r> c u c c 0 c c c c 4 DE RAIFFEISEN-BODE. Zooals men ziet wordt in dat geval de berekening eenvoudig gesplitst in twee deelen, waarbij aan het einde van elk deel het saldo der renteproducten wordt bepaald. De bewerking behoeft o.i. geen toelichting. Grootboek II. Na de min of meer uitvoerige uiteenzetting, die wij omtrent Grootboek I hebben gegeven, zal het aan brengen van een correctie in de berekende rente van voorschotten geen moeilijkheden opleveren. Verlaagt men per i Juli de voorschotrente van 48/4 °/o tot 41/4 0dan kan worden opgemerkt dat voor alle voorschotten en terugbetalingen vóór 1 Juli t/2 jaar rente tegen (43/4 o/0 41/^ o/0 =j i/2 o/0 teveel is be rekend. Over het saldo van de totaalsommen tot 1 Juli ter linker- en rechterzijde van de rekeningen in het Grootboek moet dus ook een 1/2 jaar rente a y3 0/0 worden berekend en dit rentebedrag teruggebracht in kolom 17, met omschrijving in kolom 18 (oud-model Grootboek II). Voor Grootboek II nieuw model zijn deze kolom men respectievelijk 12 en 13. Grootboek III. In verband met de verschillende rentestandaard in debet en credit, zal in dit Grootboek uitsluitend ge bruik gemaakt kunnen worden van de Staffelmethode. Nemen wij aan, dat de rentetarieven voor het eerste halfjaar in debet en credit resp. 48/4 0/0 en 2V9 0/0 en voor het tweede halfjaar resp. 41/4 en 2 0/0 bedragen. Volgen wij onderstaand voorbeeld, dan blijkt dat per 30 Juni een splitsing is gemaakt, t.w. van 1 Mei tot 30 Juni (59 dagen) en vervolgens van 30 Juni tot 12 Juli (10 dagen), geheel in overeenstemming met de hier boven behandelde Staffelmethode bij Grootboek I. Het voorbeeld spreekt o.i. verder voor zichzelf. 1931 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Jan. Fcbr. Maart Mei I 31/12 Saldo 700 D C 700. 100. 38 266 6 8/2 2i/3 i/5 100. D C 600. 800. 43 258 rente ie periode: Debetprod. 583 a 43/4°/o 7.69 19 800. C D 200. 300.— 40 (59 59 80 Creditprcd. 80 a 2,/2°/0 ƒ0.56 3 3°o Juli Oct. Oct. Dec. Dec. 12 10/7 20/I0 30/10 31/12 31/12 D 500. \io 10 500. D 600. 300.— 100 600 28 300.— 300.— 1000. 10 30 rente 2e periode: Debetprod. 640 a 4'/4% 7-5^ Creditprod 42a 2 °/o 2.33 Rente debet 1000. 700. 15.25 60 420 31 7-69 7.56 Rente credit 15.25 684.75 2.(9 3i j °-56 2.33 687.64 Dcc. 3i Saldo kap taal 687.64 2.89 1932 2202.89 Jan. 1 31/12 Saldo kapitaal 687.64 687.64 GELD- EN EFFECTENMARKT GEDURENDE JUNI 1931. De geldmarkt bleef voortdurend zeer ruim. De koersen van prolongatie en disconto noteerden dan ook zeer laag. Meestal 1 o/0 of lager. De wisselkoersen waren te Amsterdam van 1 Juni 15 Juni 30 Juni Londen Parijs Brussel (Belga) Berlijn New-York 12.08'/, 9-7474 34 61 59 00 2 487/„ 12.86 9 73 34 58'/2 59 99 248'/, 12.09*1, 9 73Vr 34 63 58 98 2 480/ Op de effectenmarkt heeft het bekende voorstel van Pre- Indien cheque's of wissels bij de Centrale Bank be taalbaar gesteld zijn, is het noodzakelijk, dat dc Centrale Bank in het bezit is van een adviseerend orderbiljet. Men voorkomt oponthoud en overbodige correspon dentie door direct een orderbriefje te zenden, zoodra uit een ontvangen adviesstrookje blijkt, dat een rekening houder een cheque op de Boerenleenbank heeft afge geven, welke betaalbaar gesteld is bij de Centrale Bank. sident Hoover meer vertrouwen op een oeconomische verbetering gebracht, zoodat de koersen van de meeste aandeelen belangrijk verbeterden. De conversie van lee ningen van hooger rentetype in leeningen van lager ren dement bleef doorgaan. O.a. van Rotterdam, Amsterdam en 's-Hage. De koersen waren

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1931 | | pagina 4