BEZUINIGING VOOR AUTO-EIGENAREN „DE AUTO ONDERLINGE" - GRONINGEN ADVERTEERT IN DIT BLAD. Premie voor: Volledigeverz. EnkelW.A. Personen-auto vanaff 90.— f 25.— Vracht - 100.— - 25.— Autobussen en motorrijwielen naar verhouding van de waarde GROOTE WAARBORGEN - VLOTTE BEHANDELING VERTEGENWOORDIGERS GEVRAAGD 14 DE RAIFFEISE N-B ODE. van den heer De Theye. We geven gaarne toe, dat er ge varen aan verbonden zijn; vooral het risico van koersverlies is groot. Leerzaam zijn in dit opzicht de verslagen der Rijks postspaarbank, die ongeveer een belegging in effecten heeft gelijk aan het bedrag der spaargelden (op 31 December 1929 ruim 350 millioen gulden). In de jaren 18811929 zijn er koersverliezen geleden in totaal van 98 millioendaar tegenover stonden koerswinsten van 75 millioen. In de jaren 1911 tot 1920 werd gemiddeld elk jaar een koersverlies ge leden van 3 der spaargelden. Bij de particuliere spaarbanken was in 1929 volgens op gaven van het Centraal Bestuur van Statistiek 50 der spaargelden belegd in effecten en 37 'n hypotheken. Het percentage belegging in hypotheken is hier stijgend tegen over dat der effecten. Mr. J. H. Andries deelt in ,,In- en Uitvoer" (30 Maart 1931mede, hoe in 1921 door koers verliezen de kapitalen der meeste particuliere spaarbanken onder pari gezakt waren en verschillende besturen reeds over liquidatie begonnen te denken. Om een nationale ramp te voorkomen werd de Nederlandsche Bank echter bereid ge vonden zoo noodig de fondsen tegen pariwaarde (dus boven koerswaarde) te beleenen onder waarborg van het Rijk. Daarna kwamen spoedig jaren van groote koerswinsten. En de Spaarbanken gaan rustig door met hare belegging in ef fecten. Men m,oet dan ook het gevaar niet overdrijven, vooral niet als deze belegging plaats zou hebben voor een bedrag van 15 a 20 der spaargelden. Op het oogenblik is dat bij onze Locale Banken 4 der spaargelden, de deposito obli gaties' der Centrale dan nog inbegrepenmet de Centrale nog geen 8 Men diene echter niet regelmatig in te koopen, maar daarvoor de meest gunstige tijden af te wachten. Dat is gemakkelijke gezegd dan gedaan. Maar toch kan in het conjunctuurverloop vaak een aanwijzing gevonden worden of effectenaankoop op een bepaald tijdstip, menschelijkerwijze gesproken, al dan niét wenschelijk geacht moet worden. (Tegenwoordig achten wij aankoop tamelijk riskant.) Aan het Bestuur der Centrale de taak hierbij de noodige leiding te geven. III. Om de totale belegging in effecten niet te groot te maken, ware het dan vermoedelijk wenschelijk, dat de Centrale zelf minder van deze beleggingswij ze gebruik maakte en daarvoor meer tot opname van prima wissels overging; deze zijn bovendien als meer liquide te beschouwen. Overigens zou de liquiditeit der Centrale in de jaarlijksche spanningsperiode AprilMei grooter worden, daar zij de effecten der Locale Banken kan beleenen. Over de tegenwoordige deposito-obli gaties der Centrale willen wij geen kwaad zeggen, zij zullen haar nut wel gedaan hebben. Toch dienen zij successievelijk te verdwijnen, daar ze slechts de liquiditeit der Centrale ver- grooten ten koste van die der Locale Banken en dus voor het geheele stelsel een verzwakking beteekenen. IV. Tevens wenschen wij nog een weg aan te wijzen, volgens welke de Locale Banken en de Centrale middelen op lan- geren termijn zouden kunnen verkrijgen. De oplossing van den heer De Theije achten we om verschillende redenen minder juist, maar laten de bespreking hiervan over aan de Redactie en andere inzenders. Liever stellen wij er een andere oplossing tegenover, n.1. deze De Locale Banken moedigen in het vervolg stelselmatig de belegging van spaargelden op langeren termijn aan (1 tot 5 jaar vast) en stellen de rente der losse spaargelden bijv. geleidelijk 1 lager. Wordt het vaste depot tusschentijds opgevraagd, dan worden niet de spaargelden teruggegeven maar in plaats daarvan het bedrag in 1 tot 5-jarige deposito-obligaties, uit te geven door een daarvoor in het leven te roepen lichaam. Practisch zal de Locale Bank de deposito-obligaties voor rekening van den spaarder doen verkoopen. Er zal dus een vaste markt voor gevonden moeten worden, buiten de sfeer onzer Locale Banken. Wij zijn er van overtuigd dat deze obligaties voor vele buitenstaande geldgevers aantrekkelijk zullen zijn; rente pl.m. gelijk aan die der vaste depots. Koersverliezen of winsten kunnen nooit groot zijn daar de looptijd der obligaties kort is. De Centrale Bank staakt de huidige afgifte der deposito obligaties aan de locale Banken naarmate deze haar effecten bezit opvoeren. Inplaats daarvan zoekt de Centrale eveneens afzet van de deposito-obligaties nieuwe soort en op ruimere schaal. Zij begint hiervoor zoodoende een geregelde markt te scheppen. Voor de obligaties der Centrale is dus het „oppompen" op de publieke markt zelfs gewenscht. De rentabiliteit der Centrale zou onder dit alles misschien lijdendie der locale Banken grooter worden. Ook zonder verandering van beleggingswijze wil ons echter omslag der kosten van de Centrale over de Locale Banken billijker voor komen, dan de huidige wijze van winstmaken door de Centrale. Oostknollendam, Juli 1931. J. ENNIK. Noot der Redactie. Op de door de drie geachte inzenders aangeroerde onderwerpen hopen wij terug te komen in een artikel, te publiceeren in het nummer van September of Oc- tober. De zaak is te belangrijk om in een „noot" te worden afgedaan.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1931 | | pagina 6