i8
DE RAIFFEISEN-BODE.
HET NUT VAN UITSTELFORMULIEREN.
De Rechtskundige Afdeeling der Centrale Bank voert
op het oogenblik twee processen tegen borgen, die be
weren, dat zij van hun borgtocht af zijn, omdat de Boe>-
renleenbank niet de hand heeft gehouden aan de ver
plichte aflossingen, zonder dat zij (de borgen) daartoe
hun toestemming hadden gegeven of daarin waren ge
kend. Als. de Bank er maar op had gestaan, zoo zeggen
zij tot den rechter, dat de aflossingen op tijd waren vok-
daan, dan waren zij er wel gekomen, maar nu is het te
laat, en als wij nu betalen, kunnen wij feitelijk geen ver
haal op den schuldenaar meer nemen, omdat hij niets
meer heeft. Dit is de schuld van de Bank, en daarom
behoeven wij als borgen niet te betalen.
Wij zullen niet zeggen, dat deze redeneering opgaat,
absoluut niet. Wij verwachten, dat beide processen wel
voor de betrokken Banken gewonnen zullen worden.
Maar dit neemt niet weg, dat dergelijke processen hoogst
onaangenaam zijn en heel wat last veroorzaken. Boven
dien waar een proces is, is een risico. Zekerheid,
omtrent den uitslag van een proces bezit men vrijwel
nooit.
Men moet zulke processen dus trachten te voorkomen.
Hoe kan men dit? Door iets zeer eenvoudigs: het ge
bruik van uitstelformulieren. Dit zijn formulieren (bij de
afd. Expeditie verkrijgbaar), waarbij de borgen verklaren,
dat zij accoord gaan met een aan den debiteur verleend
uitstel. Het spreekt vanzelf, dat zij, wanneer zij dergelijke
formulieren getee'kend hebben, later geen bezwaren meer
kunnen maken.
Verreweg het grootste deel van onze Banken gebruikt
deze uitstelformulieren reeds. En bevindt er zich wel bij.
Laat ook het resteerende gedeelte dit goede voorbeeld
volgen! Men voorkomt er immers processen en moeilijk
heden mede.
En het is bovendien tegenover de borgen ook niet
meer dan billijk, dat hun toestemming wordt gevraagd
voor uitstel aan den debiteur. Het is toch al niet prettig'
om borg te zijn (vooral in dezen tijd), en als men dan
nog wordt behandeld als lucht" en niet eens geraad
pleegd bij het verleenen van uitstel, wordt het heelemaal
een hondenbaantje. Stel u voor, lezer, dat gij borg zijt
voor een voorschot van f 10.000,volgens de schuld
bekentenis had dit op 31 Dec. 1927 geheel afgelost moeten
zijn, en gij wist niet beter, of het was ook afgelost, want
nimmer was u iets medegedeeld over uitstel; maar nu
ontvangt u plotseling een briefje, waarin u beleefd wordt
verzocht die f io.coo,— maar op tafel te leggen, daar de
schuldenaar niet betalen kan. Zoudt gij dan niet zeer
vertoornd worden, omdat de Bank buiten uw weten en
buiten uw toestemming uitstel was gaan verleenen?
Wij roepen aan de Banken, die zulks tot op heden nog
niet doen, dus toe: gebruikt uitstelformulieren!
Wellicht vraagt men zich af, wat er moet gebeuren,
wanneer een borg weigert een uitstelformulier te teeke
nen. Dan behoort de Bank den schuldenaar uit te noodigen,
zijn voorschot af te lossen of voor een nieuwen borg te
zorgen. Kan hij dit niet, dan moet de Bank tot invor
dering overgaan, hetzij van den schuldenaar, hetzij van
de borgen (als de onwillige borg moet betalen, verandert
hij misschien nog wel van houding).
Het bovenstaande geldt alleen voorschotten, niet voor
credieten in loop. rek.. Immers bij deze laatste is geen
sprake van aflossingen en uitstel voor aflossingen. Be-\
halve dan in die vrij zeldzame gevallen, waarin men
te doen heeft met een crediet, dat jaarlijks met een'
zeker bedrag wordt ingeperkt.
DE FINANCIËELE MOEILIJKHEDEN
IN DUITSCHLAND.
De afgeloopen maanden is er veel gesproken en ge
schreven over de betalingsmoeilijkheden van en in
Duitschland.
Wij willen hierover niet in den breede gaan handelen
of een oordeel gaan vellen over de oorzaken daarvan, als
daar zijn: de te zware herstelbetalingen, de veel te groote
uitgaven van gemeenten, de te hooge belastingen, den
economischen toestand, enz., doch het heeft toch mis
schien wel eenige interesse voor onze lezers, om een.
enkel punt iets meer te belichten.
Zooals wel bekend, was een der oorzaken van de
misère het feit, dat ook de grootste Duitsche banken,
zooals de Darmstadter- Nationalbank (de z.g.n. Danat
Bank) en de Dresdner Bank in moeilijkheden geraakten.
De Danat-Bank moest hare betalingen staken, de Dresd
ner Bank zou wellicht hetzelfde hebben moeten doen,
indien niet de Duitsche Regeering zooals ook achteraf
bij de Danat-Bank tijdig op een geweldige manier was
bijgesprongen. Een reclame voor de leiding van die in
stellingen is deze gang van zaken zeer zeker niet geweest
en waar èn onze lezers èn wij min of meer toch bij het
bankwezen, zij het dan ook in eenigszins anderen vorm,
zijn betrokken, kan het ons toch wel interesseeren, wat
de oorzaak is geweest van de moeilijkheden bij genoemde
instellingen, gedachtig aan het spreekwoord: ,,Wie zich
aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht", en begeerig
om zoo mogelijk uit wat bij anderen op verkeerde wijze
geschiedde, leering voor onszelf te trekken en voordeelen
voor ons eigen bedrijf te plukken.
De hoofdoorzaak nu van de moeilijkheden is deze, dat
die instellingen met gelden, haar voor korten termijn)
toevertrouwd, credieten, of liever, voorschotten op langen
termijn verleenden. Vele gelden waren zoo op langen
termijn in de industrie belegd. En door de slechte eco
nomische omstandigheden èn door den aard dezer voor
schotten, was het onmogelijk om die gelden tijdig ge
noeg terug te trekken en liep het zoo met de terugbe
talingen van de deposito's volkomen spaak.
Is hier niet iets, dat voor ons ook wel eens de oven-
weging waard is? Natuurlijk kunnen commerciëele ban
ken, en zeker niet Duitsche, noch de aard van de inlagen,
met onze Banken en de vaste spaargelden daarbij gede
poneerd, met elkaar gelijkgesteld worden, doch er zit.
toch wel iets leerzaams in de geschiedenis, welke zich bij
onze naburen afspeelde dunkt ons, en het moet ons eene
aansporing zijn om èn bij de Boerenleenbanken in dezen
veelbewogen tijd meer dan ooit te overwegen of men in
staat is ook aan zeer buitengewone opvragingen te vol
doen. De Centrale Bank -is in staat om direct al de haar
toevertrouwde gelden terug te betalen (balansen en ac
countants-rapporten bewijzen dit), de Boerenleenbanken
kunnen gelukkig ook heel wat presteeren, maar toch valt
er misschien hier en daar nog wel eens wat meer reke,'-
ning te houden met het principe dat geen voorschotten
op langen termijn moeten gefinancierd worden met gelden
op korten termijn en dergelijke voorschotten feitelijk al
leen uit eigen middelen- (de reserve's) moeten worden
gefinancierd. Versterking van de eigen middelen (reser
ve's) blijft dus noodzakelijk, en de maatstaf, neergelegd
in de bekende laatste dispensatieregeling, is daarom wel
de overweging zeer waard, omdat deze èn met het hier
besproken principe èn met den bijzonderen aard onzer
Boerenleenbanken behoorlijk rekening houdt.
Misschien, dat de een of ander in deze korte beschou
wing iets vindt, wat hem in zijn naaste omgeving ter uit
voering en toepassing wenschelijk lijkt of dat hij iets
weet, wat verbetering behoeft. Zoo ja, laat hij er dan,
direct werk van maken. De Boerenleenbanken zullen er
slechts van profiteeren en aan vertrouwen kunnen win
nen, indien bekend is, dat de leiding ervan in goede
handen berust, waar deze er voortdurend op bedacht is