92 DE R A I F F 'FISEM-BOLIE. Veeleer zoude het op den weg der centrale bank liggen een krachtige actie te voeren voor regeeringsganrantie voor de loopende credieten. Dit moge een lange weg zijn, wanneer hier tijdig voor geageerd ware, b.v. vanaf 1930, dan zoude er alle kans zijn, dat 1111 de zaak zoo langzamerhand in kannen en kruiken zat. I11 verschillende landen steunt de regeering rechtstreeks door credieten, die renteloos verstrekt worden veeltijds. Een garantie van gemeente of rijk voor loopende credieten, om zoo de beleggers de grootst mogelijke zeker heid te geven, zonder ten plattelande beulswerk te verrichten, die de totale ontwrichting nog slechts meer volkomen zoude maken, zoude waarlijk uitstekend passen in het kader der steunmaatregelen, die een verdere ineenstorting onzer land bouw moeten voorkomen. Maar het is maar kort dag meer. Waar de Coöp. Raiff. bank in dezen latent bleef, ligt het op den weg der gewone organisaties op dit terrein ten spoedigste de noodige stappen te doen." liet deed ons leed het bovenstaande te moeten lezen. ..Grabbelaar" stelt ons voor als... een soort Alva voor den boerenstand, die ondanks allen nood toch nog den tienden penning wil heffen. E11 dat zonder eenigen grond. Het ge citeerde artikeltje wordt door hem geheel misverstaan. Flet zegt alleen: in normale tijden moet men de hand houden aan aflossingen, enz. Over datgene, wat in dezen crisistijd ge beuren moet, lieten wij ons in het geheel niet uit. Wel beschouwd zijn het dus niet wij, die vertwijfeling zaaien, maar is het Grabbelaar", die zulks doet, door ons zonder grond onrustbarende bedoelingen toe te schrijven. Laat men in dezen tijd toch vooral niet meer ontevreden heid en onrust zaaien dan strikt noodig is! Er is al meer dan genoeg ontevredenheid en onrust. at nu Grabbelaars raad betreft, dat wij maar moeten probeeren 0111 regeeringsgarantie voor de loopende credieten te verkrijgen, deze raad doet denken aan het spreekwoord ,,de beste stuurlui staan aan wal". Wij zullen ons wel wachten onzen lezers voor te spiegelen, dat de regeering zulk een tot in de honderden millioenen loopende garantie ooit zou willen verleenen. Wij hopen, dat Grabbelaar, wiens artikelen wij over het algemeen gaarne lezen, ons in den vervolge voor onverdiende critiek zal sparen, en zoodoende zal nalaten ons werk nog moeilijker te maken dan het al is. liet bovenstaande was' reeds geschreven, toen wij kennis namen van een artikel ,,De crisis en de Boerenleenbanken", \an Senior in het Geldersch Vereenigingsnieuws van 26 Mei j.1. Wij laten dit artikel hier volgen. „Het is duidelijk dat aan de Boerenleenbanken in deze tijden zware eischen worden gesteld. Niet alleen dat aan het verleenen van groote voorschotten slechts sporadisch zal kunnen worden voldaan, maar het bestuur heeft er de volle aandacht op te vestigen dat bij terugvragingen van spaar gelden deze moeten kunnen worden uitbetaald. De spaarbank- der boerenleenbank heeft aan de spaarders beloofd dat. als zij spaargelden terug willen hebben, deze steeds zullen kun nen worden uitbetaald en aan dien eisch moet zonder man- keeren kunnen worden voldaan. Nu zijn ei boerenleenbanken, die een te groot gedeelte van de ingelegde spaargelden op langen termijn" hebben gelegd en deze komen het eerst in moeilijkheden. In vele gevallen zullen ook gelden belegd zijn in bedrijven en ondernemingen, die niet dn eet tot de categorie landbouwbedrijf behooren 'en deze ciedieten moeten dan het eerst worden losgezegd. Onder geen beding mag aan een spaarder worden gezegd, dat hii met kan betaald worden. Al weten wij wel dat er ook in dat geval geen gevaar voor de veiligheid der spaargelden bestaat en dat deze onder alle omstandigheden worden terugbetaald, toch is het niet goed dat de uitbetaling niet op de eerste aanvrage kan plaats heb ben, want het publiek is niet op de hoogte van de buitenge wone soliditeit der boerenleenbanken en niet altijd overtuigd dat spaargelden daar nimmer gevaar loopen. E11 het ergste wat men hebben kan, is het wekken van een paniekstemming onder de spaarders, ook al is zij geheel ten onrechte. Dat de spaargelden terug loopen is een natuurlijk ver schijnsel. De boeren kunnen nergens meer geld maken en elk artikel moet met nadeel verkocht worden en men moet toch leven. Daarover behoeft men zich als leenbank dus niet ongerust te maken, maar wel over de vraag, of men steeds voldoende geld beschikbaar kan houden om aan alle aan vragen te voldoen. Als het zoover komt dat men moet trachten voorschotten te innen, moet dat met buitengewone zorg gebeuren. Het gaat niet aan maar voor de vuist weg voorschotten onder borg stelling of hypotheken los te zeggen en als dit niet op het gewenschte tijdstip kan, maar dadelijk beslag te gaan leggen en de boel te gaan verkoopen. Men wekt daardoor een paniekstemming, die niet mag gewekt worden. Bij dergelijke verkoopingen brengen de goe deren geheel onvoldoende op en er wordt een toestand ge schapen waarvan het einde niet te overzien is. Men ga in dat geval eerst praten met het bestuur der Cen trale Bank. Dat bestuur begrijpt heel goed den toestand ten plattelande en helpt zooveel mogelijk is om een chaos te voorkomen. In het nummer van 19 Mei van dit blad schrijft Grabbe laar, dat het bestuur der Centrale Bank eigenlijk niets deed dan alleen een advies geven de teugels strak te houden, en oordeelt dat het opvolgen daarvan funest voor den boer zou' zijn en clat nu de andere landbouworganisaties de hand aan den ploeg moeten slaan. Het komt mij voor, dat Grabbelaar uit het door hem aan gehaalde artikel van' de Raiff. Bode meer haalt dan er in staat, ik heb dit tenminste heel anders gelezen. Er wordt de nadruk gelegd op de noodzakelijkheid dat in normale tilden de teugels strak moeten worden gehouden 0111 te voorkomen dat men in tijden als deze vele non valeurs krijgt. Vooral de laatste zin van bedoeld artikel laat dat uitko men, waar gezegd wordt „Laat ons hopen dat wij, wanneer weer betere tijden zullen zijn aangebroken, deze les niet zul len zijn vergeten". Liet heele artikel is een waarschuwing voor de houding- die de besturen der leenbanken in betere tijden zullen hebben aan te nemen. Ook de veronderstelling, dat in deze tijden de te verkoo pen goederen slechts de helft zullen opbrengen van normaal, en dus de leenbank vermoedelijk een schadepost zal hebben te boeken wijst in deze richting. Het ware wel wenschelijk geweest, indien in het bewuste artikel een uiteenzetting was gegeven, hoe men in de tegen woordige omstandigheden heeft te handelen, maar men voelt dat het heel moeilijk is algemeene richtlijnen aan te geven. r) Zou door het bestuur der C.B. gezegd zijn. je moet nu de teugels maar wat losser laten en als de menschen niet kunnen betalen, daarmede maar genoegen nemen, dan voelt iedeivdat een voorschotnemer, die niet of zelfs slechts met moeite be talen kan, zou uitgaan van het denkbeeld dat de leenbank het algemeene advies wel zal opvolgen en niet verder aandringen op betaling. Elk geval zal hier op zich zelf bekeken moeten worden, maar men heeft hier te doen met twee belangrijke zaken, in de eerste plaats zoo mogelijk té zorgen, dat geen boeren op straat worden gezet 'en in de tweede dat ons mooie landbouwcrediet de tegenwoordige crisis zoo goed mogelijk moet doorkomen. Het verwijt, dat het bestuur der C.B. niets deed, lijkt mij erg onverdiend. Het is mij bekend, dat wel degelijk en zelfs heel vaak en heel ernstig pogingen zijn aangewend hulp te krijgen van de regeering, zelfs dat deze besprekingen nog niet beëindigd zijn doch dat daaraan geen publiciteit kan en mag worden gegeven. Men kan gerust aannemen dat, als de beide centrale cre- dietorganisaties, want ook de centrale te Eindhoven werkt met die te Utrecht in die richting, in dit opzicht niets berei ken, andere organisaties, die buiten het landbouwcrediet staan, zeer zeker niets zullen kunnen winnen. Het gaat met dit geval als met zoovele andere. Van land- Zeer juist! (Red. Raiff eisen-Bode).

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1932 | | pagina 4