1 Toepassing der Wet op de Couponbelasting op de rente van het kapitaal eener Coöp. Vereeniging. Koninklijke Onderscheiding. DE RAIFFEISEN-BODE 53 Wanneer is couponbelasting v verschuldigd ^solutie van den Minister. s Bij resolutie van 1 Mei 1934, no. 1, heeft de minister van aianciën uitspraak gedaan over de vraag, of en in hoe- nr de rente over het kapitaal eener Coöp. vereeniging tider de couponbelasting valt. Bedoelde resolutie luidt lts volgt Naaar aanleiding van de vraag of de rente van het ka- :aal eener coöperatieve vereeniging belast is, is mede- deeld dat, indien de rente alleen uit de winst moet wor- 11 betaald naar de woorden van art. 1, letter a, der wet, uponbelasting niet verschuldigd is; wel zal dan dividend- tantièmebelasting kunnen worden geheven. gWordt de rente uitgekeerd ook indien geen i n s t aanwezig is, dan dienen twee gevallen te >rden onderscheiden (I. Elk lid is verplicht voor een in de statuten vastge- eld bedrag, b.v. 25.deel te nemen in het ledenkapi- al, terwijl hem daarvoor een vaste rente wordt vergoed. :n dergelijke deelneming moet naar de ruime omschrij- ng, welke de wet in art. 2 van effecten geeft als een tect worden aangemerkt en van de rente behoort mits- 2n couponbelasting te worden geheven, oll. Elk lid stort een bedrag in het leden-kapitaal, dat st voor elk lid gelijk is, maar afhankelijk is van de hoe- ïelheid geleverde of verbruikte zaken, zoodat de leden llekeurige bedragen te vorderen hebben, die met elkan- ir geen verband houden. Een dergelijke storting heeft I slechts een rentegevende schuldvordering tengevolge die geen effect is in den zin van art. 2 der wet en over de rente is couponbelasting mitsdien niet verschuldigd. Bij deze resolutie worde het volgende aangeteekend. In het sub I bedoelde geval spreekt men in de practijk woonlijk niet van „ledenkpitaal", doch van kapitaal. Onder „ledenkapitaal" wordt verstaan dat kapitaal, dat ontstaat door bijschrijving uit de winst naar verhouding van de mate, waarin hij met de vereeniging heeft gewerkt. Wordt bij toetreding een bedrag in het kapitaal gestort, (waarvoor dan ook gewoonlijk een aandeelbewijs wordt af gegeven) dan spreekt men aandeelkapitaal. Sub. II wordt het eigenlijke ledenkapitaal bedoeld, maar minder juist is, dat gesproken wordt van storten op het ledenkapitaal. Zooals gezegd, op het ledenkapitaal wordt alleen maar bijgeschreven. Voor de Boerenleenbanken, die geen (leden)kapitaal be zitten, is de resolutie uiteraard van geen belang. De Heer C. van Spronsen Azn., directeur der Coöp. Boerenleenbank te Loosduinen, is benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Wij wenschen den heer van Spronsen met deze wel ver diende onderscheiding geluk. Het verheugt ons ook, dat de regeering door het ver- leenen der onderscheiding mede blijk geeft van waar deering van de Boerenleenbanken. sel te zijn; van schriftelijke machtigingen moet men op t platteland niet veel hebben; men behandelt de zaken Ver gemoedelijk. Het is begrijpelijk dat het zoo gaat, maar het is toch juist. Het is onjuist, omdat de Bank dan uitbetaalt aan iemand, n wien zij niet met zekerheid weet, dat hij inder- ad tot halen van het geld is gemachtigd. Hij zegt, dat door den credietnemer gemachtigd is, en die mede- eling is wel geloofwaardig, maar bewijs dat de crediet- mer hem gemachtigd heeft, krijgt de Bank niet. En dat eit zij toch noodig. Wanneer de credietnemer eens mocht ontkennen, dat gene, die zich als gemachtigde had voorgedaan, werke- t door hem gemachtigd was, moet de Bank het bewijs n de machtiging leveren. Kan zij dat niet, dan zal de rhter haar geen gelijk geven; zij zal dan de gelden, door ar aan den „gemachtigde" uitbetaald, alleen op dezen, met op den credietnemer kunnen verhalen. Dat dit een groot risico is, behoeft geen betoog. Het at dikwijls om grcote bedragen. Daarom is men ons inzie ns verplicht om zorgen, dat men een bewijsstuk der achtiging heeft. Dat kan zijn een geze- lde volmacht, waarbij iemand in het al- meen wordt gemachtigd om ge ld en op te men, of het kan zijn een eenvoudig brief- 1 waarbij de credietnemer aan de Bank verzoekt een bepaald bedrag aan den ge- machtigdemedetegeven(ditgeldtdusvoor één opname) Men gebruike dus zulke volmachten of briefjes. Het is werkelijk niet veel, wat wij vragen. Het is een heel kleine moeite, waardoor men een groot risico uitschakelt. Laat men zich niet in slaap sussen met de gedachte het loopt toch wel. Het loopt misschien negen en negentig keeren goed, maar de honderdste keer loopt het mis. Ons juridisch Bureau voerde kort geleden een proces over zulk een geval; de credietnemer ontkende, dat hij aan iemand die diverse bedragen „per order' had opge nomen, daartoe machtiging had gegeven. De Bank had geen schriftelijk bewijs, dat de machtiging wel was ver leend. Zij hoopte dit te kunnen bewijzen door getuigen, maar in dit bewijs (dat dikwijls teleurstelling oplevert) is zij niet geslaagd, zocdat de Rechtbank haar vordering ont zegde. Dit beteekent een strop van een paar duizend gulden. Deze Bank zal in de toekomst wel volmachten of brief jes eischen. Als het kalf verdronken is, dempt men de put. Laten andere Banken verstandiger zijn, en de put dempen vóór het kalf verdronken is. Wie zich aan een ander spie gelt, spiegelt zich zacht. De volmachten en briefjes, hierboven bedoeld.zijn, ver krijgbaar bij de Adf. Expeditie. De volmachten staan in de formulierenlijst als nr. 236. De briefjes staan niet in de lijstmen verwijze bij de bestelling ervan naar de Raif- feisen-Bode.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1935 | | pagina 3