6 DE RAIFFEISEN-BODE. een oplossing. En dan rijst in de eerste plaats de vraag, of de eischen van liquiditeit niet wat streng gesteld zijn. Zou het voorstel Vlaardingen of dat van den Ring Arn hem niet beter bevredigd hebben? En in de tweede plaats: zou het niet mogelijk zijn een deel van onze voorschotten, met name de hypothe ken, liquide te maken? De hypotheekbanken hebben dat wel gekund, waarom wij niet? Laat ik de bedoeling door een voorbeeld verduidelij ken: Een hypotheekbank verstrekt een hypotheek van f 5000.en geeft daartegen uit 5 pandbrieven a f 1000. Een boerenleenbank koopt die pandbrieven en heeft dus feitelijk de hypotheekgelden verstrekt. Alleen is er een tusschenpersoon die een rentemarge (van 1 0/0 of meer) opstrijkt. Die boerenleenbank krijgt behoefte aan con tanten. Ze beleent de pandbrieven en krijgt de beschik king over pl.m. f4000.—. Het door de hypotheekbank verstrekte hypothecaire voorschot is dus door middel van pandbrieven liquide gemaakt. Gesteld diezelfde Boerenleenbank had datzelfde hypo thecaire voorschot zelf verstrekt. De geldnemer had dan. daarbij i/2 of s/j »/o geprofiteerd en de Bank 1/2 Maar dan was de vordering niet liquide geweest! Tenzij ook onze Boerenleenbanken er toe zouden overgaan pand brieven uit te geven. 1 Dan zou het zoo worden: Een Boerenleenbank ver strekt aan lid A. een voorschot van f 5000.tegen hypo thecair onderpand. Ze neemt de gelden (f 5000.op bij haar eigen spaarbank en geeft daarvoor af aan die spaar bank 5 pandbrieven h f 1000. De spaarbank krijgt dus een bezit aan pandbrieven, gelijk aan (ongeveer) de door de Boerenleenbank ver strekte hypotheken. Heeft de spaarbank gelden noodig voor terugbetalingen, dan kunnen die pandbrieven be leend worden. Zoo zijn de hypotheken gemaakt tot" liquide middelen (voor.80 o/0). Is zoo'n regeling mogelijk? Zoo eenvoudig als de zaak hier wordt voorgesteld is ze zeker niet. Daar zijn f o r-/ meele bezwaren tegen. Geen bezwaren echter, die uit den aard van de zaak zelf voortvloeien. Integendeel, de oplossing is naar mijn meening geheel logisch en na tuurlijk: Onze Boerenleenbanken kunnen stellig in solidi teit de vergelijking met hypotheekbanken best doorstaan en hare pandbrieven (schuldbekentenissen) zullen dus minstens gelijkwaardig zijn aan die der hypotheekbanken. De opgenomen gelden der Boerenleenbanken zouden' voor een zeer groot deel (tot 100 o/0 toe) kunnen worden belegd bij de leden met soliede onderpanden en tegen een matige rente. De Banken werden veel minder af hankelijk van de schommelingen in den rentestand en bleven vrij van de gevaren aan belegging in effecten verbonden. Het komt er dus maar op aan een oplossing te vin den van de formeele moeilijkheden en dat lijkt toch niet geheel onmogelijk. Het belang van de zaak is zeker wel wat moeite en studie waard! R. J. DE THEIJE, Secr. van den Ring „Arnhem". AANTEEKENINGEN DER REDACTIE. Voorzoover er accres is van depots bij de C.B., is dit niet toe te schrijven aan de toepassing der dispensatie-, regeling. Die toepassing is zeer soepel en slechts bij hooge uitzondering wordt tegen een post bezwaar ge maakt. b.v. tegen een hypotheek, die zeer groot is in verhouding tot het spaargeld der betrokken bank. De geldtoevloed naar de C.B. is veeleer een gevolg van de hooge spaarrente door de Boerenleenbanken toe gekend en waardoor groote bedragen worden aange trokken en mede, doordat in den landbouwenden stand door de onzekere tijdsomstandigheden weinig wordt on dernomen. i Eerste eisch is, geene spaargelden meer aannemen van personen, die tot dusver de Boerenleenbank negeerder} en stellig weer zullen negeeren, zoodra het in hun kraam te pas komt. Aan dat spaargeld heeft men niets. Het is, eigenlijk ook geen spaargeld, maar een tijdelijk depót, alleen getrokken door hooge rente. Hier is dus weigeren het beste, of wel eene rente vergoeden, waar men zelve mede uit kan komen, tot 1 of 1 i/g 0/0 Als de geachte inzender nu concludeert, dat het wel zeer duidelijk is, hoeezer de nieuwe eischen van liquidi teit de werking der Banken bemoeilijkt hebben, dan achten wij deze conclusie onjuist. Trouwens de regeling in zake de dispensatie werkt nog te kort "en onder te abnormale omstandigheden, om daar over nu reeds een afdoend oordeel te vellen. Voorts laat de geachte inzender nog zijne gedachten gaan over de vraag, of hypotheken niet liquide zijn te maken. Een idee, dat inderdaad zeer de overweging waard is. De eenvoudigste methode en stellig ook de minst gekunstelde ware wellicht, om een instituut te schep pen, dat de hypothecaire vorderingen in beleening neemt. Maar dit instituut zou dan die grossen niet kunnen her- beleenen en dus zelve steeds voldoende geld moeten heb ben, om paraat te zijn, zoodra die grossen zouden bin nenkomen. Het zou steeds zelf over kapitalen de be schikking moeten hebben en deze ter beschikking moeten houden. Deze kapitalen zouden moeten verkregen worden door uitgifte van schuldbrieven. En waar men niet zeker is van emplooi en voortdurend emplooi van die gelden, zal dit systeem niet op gaan. De gedachtengang van den schrijver beweegt zich dan ook in andere richting. Hij wil de Boerenleenbank gelden op hypotheek laten geven en voor dat bedrag aan de spaarbank der Boeren leenbank schuldbrieven afgeven. De Spaarbank verkrijgt dan vorderingen op de Boeren leenbank, waartegenover deze aan de Spaarbank schuld brieven geeft. Daardoor heeft de Spaarbank echter nog geen contante stukken. Afgezien van de zeer hooge kosten, aan het verkrijgen van heursnoteering verbonden, stuit men hier ook op het practisch bezwaar, dat die noteering alleen kan ver kregen worden, als ten minste f500.000.aldus wordtj uitgegeven. Voor elke spaarbank der Boerenleenbank afzonderlijk is dit onbereikbaar. Men zou dus moeten zoeken naar eene combinatie van alle schuldbrieven door de Boeren leenbanken afgegeven, d.w.z. die schuldbrieven moeten onderbrengen in eene Naamlooze Vennootschap „Ge meenschappelijk bezit van schuldbrieven enz.". Deze zou dan certificaten moeten uitgeven, ter beurze verhandelbaar. Daarbij komt dan de vraag naar voren van de kosten van beursnoteering en tevens deze eigenaardige situatie, dat men geene gelden ter beurze wenscht te verkrijgen. Immers de betreffende hypotheekposten zijn reeds ge fourneerd. Geld oppompen op de publieke markt is dus hiervoor niet noodig en ligt ook niet in de bedoeling. Wij maakten hier slechts enkele opmerkingen. Het onderwerp is daarmede natuurlijk nog lang niet uitgeput. In ieder geval stellen wij ons voor, er nog nader op terug te komen, zoodra wij ons meer in het onderwerp verdiept hebben. Wel willen wij nog zeggen, dat de be zwaren niet a'leen van formeelen, doch ook van practi- schen aard zijn. Mogelijk willen ook anderen nog wel iets hierover zeggen, waartoe gaarne gelegenheid wordt geboden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1931 | | pagina 6