82 DE R AI FFE I SEN-B ODE. adviezen, aflossingen bedongen, terwille van ie. den schul denaar zelf, 2e. de borgen en 3e. de bank (soliditeit en liqui diteit!). 7. Aan een goede omzet op credieten werd de noodige aandacht geschonken; raakte een crediet bevroren, dan werd een regeling getroffen tot afwikkeling (geleidelijke inper- king). 8. Bij de beoordeeling der borgen werd de grootste voor zichtigheid in acht genomen. Er werd op toegezien, dat het totaal hunner verplichtingen (borgstellingen inbegrepen) hun financieele draagkracht niet te boven mocht gaan. Om die verplichtingen tegenover de boerenleenbank zelf gemakkelijk te kunnen overzien, werd een borgenregister aangehouden. 9. De taxatie's van hypothekaire onderpanden geschiedden uiterst voorzichtig; bij de bepaling der waarde hield men rekening met mogelijkheid van daling der conjunctuur; van de waarde, die alzoo bepaald' was ook met het oog op minder gunstige tijden, werd nimmer meer dan gegeven. 10. Elk jaar werden, overeenkomstig de wenken der in spectie, alle schuldbekentenissen credietformulieren en hypo theekgrossen gecontroleerd, en werd nagegaan: 1. of de fi- nanciëele draagkracht der schuldenaren en borgen nog vol doende was, 2. of zij nog in leven waren en 3. of de hypo theken of andere zakelijke zekerheden nog voldoende overwaarde hadden. Aan deze tien regels betreffende de soliditeit kunnen in verband met de bijzondere tijdsomstandigheden nog eenige andere regels worden toegevoegd. Men moet in dezen tijd dubbel voorzichtig en terughoudend zijn met het verstrekken van nieuwe posten. Er zullen in dezen tijd maar weinig werkelijk soliede posten kunnen wor den verleend. Terughoudendheid is ook noodzakelijk ter wille van de liquiditeit. Deze moet tegenwoordig zoo hoog mogelijk worden opgevoerd. Door de liquiditeit te verwaarloozen," zou den wij in het bijzonder in deze onrustige tijden een ernstige verantwoordelijkheid op ons laden. De tijdsomstandigheden hebben ons helaas eenige teleur stellingen bezorgd met borgstellingen. Het is wel eens ge bleken, dat borgen, als het op betalen aan kwam, weinig of niets meer bezaten. Daarom neme men in het vervolg zooveel mogelijk zakelijke zekerheid (hypotheek, onderpand van ef fecten of vorderingen). Men doe zulks in ieder geval bij grootere posten. Als de schuldenaar zelf de zakelijke zeker heid niet kan geven, moeten de borgen het doen. Ook al is die zakelijke zekerheid geen 100% van de schuld waard, moet zij maar naast de borgstelling genomen worden: iets is'beter dan niets. Het verstrekken van zakelijke zekerheid is niet alleen in het belang van de bank, maar ook in dat van schuldenaar en borgen. Als de schuldenaar die zekerheid geeft, kan hij op diezelfde zekerheid geen andere schulden meer opnemen. Het verhindert hem dus om zich links en rechts onder de schuld te steken. Zakelijke zekerheid moet niet alleen worden verlangd bij nieuwe posten, maar ook bij bestaande, die daartoe aanleiding geven. Wij hebben hier in de eerste plaats de grootere posten op het oog. Desnoods zou de bank een gedeelte van de kosten, aan het verkenen van die zekerheid verbonden, kunnen dragen.. Dat de moeilijke tijden bijzondere zorg en bijzondere acti viteit vereischen, behoeft nauwelijks te worden gezegd. Eet der is het noodig 0111 nog eens de aandacht te vestigen op de wenschelijkheid van crediet-inperkingen in verband met de waardeverandering van het geld: met een crediet van f P°-kan men °P het óogenblik evenveel zaken doen als vijf jaar geleden met een crediet van 10.000.en een vijf jaar geleden op 10.000 vastgesteld crediet behoort thans dus tot 6000.te worden terug gebracht. Liquiditeit, Tot voor enkele jaren terug werd aan de liquiditeit van een Boerenleenbank, hoewel toch een van de levensvoorwaarden zijnde, nog te weinig aandacht besteed. Er had zich in den loop der jaren een verkeerd begrip ge vestigd. De gelden van het dorp moesten alle aan de doi bewoners worden uitgeleend. Men meende, dat dit de ich toestand was Men kan het er mede eens zijn, dat het doel van de Raif: sen-banken is, de gelden welke in het dorp gespaard word zooveel mogelijk ten goede te doen komen aan de dorps woners, welke voorschotten en credieten noodig hebben verbetering van hun bedrijf. Wij leggen den nadruk op zooveel mogelijk. Dit hoi echter een beperking in. Een bank moet er immers rekeni mede houden, dat zij verplichtingen heeft tegenover spaard en deposanten, welke hun gelden deponeeren bij de bank, het vertrouwen, dat zij (wanneer het hun schikt en wanm zij daaiop recht hebben) deze gelden prompt op tijd en 1 volle zullen terugontvangen. Men houde dus bij het aannemen van de spaargelden t dege rekening met den aard dier gelden en met de groo van het bedrag. Men kan 3 soorten van toevertrouwde gelden ondl scheiden ie. Bespaarde gelden, spaargelden in engeren zin (bil van renteniers en ambtenaren) 2e. Bedrijfsoverschotten; 3e. Tijdelijke beleggingen. 1. De werkelijke spaargelden (de overgespaarde kiel bedragen) vormen een tamelijk stabiel (vast) bezit. Van andere gelden is men lang niet zeker deze steeds te behoucii 2. Bedrijfsoverschotten worden telkenjare, in de perijl van bedrijfskapitaal, opgevraagd. 3. Tijdelijke beleggingen, gedaan in afwachting van J meer rendabele belegging (bijv. voor het afsluiten van h> 11 theken, aankoop van gronden of huizen enz.) kunnen op I meest willekeurige oogenblikken worden teruggevraagd. I Men zij daarom vooral zeer voorzichtig met het aanval den van dergelijke bedragen, vooral wanneer ze van be e kenis zijn, daar door plotselinge opvraging de positie van i bank in gevaar kan komen. I Daarom geve men bijv. minder rente voor dergelijke tijo): lijke beleggingen en bedrijfsoverschotten en houde er rel nmg mede bij de uitzetting. Zoo niet, dan trachte men dl gelden ten minste voor den tijd van 1 jaar te verkrijgen. Slaagt men ook daarin niet, dan is het verstandig de gelild beschikbaar te houden bij de Centrale Bank. In geen geval mogen de gelden, welke onder bedrijfsovl schotten of tijdelijke beleggingen kunnen worden gerai schikt, bestemd worden voor uitzetting in voorschotten <J credieten, welke langer dan één jaar loopen. Men trachte zich terwille van de liquiditeit aan de dispc6 satiegrenzen te houden. Vooral moet men (de ervaring in de jaren 1931 en igjj heeft het ons geleerd) aandacht schenken aan hetgeen ree. door de boerenleenbank in totaal aan voorschotten en er"' dieten was verleend (2e grens). Is het bedrag der voorschotten en der toegestane credie;! 80% der beschikbare middelen, dan dient men zeer voorzi 1 tig te worden. I11 geen geval mogen dan voorschotten op langen termi| worden verstrekt, doch tevens is het dan raadzaam met vooj schotten of credieten op korteren termijn zeer spaarzaig te zijn. Want al gaat men 10% aflossing bedingen, het is nel niet zeker, dat de aflossingen binnenkomen. Al vertrouwt men bij het verstrekken van credieten, il deze zullen omloopen, toch is het niet onmogelijk, dat'del credieten ten volle worden opgenomen, bevroren raken I blijven. Een loopende rekening is gemakkelijk, doch er moet steel een goed gebruik van gemaakt worden. Daarom verdient het aanbeveling een aanvrage met dtli credietnemer te bespreken. Kan door dezen niet in het ura zicht worden gesteld, dat het crediet minstens eenmaal a jaar zal omloopen, dan is het beter aan den aanvrager aé vast voorschot te verstrekken en daarnaast een crediet tii verleenen, dat wel omgezet kan worden. b

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1934 | | pagina 2