2 DE RAIFFEISEN-BODE. Indien cheque's of rvissels bij de Centrale Bank be taalbaar gesteld zijn, is het noodzakelijk, dat de Centrale Bank in het bezit is van een adviseerend orderbiljet. Men voorkomt oponthoud en overbodige correspon dentie door direct een orderbriefje te zenden, zoodra uit een ontvangen adviesstrookje blijkt, dat een rekening houder een cheque op de Boerenleenbank heeft afge geven, welke betaalbaar gesteld is bij de Centrale Bank. brand van een haar verhypothekeerd perceel geen uit- keering zouden kunnen verkrijgen. Van lieverlee zijn verschillende asssurantiemaatschap- pijen ook aan niet-hypotheekbanken hypotheekverklarin gen gaan uitreiken, waarbij zij een gelijke ruime ver plichting op zich namen als bij de Kramer-verklaring was omschreven. Andere maatschappijen deden en doen dit echter niet; wel breiden zoo goed als alle maat schappijen haar risico tegenover de hypotheekhouders uit, doch niet in zoo ruime mate als volgt uit de Kramer verklaring. Dit is wel eenigszins begrijpelijk, want waarom zou men vrijwillig zijn risico's zoover mogelijk uitbreiden? Voor de Boerenleenbanken is deze toestand echter minder gewenscht. Zij hebben op het oogenblik allerlei soorten van hypotheekverklaringen, waarvan,een groot deel goed, maar een deel ook minder goed is. Tot nog toe heeft dit wel nimmer tot geldelijk nadeel geleid, maar wij meenen, dat het aanbevelenswaardig is om in deze leemte te voorzien alvorens geldelijk nadeel is ontstaan. Men moet de put dempen vóór het kalf verdronken isl De beste en eenvoudigste methode om ertoe te ge raken, dat de Boerenleenbanken in de toekomst uitslui tend de beste hypotheekverklaringen ontvangen, is, dat ook zij zich aansluiten bij de akte Kramer. Dan krijgen zij vanzelf van alle verzekeringmaatschappijen, die daarbij zijn aangesloten, de goede hypotheekverklaring. Zoo goed als alle verzekeringmaatschappijen zijn bij de akte Kramer aangesloten; niet alleen de groote, maar ook vele plaat selijke onderlinge maatschappijen. Aan de toetreding tot de akte Kramer zijn, naar ons is gebleken, geen kosten verbonden. Zelfs is er geen moeite aan verbonden. De Centrale Bank kan uit naam van hare Boerenleenbanken deze collectief doen toe treden. Daar de toetreding in het belang der Boerenleenbanken is, zal wel geen enkel Bestuur bezwaar daartegen heb ben. Toch willen wij niet tot collectieve toetreding over gaan zonder de locale Banken gelegenheid te geven daartegen bezwaar te maken en zichzelf van de toetreding uit te sluiten. Wij stellen deze gelegenheid open tot i Augustus a.s. Na i Augustus zullen wij dus die Boerenleenbanken, die van bezwaren niet hebben doen blijken, tot de akte Kramer doen toetreden. ONTEIGENING. Onteigening is tegenwoordig aan de orde van den dag. De steden breiden zich nog immer uit, en onteigenen tegenwoordig zelfs gronden buiten haar eigen gebied. 1) Wegen worden verbreed of aangelegd; kanalen worden gegraven. Geen wonder, dat ook de Boerenleenbanken wel eens met onteigening in aanraking komen. Dit ge schiedt dan in haar hoedanigheid van hypotheekhoudster. 1Boschplan van Amsterdam. Als zoodanig hebben zij natuurlijk belang bij de onteige ning. Het onroerend goed, waarop de hypotheek rust, wordt geheel of gedeeltelijk aan den schuldenaar ont nomen, en gaat vrij van hypotheek over aan Staat, ge meente, of ander lichaam. Wanneer de Staat (gemakshalve maken wij in het ver volg alleen hiervan melding) bepaalde gronden wil heb ben, zal formeele onteigening gewoonlijk niet noodig zijn. Meestal immers wordt hij het met den eigenaar wel eens over den prijs, en dan volgt een gewone onder- handsche verkoop. De belangen van de hypotheekhouders kunnen hierbij nooit in het gedrang komen, want als de Staat hun vorderingen niet mocht voldoen, geven zij een voudig geen royement van de hypotheek, zoodat zij nog steeds onder den staat tot verkoop zullen kunnen over gaan. Practisch lost de Staat altijd de hypotheken uit de koopsom af. Wanneer Staat en eigenaar het over den- prijs niet eens kunnen worden, volgt de onteigeningsprocedure, en daarbij moet de Boerenleenbank als. hypotheekhoud ster goed op haar tellen passen. De onteigeningswet bepaalt wel, dat de hypotheekhou der zijn recht uitoefent op de som, welke aan den eige naar van het verbonden perceel wordt toegekend (zulks onverschillig of de hyp.-vordering al dan niet opeisch- baar is). Maar zij bepaalt niet, op welke wijze de hypo theekhouder dit recht kan uitoefenen. De hypotheekhouder kan niet aan de uitkeering komen door eenvoudig geen volmacht tot royement te geven; immers na de onteige ningsprocedure worden de hypotheken van rechtswege, zonder medewerking der hypotheekhouders, doorgehaald. De Wet bepaalt ook niet, dat de Staat de uitkeering zondei meer aan den hypotheekhouder moet afdragen. Men neemt dan ook algemeen aan, dat hij hiertoe niet verplicht is. De hypotheekhouder moet dus zelf maar zien, hoe hij voorkomt, dat de uitkeering terecht komt in de zakken van den schuldenaar (waaruit hij haar mis schien niet zoo makkelijk zal terug krijgen). Bij gebreke van bepalingen in de onteigeningswet zullen hiervoor de gewone rechtsmiddelen moeten worden ge bezigd. De hypotheekhouder kan in de eerste plaats op de uit keering beslag leggen. Maar hij moet natuurlijk zorgen, dat hij dit tijdig doet; dus voordat de uitkeering aan den eigenaar is overgemaakt. In de tweede plaats kan hij in de onteigeningsprocedure „tusschenkomen" (zooals dat heet). Dit is eigenlijk het beste, want dan vordert hij, en de rechter zal deze vor dering toewijzen, dat de Staat de uitkeering aan hem, hypotheekhouder, zal afdragen. Volgens velen is deze „tusschenkomst" het eenige middel, dat den hypotheek houder zekerheid geeft, dat hij de uitkeering zal krijgen. De hypotheekhouder heeft gelegenheid om tusschen te komen, omdat de dagvaarding tot onteigening hem wordt beteekend. Hij weet dus, wanneer de onteigenings procedure begint, en kan dan terstond interveniëeren. In de derde plaats kan de hypotheekhouder zich de te verwachten uitkeering laten cedeeren. Hiervoor is na tuurlijk de medewerking van den eigenaar-schuldenaar noodig, zoodat dit middel niet steeds zal kunnen worden aangewend. Wij raden onze Boerenleenbanken aan om in voor komende gevallen den tweeden weg (tusschenkomst) te bewandelen, daar deze de veiligste is. Het spreekt vanzelf, dat men de zaak geheel in handen kan stellen van het Rechtskundig Bureau der Centrale Bank. Wanneer een Bank een exploot van beteekening eener vordering tot onteigening thuis krijgt, zende zij dit dus tersstond (de tusschenkomst moet geschieden in den aanvang der procedure) aan genoemd Bureau.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1932 | | pagina 2