DE RAIFFEISEN-BODE. 5' Deze Bank zal in de toekomst wel volmachten of briefjes eischen. Als het kalf verdronken is, dempt men de put. Laten andere Banken verstandiger zijn, en de put dempen vóór het kalf verdronken is. Wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht, De volmachten en briefjes, hierboven bedoeld, zijn verkrijgbaar bij de Afd. Expeditie. De volmachten staan in de formulierenlijst als nr. 236. De briefjes staan niet in de lijst; men verwijze bij de bestelling ervan naar de Raiffeisen-Bode. PERSOONLIJKE EIGENSCHAPPEN VAN CRE- DIETNEMERS EN BORGEN. Moet men bij het toestaan van voorschotten of credieten alleen letten op de financiëele draagkracht van schuldenaar en borgen, of ook op hun moreele eigenschappen? Moet men alleen als vereischte stellen, dat hun stoffelijk bezit een vol doende zekerheid voor het te verkenen voorschot of crediet geeft, of moet men ook het vereischte stellen, dat zij bekend staan als eerlijk en betrouwbaar? Wij aarzelen niet met het uitspreken van de meening, dat men het laatste vereischte niet mag verwaarloozen. Men moet wel bedenken, dat men bij de gewone voor schotten en credieten slechts persoonlijke vorderingen op schuldenaar en borgen heeft. „Persoonlijk" gebruiken wij hier in tegenstelling tot „door hypotheek of pand gedekt". Bij vorderingen, door hypotheek of pand gedekt, heeft men een zakelijk, een stoffelijk houvast. Men heeft een zeker be standdeel van het vermogen van den schuldenaar als het ware in handen om daarop de vordering ten allen tijde te kunnen verhalen. Anders is het bij een voorschot of crediet, gedekt door borgtocht. Hierbij heeft men niets in handen. Men heeft alleen een persoonlijke vordering. Wil men tot verhaal hiervan overgaan, dan zal men wanneer men in der minne geen betaling kan verkrijgen) eerst moeten trachten iets in handen te krijgen waarop men dat verhaal kan uitoefenen. Men zal, met andere woorden, een vonnis tegen schuldenaar of borgen moeten verkrijgen, op grond waarvan men op hun bezittingen beslag kan leggen. Eerst na de beslaglegging kan men overgaan tot de verkoop, die men bij door hypotheek of pand gedekte credieten d i r e k t zonder vonnis of be slaglegging kan doen houden. Wanneer men een voorschot of crediet verleent onder borg tocht, doet men dit dus steeds in het vertrouwen, dat men, wanneer het op verhaal der vordering aankomt, nog wel zooveel bij schuldenaar en borgen zal vinden, dat de vor dering hieruit kan worden voldaan. Of dit vertrouwen al dan niet zal worden beschaamd, hangt nu niet alleen af van de financiëele draagkracht dei- betrokkenen, maar ook van hun karaktereigenschappen. Wanneer men te doen heeft met weinig scrupuleuze per sonen, is het mogelijk, dat men, wanneer men het voorschot of crediet wil invorderen, zich ziet geplaatst voor het feit, dat schuldenaar en borgen niets meer bezittenOp de een of andere manier hebben zij hun bezittingen aan anderen over gedaan, of hebben zij deze wat practisch hetzelfde is voor de volle waarde bezwaard. En de Bank kan er dus naar fluiten. Tegen dergelijke handelingen is soms wel iets te doen. Zij kunnen volgens de wet door den rechter worden nietig ver klaard. Maar lang niet a'tijd gelukr het de nietigverklaring te verkrijgen. De wet stelt hiervoor vereischten, die dikwijls niet gemakkelijk te vervullen zijn. Bij een voorschot of crediet onder borgtocht bestaat dus het risico, dat schuldenaar of borgen hun bezittingen weg maken om zich aan hef verhaal voor de schuld aan de Bank te onttrekken. Tot vermindering van dit risico nu is het noodzakelijk, dat men bij het toestaan van voorschotten en credieten ook let op de moreele eigenschappen der betrokkenen. Men moet alleen hen als schuldenaren en borgen aanvaarden, die als eerlijk en betrouwbaar bekend staan. Doet men dit, dan brengt men bedoeld risico terug tot een zoodanig minimum, dat het practisch als vrijwel niet bestaande kan worden aan gemerkt. Doet men het echter niet, dan stelt men zich bloot aan de mogelijkheid dat men voor onaangename verrassingen komt te staan. Wij meenen te kunnen zeggen, dat de Besturen onzer Boerenleenbanken met de moreele eigenschappen van schulde naar en borgen wel degelijk rekening houden. Het scheen ons echter gewenscht hierop in verband met de tijdsomstandigheden nog eens de aandacht te vestigen. In be narde tijden wordt meer van iemands eerlijkheid gevergd dan anders, en de Besturen onzer Banken zullen er dus goed goed aan doen er nog meer dan in normale tijden op te letten. Het is natuurlijk mogelijk, dat men zich in iemand ver gist, en dat men na het verleenen van het voorschot of crediet dingen verneemt, die twijfel doen rijzen aan de eerlijk heid van den schuldenaar of zijn borgen. Dan is het ge wenscht (vooral wanneer het den schuldenaar betreft) alsnog z a k e 1 ij k e zekerheid te eischen, ten einde alzoo het risico, aan onbetrouwbaarheid verbonden, nog uit te schakelen. Bij het jaarlijks nagaan van alle voorschotten en credieten behoort het Bestuur ons inziens zich ook af te vragen, of cr iets moreel ongunstigs van de betrokkenen bekend is ge worden. Dan is het wellicht mogelijk om tijdig nog zakelijke zekerheid te verkrijgen, en daarmede schade voor de Bank (eventueel ook voor de borgen) af te wenden. Bij de Rechtskundige afdeeling der Centrale Bank kan men steeds advies inwinnen omtrent den vorm, waarin die zakelijke zekerheid kan worden verleend. NIEUW UITSTELFORMULIER VOOR BORGEN. Naar men weet, bestaan er formulieren, waarbij de borgen verklaren, dat zij met uitstel, dat de Bank aan een schulde naar, voor wien zij borg zijn, wil geven, accoord gaan (form. 116; hierover is nog geschreven in ons September nummer: „Het nut van uitstel formulieren"). Het gebruik van dit formulier breidt zich tot ons genoe gen hoe langer hoe. meer uit. Daarbij is echter gebleken, dat er in de praktijk een bezwaar tegen bestaat, dat zich vooral in de huidige tijdsomstandigheden doet gevoelen. Het is op het oogenblik onvermijdelijk, dat aan vrij veel schuldenaren uitstel wordt toegestaan, en nu is het voor de kassiers van de grootere banken een heel werk, om voor al die uitstellen de handteekeningen der borgen te verkrijgen. Men heeft ons daarom gevraagd, of er niet mede kan worden volstaan de borgen een schriftelijke kennisgeving omtrent het uitstel te zenden. Hoewel een door de borgen geteekende Verklaring beter is, kan men ook wel met een dergelijke kennisgeving vol staan, mits men daarvan afschrift houdt (welk afschrift zoo noodig als bewijs kan dienen). Daar wij moeten erkennen, dat het geopperde bezwaar inderdaad bestaat, en voor sommige kassiers overwegende beteekenis heeft, hebben wij besloten een nieuw uitstel- formulier in te voeren, in den vorm eener kennisgeving als boven bedoeld. Wij redigeeren deze kennisgeving als volgt den 193 Aan den Heer te Bij deze deelen wij U mede, dat het Bestuur onzer Bank overweegt om aan wonende te voor wiens schuld aan onze Bank U borg is, eenig uitstel van betaling toe te staan, in dier voege, c!3t

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1932 | | pagina 3