20
DE RAIFFE
I S E N-B O D E
prijs wil afnemen, is er nog geen sprake van een vordering
van den verbouwer op de Organisatie.
Naar onze meening geeft de Organisatie te kennen de haar
aangeboden tarwe te willen afnemen door goedkeuring van
de daaruit getrokken monsters en door deze goedkeuring,
alsmede de klassficatie dei" tarwe, aan den betrokken verbou
wer mede te deelen.
Dan ontstaat dus de vordering van den verbouwer op de
Organisatie en eerst dan wordt dus ook cessie van die vorde
ring mogelijk.
Het kan gewenscht zijn, dat de Boerenleenbank reeds vóór
dat tijdstip eenig recht verkrijgt op de tarwegelden, die een
verbouwer te wachten heeft. Zooals gezegd, voorheen werd
dit bereikt door cessie, maar nu is dit niet meer mogelijk.
Men kan echter den verbouwer wel vast een volmacht laten
teekenen, welke aan de Boerenleenbank het recht geeft om de
tarwegelden in ontvangst te nemen. Zulk een volmacht is lang
niet zoo goed als een cessie. Cessie geeft aan de bank, aan
wie vorderingen worden gecedeerd, eigendomsrecht op die
vorderingen. Anderen kunnen er dan niet meer aan raken; de
curator in het eventueel later uitgesproken faillissement van
dengene, die gecedeerd heeft, kan er geen recht op doen gelden,
en zijn andere crediteuren kunnen er geen beslag op laten
leggen. Anders is het bij volmacht. Niettegenstaande afgifte
van een volmacht vallen de vorderingen, waarop de volmacht
betrekking heeft, toch in het faillissement van den volmacht
gever; en de volmacht verhindert ook niet, dat zijn andere
crediteuren beslag laten leggen op die vorderingen. In tegen
stelling tot cessie geeft een volmacht dus geen eigenlijke zeker
heid.
Intusschen als men het betere niet kan krijgen, moet men
met het mindere genoegen nemenhet mfindere is in ieder geval
nog beter dan niets. Dus als het gewenscht is, dat een tarwe-
verbouwer reeds voor het tijdstip van het ontstaan zijner vor
dering op de Tarwe-Organisatie aan de Boerenleenbank eenig
recht geeft op zijn tarwegelden, moet men maar gebruik
maken van een volmacht.
De Tarwe-Centrale heeft een model-volmacht vastgesteld,
welke luidt als volgt
VOLMACHT.
De ondergeteekende
wonende te
verklaart bij deze aan de (naam der bank)
onherroepelijk volmacht en last te geven om voor en namens
den ondergeteekende van de vereeniging Gewestelijke Tarwe-
Organisatie voorgevestigd te
te ontvangen de gelden, die ondergeteekende van genoemde
Gewestelijke Tarwe-Organisatie te vorderen heeft of zal heb
ben ter zake verkoop en levering van tarwe uit oogst 1934,
en 0111 deswege namens ondergeteekende aan genoemde Tarwe-
Organisatie kwijting te verleenen.
Geteekend te den 1934.
In den brief, waarbij de Tarwe-Centrale ons van dit model
in kennis stelde, schreef zij nog het volgende
„2. dat, zooals uit deze redactie der volmacht blijkt, het
risico, dat ooit een volmacht valsch, vervalscht of niet verbin
dend zou kunnen zijn, geheel blijft ten laste van de Bank;
3. dat de Gewestelijke Tarwe-Organisaties, zonder dat
eenige verplichting daartoe wordt erkend en zonder derhalve
eenige aansprakelijkheid voor een verzuim in deze te aan
vaarden, de Bank zullen inlichten, zoodra een eenmaal ver
leende volmacht door den betreffenden teler wordt herroepen,
hoewel uiteraard bij redactie van de volmacht als boven om
schreven, de teler op de eerste plaats van de herroeping moet
kennis geven aan de Bank."
Als toelichting op dit laatste zij aangeteekend, dat in de
volmacht wel staat, dat zij onherroepelijk is, maar dat het
betwist is, of een onherroepelijke volmacht rechtens bestaan
baar- is.
Sommige rechtsgeleerden zijn van meening, dat een vol
macht in ieder geval herroepelijk is.
Wij adviseeren onze banken om bovenstaand model te vo
gen, wanneer zij door een tarweverbouwer een volmacht late
teekenen. Met een anders geredigeerde volmacht zullen c
Tarwe-Organisaties waarschijnlijk geen rekening houden.
De volmacht is onderworpen aan zegelrecht van 0.30.
Een Boerenleenbank, welke een akte van cessie van tarw>
gelden noodig heeft, wende zich daartoe tot het Juridisc
Bureau.
GEHEIMHOUDING
VAN SPAARBANK-AANGELEGENHEDEN.
Op den Spaarbankdag (congres van den Spaarbankbond
welke op 16 Juni j.1. te Groningen is gehouden, heeft Mr. V
Nolst Trenité, advocaat te Rotterdam, een belangwekkenc
rede gehouden over geheimhouding van spaarbank-aangi
legenheden, in het bijzonder in verband met aanvragen va
inlichtingen over steuntrekkers.
Dit onderwerp zal ook velen onzer lezers belang inboezi
men, zoodat wij hun het verslag dezer rede, dat wij aantrof ft
in de N. R. C. van 16 Juni j.1., niet willen onthouden. W
laten het hier volgen.
In zijn inleiding bracht spr. in herinnering, dat het vraag
stuk ook een 20-tal jaren geleden in den Spaarbandbond
behandeld. Doch in de laatste jaren is het speciaal van belan
geworden, doordat de organen, belast met de uitvoering va
de steunregeling voor werkloozen, met steeds grooter aai
drang inlichtingen vragen over boekjes van steuntrekkers.
Het geval, dat spr. vandaag zal bespreken, doet zich gi
woonlijk als volgt voor. De spaarder Jansen wordt werklot
en vraagt om steun. Hij moet dan een verklaring teekenei
dat hij geen spaarbankboekje heeft en een machtiging aa
„alle directeuren van banken en andere financieele instellii
gen" om alle door B. en W. te vragen inlichtingen te vei
strekken. Met die machtiging van Jansen wendt de ambtena;
van Maatschappelijk Hulpbetoon zich tot de spaarbank e
vraagt of Jansen een boekje heeft en zoo ja, hoeveel daaro
staat. Wat mag of moet de spaarbank nu doen? Moet zij de
ambtenaar de deur wijzen of moet zij precies vertellen w<
Jansen op zijn boekje heeft staan of vroeger had staan? C
kan zij naar eigen goeddunken beslissen wat zij zal doe
zwijgen of spreken?
De ervaring der postspaarbank en in het buitenland.
Alvorens die vragen te beantwoorden ging spr. eerst n;
wat de houding van de Rijkspostspaarbank als belangrij
collega van de particuliere spaarbanken is en hoe de spaai
banken in Engeland en Duitschland handelen. De ambtenare
van de Postspaarbank moeten ingevolge art. 32 van het Posi
spaarbankbesluit zich ervan onthouden om aan derden eenig
inlichting te verstrekken omtrent de inleggers of hun tegoec
Enkele jaren geleden heeft de Postspaarbank gedurende een
gen tijd aan de ambtenaren van de steunorganen mededeelin
gedaan. Het gevolg was toen, dat niet alleen de Postspaai
bank, doch ook de praktijk een woord meesprak en dat vel
spaarders hun tegoed weghaalden. De Postspaarbank heel
toen, in afwachting van de ministerieele beslissing, zich e
van onthouden inlichtingen te verstrekken. Verleden jaa
heeft de minister daarop te kennen gegeven een tusschen di
twee uitersten in liggend standpunt juister te achten. In de
regel worden geen inlichingen verstrekt. Zulks geschiedt al
leen bij wijze van uitzondering, indien er een ernstig vermot
den is gerezen, dat de werklooze een bedriegelijke opgav
heeft gedaan.
Spr. noemde staatsrechtelijk deze ministerieele opvattin
belangwekkend. Er bestaat een wettelijk koninklijk besluii
hetwelk geheimhouding oplegt, en de minister, belast met d
uitvoering van dat besluit, schrijft bekendmaking voor. In
tusschen, deze opvatting van den minister komt overeen me
die in Duitschland. Ook daar geven de Sparkassen in den rege
geen inlichtingen en maken alleen uitzondering, indien e
een ernstig vermoeden van valsche opgave bestaat. In Enge
land daarentegen houden de spaarbanken vast aan hun recli