voorwaarden beantwoorden, onvervreemdbaar en onbelastbaar eigendom worden van den boer en bij erfenis slechts aan één der kinderen kunnen overgaan. Om de beteekenis van het „Erbhöfegesetz" goed te be grijpen, moet men weten, dat van de 5,000.000 boeren bedrijven in het Duitsche Rijk er 1.000.000 vallen onder deze wet, dat is J/5 van het aantal. Maar wat de oppervlakte betreft, is de verhouding veel sterker, want 6/7 van de geheele oppervlakte wordt inge nomen door de Erbhöfe („erfboerderijen") Al deze Erbhöfe zijn nog niet geregistreerd (slechts 50.000). Maar door de inwerkingtreding der wet kunnen de boerderijen, die onder deze wet vallen, niet meer verkocht of met hypotheek belast worden. Nu rusten op de boerderijen, die tot Erbhöfe verklaard zijn, eene schuld van 78.000.000.000 Mark, dus dooreen- genomen per boerderij 78000 Mark. Volgens de wet zal de Saat deze enorme schuld over nemen, en de schuldeischers voldoen. Maar. waar zal de Duitsche Staat, die al zoo diep in de schulden zit, deze 7 tot 8 millard Mark vandaan halen? Dat is een raadsel, wat tot nog toe niemand kan oplossen. Het gevolg van de Wet op de Erbhöfe is, dat geen enkele boer (in Duitschland mag zich niemand anders „boer" noe- hen, dan die een Erbhof bezit) crediet kan krijgen op zijn hoeve en land; de Erbhof immers is onvervreemdbaar en onbelastbaar. En dit is natuurlijk niet erg voor de boeren, die geen crediet noodig hebben. Maar verreweg de meeste boeren hebben wel crediet noo dig voor hun bedrijf. En als zij bij de Boerenleenbank komen, dan berust hunne credietwaardigheid enkel en uitsluitend op hunne persoonlijke eigenschappen en op de wijze, waarop het bedrijf wordt uitgeoefend. In bovenaangehaald artikel dringt dan ook Dr. Hasel- berger, Directeur eener Centrale Bank er sterk op aan, dat de bestuurders der Boerenleenbanken de grootste voor zichtigheid in acht moeten nemen, en de volgende vragen in het Bestuur moeten behandelen 1. Is de credietaanvrager een spaarzaam persoon, die huis en bedrijf in orde houdt en niet meer uitgeeft dan hij ontvangt, en zich, zoo noodig, weet te bekrimpen? 2. Heeft de aanvrager het crediet dringend noodig, en zal daardoor zijn bedrijf meer opbrengen? 3. Is de aanvrager in staat uit de opbrengst van zijn be drijf de rente en de aflossing te betalen? 4. Is de Boerenleenbank in staat het crediet te geven, zonder zich zelf in moeilijkheden te brengen? Zoo zal aan een „boer" geen crediet mogen gegeven worden op eenigszins langeren termijn. 5. Is de credietaanvrager een moreel hoogstaande man, die zijn woord zeker gestand zal doen? Gelijk men ziet, brengt de Wet op de Erbhöfe voor het crediet der boeren vele moeilijkheden mede. En deze zijn in de praktijk veel grooter gebleken, dan men in den aanvang zou gedacht hebben. De leveranciers van kunstmeststoffen, voedermiddelen, zaaizaden en andere landbouwbenoodigdheden hadden be sloten enkel tegen contant geld te leveren. Hierbij kwaim duizenden boeren in de knel; want velen kochten in u voorjaar de benoodigdheden om deze in het najaar, na$ oogst, te betalen. En wijl de boeren eigendommen bezaten, die si noodig als waarborg voor de schuld konden dienen, was de leveranciers niet bevreesd om crediet te geven. Maar nu deze eigendommen Erbhöfe onbelastbaj zijn, is deze waarborg verdwenen. Er is iets anders op moeten gevonden worden, en Duitsche Regeering is verplicht geweest het oogstverba in te voeren. Oogstverband wil zooveel zeggen als een hypotheek den oogst. Indien een leverancier levert onder oogstverband, o mag de boer zijn oogst niet van het veld halen zonder ver van dengene, die het oogstverband heeft. Als de oogst v* kocht wordt, moet eerst de schuldeischer (leverancier) i' geld hebben, en het overblijvende is voor den boer. 1 Tot zulke maatregelen, die in ons land onbekend zi moet men thans in Duitschland zijn toevlucht nemen, het bedrijf van een groot aantal boeren mogelijk te makj Dat er groote ontevredenheid heerscht onder al die d zenden, die hypotheek hebben op de Erbhöfe en voorlooa op geen aflossing kunnen rekenen, is zeer begrijpelijk. En dit heeft zijn terugslag ook op die landbouwers, we j geen Erbhöfe hebben, want ook voor hen wil men hypotheekschuld consolideeren met behulp der Regeer: j Het is zeer begrijpelijk, dat iedere geldgever huive wordt, om ook op gewone boerderijen hypotheek te gev j uit vrees, dat de aflossing, door den een of anderen Regij ringsmaatregel onmogelijk wordt. j De Wet op de Erbhöfe heeft vele voordeelen voor de j standhouding van boerenfamilies en het boerenbedrijf, ri;'j ook vele nadeelen. Toen voorheen het bedrijf aan de familie behoorde werl iedere zoon en iedere dochter met genoegen in het gezant lijke bedrijf, want later ontving ieder zijn deel van de v dienste van zijn arbeid. Maar nu één der zoons het geheele bedrijf ontvangt de vader sterft, zijn de andere kinderen niet meer zoo i negen om voor hun broer te werken. De meesten verlan» nu loon, wat de goede verstandhouding in de families n bevordert. En vele bedrijven konden slechts in stand blijven, als >1 volwassen zonen en dochters gedurende enkele jaren mei» werkten zonder loon; dat is nu veelal gedaan, tot scha,, van het bedrijf. Zoo ziet men dat maatregelen, hoe goed ook bedoeld, v' schaduwzijden hebben. f j 1) Overgenomen uit de Mededeelingen der Coöp. Boerenleenbank^ Eindhoven van October 1934. H.H. Kassiers worden beleefd en dringend verzoclil in de hoofden der grootboekrekeningen steeds te ver-4 melden de juiste en volledige namen en adressen, als-? mede de juiste bockjesnummers. Daardoor worden vele onaangenaamheden en veel^ correspondentie bij het versenden der controle-biljetten door de af deeling Inspectie vermeden. I <i

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1935 | | pagina 4