;2 D E R A I F F E I S E N-B O D E. REDACTIONEEL GEDEELTE. NOGMAALS: DENK AAN DE BORGEN! Het gebeurt in dezen tijd helaas herhaaldelijk, dat een Boerenleenbank de borgen tot betaling moet aanspreken. Het gebeurt dan ook wel eens, dat de borgen sputteren en tegenwerpingen maken. De tegenwerping, die men het meest ontmoet, is deze: gij hebt den schuldenaar veel te lang uitstel verleend, gij hebt niet de hand ge houden aan de bepaling omtrent de aflossing van het voorschot, of (als het een crediet betreft) gij hebt het crediet jaren lang als bevroren crediet laten doorloopen zonder er iets aan te doen; als gij niet zoo laksch waart geweest, zou de schuld best op den debiteur zelf kunnen verhaald worden; nu gij door uw eigen traagheid bij den schuldenaar zelf achter het net komt te vissollen, zijn wij als borg niet meer aansprakelijk. Dikwijls zijn zulke tegenwerpingen- niet meer dan uit vluchten. Soms echter zijn zij ten deele of geheel ge grond. Een heel enkele keer laat een borg het zelfs op een proces aankomen. Wanneer zulk een verwijt van een borg gegrond is, is dit o.i. een zeer onaangenaam feit, dat den naam der betrokken Bank geen goed zal doen. De Bank zal den naam krijgen, dat zij de belangen der borgen niet vol doende in acht neemt; dat zij de borgen niet op de hoogte houdt, hen niet kent in uitstel, enz. Hieronder zal de animo, om bij die Bank als borg op te treden, wel ernstig lijden, met het gevolg, dat het bedrijf der Bank, dat voor een goed deel op borgtocht is gegrond, schade zal lijden. Gebrek aan consideratie tegenover de borgen strijdt echter niet alleen met het eigen belang der Boeren leenbank, het is ook strijdig met haar moreele plicht. Naar onze meening is liet haar moreele (wij zeggen n i e t wettelijke) plicht om de belangen der borgen in het oog te houden, om de borgen op de hoogte te stellen, wan neer de zaak mis loopt of dreigt te loopen, en in 'het bijzonder om hun toestemming te vragen voor het ver- leenen van uitstel voor de bij de akte vastgestelde af lossingen. Een borgstelling is, vooral in dezen tijd, een zware last. Dikwijls neemt de borg dezen last belangeloos op zich. De Bank is verplicht hiermede rekening te houden. Zij is verplicht den last -niet nog zwaarder te maken dan hij al is. Zij is verplicht hem zoo licht mogelijk te maken. Het is duidelijk, dat een Bank, die niet de hand houdt aan de verplichte aflossingen en den borg niet op de hoogte stelt, aan deze verplichting niet voldoet. En het is geen wonder, dat een borg, die na een aantal jaren plotseling voor hetfeit wordt gesteld, dat hij moet be talen, verwijten tot de Bank richt en zich soms tegen den eisch tot betaling verzet. Daaropr drukken wij allen bestuurders en kassiers nog maals (want het is niet de eerste keer, dat wij hierover schrijven) op het hart: denkt aan de borgen! houdt hun belangen in het oog! Stelt hen op de hoogte, wanneer de schuldenaar niet voldoet aan zijn verplichtingen (b.v. wanneer hij niets omzet op zijn crediet), en bovenal:: vraagt hun bij uitstel van aflossing om dit schriftelijk goed te keuren! De Centrale Bank verleent gaarne hare bemiddeling bij het treffen van Pensioenregelingen voor H.H. Kas siers op de voorwaarden van het Collectief Contract. Men weet, dat wij voor dit laatste een speciaal formi lier hebben: form. 116, waarvan de prijs is: een haf cent per. stuk. Met die halve cent kan men zich en c borgen veel last en onaangenaamheid bèsparen. EEN VRAAG. De Coöp. Boerenleenbank te Hoogezand stelde vraag, in verband met een zinsnede, voorkomend in i vorige Raiffeisen-Bode, of reeds thans aan locale bai ken uitkeeringen uit het kapitaal voor bijzondere doe einden kunnen worden toegezegd, en of het niet veelei de bedoeling was, dat eerst te zijner tijd aan de loca banken een opgaaf zou worden gevraagd van dubieu posten. Wij antwoorden hierop het volgende: Volgens art. 5 van het reglement op het „Kap taal voor bijzondere doeleinden" kunnen de boerei leenbanken, binnen den termijn, bij besluit van Alg. Verg. der Centrale Bank, nader vast te stelle opgave doen van die posten, waarop zij schade ledf of schade verwachten. Met de opgave van die posten behoeft dus niet worden gewacht. Een vraag van de zijde der Centrale Bank o opgave te doen, moet ook niet worden verwacht. De inkomende aanvragen worden geregeld bi handeld en de beslissing van het Bestuur aan banken medegedeeld. Inderdaad werden reeds toezeggingen gedaan e wel wanneer bleek, dat er reeds schade geleden w; of schade verwacht moest worden. De betrokken boerenleenbanken ontvingen in de gelijke gevallen bericht, dat ze voor eene tegemoe koming tot een zeker percentage van de schade gi noteerd waren en dat later eerst het bedrag di uitkeering zou kunnen worden vastgesteld. Immt de grootte der uitkeering is afhankelijk van het totai der toezeggingen en de grootte van „het kapte; voor bijzondere doeleinden" in 1938. GELDSCHIETERSWET. Op 1 Maart 1933 is de zoogenaamde Geldschjeterswet i werking getreden. Deze wet legt het geldschietersbedrijf, voo zoover dit kleine bedragen betreft, aan banden. Van eenij zijden werd ons de vraag gesteld, of de Boerenleenbanken e mede te maken hebben. Het antwoord op deze vraag mo ontkennend luiden. De wet bepaalt, dat als geldschieters i den zin der wet niet worden beschouwd o.m. „rechtspersonei aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Bank 1 Utrecht of bij de Coöperatieve Centrale Boerenleenbank 1 Eindhoven." De Boerenleenbanken, bij een dezer Central: aangesloten, zijn dus uitdrukkelijk aan de werking der vu onttrokken. Hoewel wij dus niets met de wet te maken hebben, zulle sommige onzer lezers misschien gaarne iets omtrent haar 1 houd vernemen. Het voornaamste is, dat geldschieters, die ee bedrijf maken van het uitleenen van gelden, uitsluitend 0 voor een overwegend deel vijf honderd gulden of minder lx dragende) hun bedrijf niet mogen uitoefenen dan na toelatin door Burgemeester en Wethouders. Voorts bevat de wet bepalingen omtrent de overeenkom: van geldleening tusschen den geldschieter en den leener. Et doel dezer bepalingen is 0111 allerlei misbruiken, speciaal wo< kerrente, te keeren. Wij hopen, dat de wet een goeden invloed zal uitoefent!

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1933 | | pagina 2