98 DE RAIFFEISEN-BODE. elementaire beginselen te hebben bestudeerd, zijn „economi sche dwaasheden" aan de orde van den dag'. Verschil tusschen pacht en hypotheek. Wellicht is het daarom goed, het verschil tusschen verplich tingen uit pacht en hypotheek en den economischen grondslag daarvan eens op te sporen. Bij beoordeeling van toestanden en overheidsmaatregelen is het van belang, onderscheidingen en verschillen te zien, zooals ze in wezen zijn. Onjuiste critiek kan daarmede worden voorkomen. Pachter en hypotheekboer zijn beide ondernemers in econo mischen zin. Een kenmerk van den ondernemer is zijn dragen van risico. Het ondernemersrisico spruit voort uit het feit, dat hij, de ondernemer, de beschikking over de productiefactoren: grond, kapitaal en arbeid tegen een vooraf overeengekomen bedrag (bedongen rente) verkrijgt en na afloop van de pro ductie en den verkoop van het product pas weet, of zijn onder neming hem winst of verlies heeft opgeleverd. Voor hoe langer periode de ondernemer zich de beschikking over de productie middelen tegen een zekeren prijs voor zich verzekerd heeft,, des te grooter is de kans, dat deze vooraf overeengekomen prijs op een gegeven oogenlblik zeer ruim, dan wel zeer on voldoende uit de opbrengst van het product kan worden be taald. Het verschil tusschen de bedongen rente die tevoren vaststaat en de productiviteitsrente - die achteraf pas blijkt is nu eenmaal niet, zeker niet op langen termijn, te voorspellen. Dat is het z.g. economisch risico van iederen ondernemer, waarbij dan voor den landbouwer nog komt het technisch of beter gezegd: natuurlijk risico van het meer of minder geluk ken van den oogst. Risico van den pachter. Het risico van den pachter is nu in het algemeen minder groot dan van den ondernemer-eigenaar. Ten aanzien van het natuurlijk risico en het economisch risico wat betreft kapitaal en arbeid staan beide ondernemers gelijk. Ten aanzien van den grond is dit andersDe pachter draagt het risico in den regel slechts zoo lang het pachtcon- tract loopt; immers als gedurende het pachtcontract de be- drij fsuitkomsten en daarmee zoowel pachtwaarde als grond prijs zich in stijgende of dalende lijn hebben bewogen, zal bij verlenging van het qontract de nieuwe pachtprijs den terug slag daarvan ondervinden. Het risico van de pachtwaarde wordt dus op de schouders van den eigenaar gelegd en is in derdaad ook een typisch eigenaarsrisico. Wil men tijdens den duur van het pachtcontract het risico ook nog mede door den grondeigenaar laten dragen, dan kan een stelsel van mobiele pacht hieraan grootendeels tegemoet komen. Intusschen constateeren we: de eigenaar draagt het risico van de waardeverandering van zijn eigendom en naar we meenenterecht. Risico van den boer-eigenaar. De ondernemer-eigenaar van onbezwaarden grond is te be schouwen als zijn eigen pachter. Zijn risico als pachter is natuurlijk even groot als van den gewonen pachter, maar terwijl de laatste het risico van den grond op een ander kan afschuiven, heeft de boer-eigenaar dit zelf te dragen. En als deze, om eigenaar te worden, een aanzienlijke geldleening heeft moeten aangaan, dan is het gevaarlijk en daarom onver standig, om met de lusten van den eigendom tevens de lasten van het risico te nemen. De eigenaar blij ft steeds de kans van waardevermindering loopen en kan deze niet, gelijk de pach ter bij het einde van het pachtcontract, op andere schouders leggen. Nadeel van eigendom in slechte jaren. Twee op een gegeven moment even kapitaalkrachtige on dernemers, waarvan de een pachter is en de ander eigenaar van bezwaarden grond, loopen dus zeer verschillend risico, dat in goede tijden ten voordeele van den eigenaar, in slechte tijden ten nadeele van hem uitkomt. Aan dit laatste is in de betere jaren te weinig gedacht en meerderen, die nu klagen over een ondragelijken rentel; dienen te bedenken, dat zij dit voor een deel aan eigen onvo zichtigheid te wijten hebben. Wel werden de hooge lasten het bedrijf gelegd in een periode, dat de rente missch wel gemakkelijk kon worden opgebracht, maar men he er toen toch vaak te weinig rekening mee gehouden, dat eig dom ook eigendomsrisico met zich brengt. Toch zal men in het algemeen niet kunnen zeggen, dat Nederlandsche boeren de bedrijven onverantwoordelijk z\v belast hebben; eerder geldt dit wellicht voor verschillei tuinbouwbedrijven, speciaal in de bollenstreek en het Wi land. Het zou overigens weinig zin hebben dit te constateeren, het helpt niets, den slachtoffers in hun ellende bovend nog hun eigen domheid te verwijten als niet hetgeen schiedt en te gebeuren staat, een ernstige waarschuwing- hield voor de jongeren. Wie zich aan een ander spieg spiegelt zich zacht Het beswaren van landelijke eigendommen. In dit verband zij de aandacht gevestigd op de mogelijkh om van overheidswege de bevoegdheid te beperken om 1 delijke eigendommen te bezwaren, teneinde op deze wijze boer tegen zich zelf te beschermen. Zoo bestaat in somm landen het z.g. „heemstederecht" dit komt hierop neer, de boer zijn woning en 'n stuk grond, voldoende groot om 2 gezin te onderhouden, niet kan belasten. In Duitschland g; het streven der tegenwoordige Rijksregeering sterk een d gelijke richting uit, getuige o.a. de woorden van den Rij! landbouw-minister Darré„Wil dus een staat uit sociaal o< punt zijn boeren redden en beschermen, dan moet die st: door een boerenrecht verhinderen, dat het boerenbedrijf z( danig met schulden wordt belast, dat de bezitter het bedr moet verlaten". Boeren-erfrecht. Het boeren-erf recht onderging verleden jaar dan ook t principieele verandering en is er thans op gericht een groi slag te scheppen, welke den boeren zekerheid geeft, dat zij hun nakomelingen niet van het bedrijf gejaagd kunnen \vi den. Zoo heeft men tegenwoordig in Duitschland twee soi ten boeren: „Bauern" en „Landwirte". Bauer is een titel de drager er van is bezitter van een z.g. erfboerderij slecl één kind kan de hoeve erven en de boerderij kan niet 1 zwaard worden. Wij gaan hier niet verder op in, maar wil slechts opmerken, dat eenige beperking van de bevoegdh tot bezwaren van den grond niet te verwerpen is. Het gev: van onbeperkt grondcrediet lijkt mij grooter dan de nadee van een vermindering der crediet-mogelijkheid. Bij een g; geregeld pachtwezen kan men beter pachter zijn met wei behoefte aan bedrijfscrediet, dan eigenaar van een zw; belast bedrijf. Het streven naar een goed pachtwezen heeft dus in opzicht ook een niet geringe beteëkenis. Pachter en hypotheekboer. Terugkeerend tot de aan het begin van dit artikel geste vraag, met name waarom de pachter eerder gedwongen 1 worden tot pachtverlaging, dan de hypothecaire crediteur renteverlaging, dan stellen we bij de beantwoording van vraag voorop, dat de eigenaar het risico te dragen heeft zijn eigendom. De pachter huurt grond en de huurprijs daarvan (pacl hangt samen met het bedrijf. De hypotheekboer huurt (leei geld, waarvan de huurprijs (rente) echter niet samenbal met het bedrijf. Met het geleende geld verschaft de boer zi grondeigendom. Wanneer nu de rente van het geld gelijk z blijven aan de pachtwaarde van den grond, dan zoud er geen moeilijkheden zijn, men behoeft dit evenwel niet verwachten, omdat grond en kapitaal verschillende product factoren zijn en de prijs van iederen factor afhankelijk is v verschillende invloedendeze van de uitkomsten van het lar bouwbedrijf, gene van de situatie op de credietmarkt. Het object van het pachtcontract is de boerderij, waar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1934 | | pagina 2