90 DE RAIFFEISE N-BOD E. Controle, Wij willen hier thans niet de geheele controle tot in alle bijzonderheden bespreken, doch meenen daarvoor te mogen verwijzen naar hetgeen daaromtrent in het Handboekje is vermeld, Voor'enkele onderdeelen der controle willen wij echter nog even de aandacht vragen. Veelal wordt verzuimd de dagboeken na te tellen. Soms wordt nog nagelaten zich bij de maandelijksche kas controle te overtuigen van de aanwezigheid van het kasgeld. Het nagaan der overboekingen van de dagboeken naar de grootboeken geschiedt te weinig. Bij de jaarlijksche controle der boekjes laat men dikwijls de boekjes, welke achterblijven ongecontroleerd; terwijl toch de controle geenszins volledig is, wanneer ook niet het laatste boekje gecontroleerd wordt. Vooral de jaarlijksche controle is van groot belang, aange zien daarbij door het bestuur der boerenleenbank de boekjes worden gezien. Dit heeft deze controle voor op die, welke vanwege de Centrale Bank wordt uitgeoefend, daar de in specteurs deze boekjes (welke zulk een belangrijk materiaal leveren) niet te zien krijgen. Ook ten aanzien van dit punt zij nogmaals verwezen naar het Handboekje. Er moet samenwerking bestaan tusschen het bestuur en de inspectie. Men denke er aan, dat de inspectie grootendeels aanvullend werk verricht, zoodat men in geen geval alles wat de controle betreft aan de inspectie moet overlaten. Men zie hiervoor ook de desbetreffende artikelen, welke vroeger reeds over deze controle zijn geschreven. Men moet er van doordrongen zijn, dat een goede controle een der voorwaarden is voor het goed functioneeren van de bank en voor bevestiging van het vertrouwen bij het publiek. Zij schept ook onderling vertrouwen (tusschen bestuur en kassier). Zij kweekt meerdere wetenschap aan omtrent de zaken van de bank bij het bestuur en bij den raad van toezicht. Zij beschermt zwakke naturen tegen soms sterke verleiding. Wij zijn er ons van bewust, dat we in het bovenstaande niet veel nieuws vertelden; wat er in staat kan o.i. niet dikwijls genoeg herhaald worden. Blijft de bank omringen met Uwe goede zorgen. Tracht zooveel mogelijk de soliditeit der uitstaande posten te behouden of te versterken en blijft voorzichtig en waak zaam. Beperkt het uitgeven van gelden wanneer de stand der middelen en de overschrijding der dispensatiegrenzen daartoe aanleiding geven. Blijft Uw aandacht besteden aan de versterking van de reserve. Weest waakzaam, ook bij de controle. Doordrongen van den ernst der tijden moet ieder in zijn eigen boerenleenbank waakzamer zijn dan ooit. Laat ons allen onze volle krachten willen geven ter ver vulling van de weliswaar mooie, maar zware taak, die op onze schouders rust. HYPOTHECAIRE ONDERPANDEN BIJ DE BOEREN LEENBANKEN. Herhaaldelijk werd er door de afdeeling inspectie met klem op gewezen, dat de bestuurders van de plaatselijke banken zich toch vooral goed moeten bewust zijn, welk een verant woordelijke taak op hun schouders rust. In verband hiermede werd dan gewezen op de noodzaak van regelmatige controle, terwijl er voorts op werd aangedrongen ook geregeld schuldbekentenissen en credietacten na te gaan speciaal wat betreft soliditeit van de borgen en schuldenaren. Nu zijn er vele boerenleenbanken, die behalve gewone cre- dieten en voorschotten ook geld hebben verleend onder hypo thecair verband (crediet-hypotheek of vaste hypotheek met periodieke aflossing). We behoeven er hier eigenlijk niet op te wijzen, dat deze. hypothecaire zekerheid de laatste jaren geducht aan waarde heeft ingeboet. Men behoeft slechts de prijzen der landerijen, die 4 o: jaren geleden werden besteed, te vergelijken met de prijz welke thans gelden. Deze prijsdaling geldt zoowel gebouwde als ongebou« eigendommen, doch tot op heden hebben de ongebouv eigendommen (landerijen) het nog harder te verduren gel dan de gebouwde (huizen). Dit is juist de reden, waarom wij dit punt eens even n voren willen brengen en waarbij wij deze twee vragen stelli 1. gaan de besturen geregeld de hypothecaire verboni panden na? 2. letten de besturen erop, dat behalve de algemeene waar daling in deze tijden ook nog wel eens bijzondere waar daling plaats heeft, doordat de eigenaren hunne lan rijen niet een behandeling geven, welke noodig is om dl in kwaliteit op peil te doen blijven? Wij wagen het te veronderstellen, dat er verschillende stuursleden zijn, die van de noodzaak van voortdurend t zicht op de hypothecair verbonden panden nog niet voldoei zijn doordrongen. Gewoonlijk zullen bij hypotheek-aanvragen de bestuu leden het onderpand wel bezichtigd hebben, doch indien tin alle onderpanden nog eens nauwkeurig onder de loupe werc genomen, zou het wel eens kunnen blijken, dat men v< minder aangename verrassingen kwam te staan. En hierop willen wij met dit artikel juist nog eens in 1 bijzonder de aandacht vestigen. In verschillende gevallen zal men door bijzondere wai zaamheid de Boerenleenbank nog voor verliezen kunnen I hoeden. Indien een schuldenaar weet, dat er in dit opzicht speci; op hem wordt gelet, zal dit voor hem een prikkel wezen extra zijn best te doen, wat betreft het onderhouden van z gronden. Wanneer de bestuurders het zich tot gewoonte maken, bij behandeling van de uitstaande hypotheken, zich std persoonlijk en ter plaatse betreffende de waarde en den t« stand van het onderpand op de hoogte te stellen, wordt hii mede zoowel het belang van de Boerenleenbank, als dat k den debiteur gediend. VERZEKERING VAN KASSIERS TEGEN BEROOVING. De Secretaris van den Ring Schagen berichtte ons, dat leden van dien Ring gaarne in de Raiffeisen-Bode behandi wilden zien de vraag, hoe het gesteld is met de verzekeri van kassiers der Boerenleenbanken, indien deze onderw worden aangevallen en van hun geld worden beroofd. Gaarne willen wij aan dezen wensch gevolg geven. Volgens art. i van het Reglement op het Onderling Wa borgfonds zijn de Boerenleenbanken bij dit fonds ook v zekerd tegen de schade, welke zij mochten lijden door ben ving. Volgens art. 12 geldt deze verzekering voor onbepe bedrag. Echter zal, aldus art. 19, de Waarborgfonds-Co missie bij de bepaling van het bedrag der vergoeding rekeni ermede houden, of, en zoo niet in hoeverre, de voorschrift der Centrale Bank ten aanzien van beheer, toezicht en adr nistratie als anderzins zijn nagekomen, en of voldoende b veiligingsmaatregelen zijn getroffen. Van de in art. 19 bedoelde voorschriften is er een, dat 01 van belang is voor het onderwerp berooving. De effect aldus luidt dat voorschrift behooren te berusten bij Centrale Bank. Als een Boerenleenbank hieraan geen gevolg heeft gegevi en de kassier gaat eens met de effecten wandelen, zal bank, indien de kassier op die wandeling beroofd wori waarschijnlijk weinig of geen schadevergoeding krijgen. Wanneer de berooving geschiedt op de wandeling van di kassier naar het postkantoor, waar hij zich juist heen beg om de effecten naar de Centrale Bank te verzenden, ligt 1 zaak natuurlijk anders. Dan is er geen sprake van overtredii van het voorschrift. Wat de beveilingsmaatregelen betreft, hieromtrent is nie

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1934 | | pagina 2