Alarm- en Vergrendelinrichtingen DIKO-PATENT GELDKISTJES Automatische Kluisbeveiligingsinstallaties NEOERLANDSCHE HUISTELEFOON MIJ, voor BEVEILIGING TEGEN OVERVALLEN e.d. NEDERLANDSCHE VINDING NEDERLANDSCH FABRIKAAT VOOR BOERENLEENBANKEN. Ook reeds geruimen tijd in gebruik bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank te Utrecht. J. W. DIRKSEN 94 DE RAIFFEISEN-BODE. Hierbij zal ik mij beperken tot het geval, dat één der borgen buiten faillissement de geheele schuld voldoettrouwens ook slechts in dat geval bestaat de moeilijkheid. Wanneer men de Geschiedenis der totstandkoming van ar tikel 1881 B. W. nagaat, dan blijkt dit artikel niet zonder slag of stoot in onze wet te zijn opgenomen. Men heeft aan de regeering gevraagd waarom het recht van den betalenden borg om zijne medeborgen voor hun aandeel aan te spreken moest beperkt blijven tot een tweetal opgesomde gevallen. Het antwoord luidde: „Men heeft het verhaal van den borg op de medeborgen tot het geval bepaald, waarin eerstgemelde is genoodzaakt geweest om de schuld af te doen. In de overige gevallen heeft men den medeborg niet willen verantwoordelijk stellen voor vrijwillig gedane betalingen." Het artikel blijkt dus inderdaad niet maar klakkeloos te zijn neergeschreven. Men heeft de billijkheid willen betrachten ten opzichte van den medeborg van dengene, die betaalde. Het staat nu echter te bezien of wel de billijkheid is betracht ten opzichte van den betalenden borg. Het voornaamste echter, dat uit het vorenstaande volgt, bestaat voor mij hierin, dat het blijkbaar niet de bedoeling is geweest om in art. 1881 eene zoo strenge bepaling neer te leggen, dat partijen daarvan niet contractueel zouden mogen afwijken. I11 art. 1881 is een be scherming van den medeborg neergelegd, maar" wanneer deze op die bescherming geen prijs stelt, dan staat het hem volko men vrij om afstand te doen van zijn recht om zich op dat artikel te beroepen. Hiermede is meteen de richting gewezen, waarin ik in deze kwestie den borg te hulp zou willen komen. Er zou in akten, waarbij zich meerdere borgen verbinden een bepaling kunnen worden opgenomen, waarbij de borgen jegens elkander af stand doen van een beroep op art. 1881 B.W. Deze bepaling zou ongeveer als volgt kunnen luiden „Tevens verklaren de medeondergeteekenden (de borgen) „zich jegens elkander te verplichten tot voldoening van hun „aandeel aan dengene hunner, die daartoe door de Bank „aangesproken het geheel van het verschuldigde heeft be- „taald en zulks ook dan, wanneer niet is voldaan aan de „eischen van artikel 1881 B.W." Naar mij voorkomt staat aan de geldigheid van een derge lijke bepaling niets in den weg. Dat in (vrijwel) geen enkele akte van borgtocht, waarbij zich meerdere borgen verbinden, een dergelijke bepaling voorkomt, is waarschijnlijk meest daaraan te wijten, dat aan de belangen der borgen vaak weinig wordt gedacht. Overigens is het ongetwijfeld waar, dat de borgen, die reeds een akte geteekend hebben, waarin deze clausule niet voorkomt, hiermede weinig zijn gebaat maar dit neemt niet weg, dat de mogelijkheid om bezwaren voor de toe komst te ontwijken, niet behoeft te worden genegeerd, omdat in het verleden met deze mogelijkheid geen rekening werd gehouden. Temeer is het zaak om in schuldbekentenissen met de belangen van eventueele borgen rekening te houden, waar vooral in tijden als wij thans beleven, de borgtocht gevaar loopt nog meer in discrediet te geraken dan reeds het geval is. Amsterdam, Mei 1932. TH. A. VERSTEEG. Cand.-Notaris. Noot der Redactie. Strikt genomen komt bovenstaande bijdrage niet „Uit onze Boeren leenbanken". De inzender zal bet ons echter wel niet kwalijk nemen, wanneer wij haar toch in de dusgenaamde rubriek opnemen en hem aldus beschouwen als nog tot onzen kring behoorende. Wij stellen het op prijs, dat hij blijkbaar met ons blijft medeleven. Wat nu de kwestie zelf betreft, de vraag, of men van een bepaald wetsartikel bij contract mag afwijken, is dikwijls moeilijk te beant woorden. Zoo is het o.i. ook hier. Art. 1881 zelf geeft ons hierom trent geen uitsluitsel. Ook de rechtspraak, die erop betrekking heeft, wijst ons niet duidelijk den weg. Toch zijn wij geneigd ons bij de meening van den geachten inzender aan te sluiten, zulks op de gron den, door hem aangevoerd. Wij zullen bij een herdruk onzer schuld bekentenissen, enz., ernstig overwegen, of wij een bepaling, als door hem bedoeld, zullen opnemen. Intusschen is het bezwaar voor de borgen, die zich aansprakelijk hebben gesteld of nog aansprakelijk zullen stellen, zonder zulk een bepaling, niet bijzonder groot. Wanneer zij, om zich pro fornta te laten dagvaarden, in Utrecht, ten kantore der Centrale Bank, woon plaats kiezen, en wanneer de dagvaarding door de Juridische Afdee- ling der Bank wordt opgemaakt, zijn de kosten, aan de dagvaarding verbonden, zeer gering. volgens SPECIAAL SYSTEEM, hetwelk de instal laties BESCHERMT tegen BESCHADIGINGEN EN VERNIELINGEN en derhalve de BETROUWBAAR HEID TE ALLEN TIJDE GARANDEERT. 's GRAVENHAGE Frederikstraat 17-19 VONDELKERKSTRAAT 13 UoiiKl yy ttlUi ifr.' Jiibu. •ttr (->.■. :ii<1 tv ut .t AMSTERDAM W. :lH -Iti.;,

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1932 | | pagina 6